Logo dsCH 

Waarover spraken zij?

Preek gehouden door Ds. Cees Huisman (Meppel) op de 2e zondag van de Veertigdagentijd (25 februari 2018) in de kerk van de Protestantse Gemeente te Havelte n.a.v. Markus 9 (1e ged.)

 

Waarover spraken zij?



Als wij ook vandaag Jezus op de voet willen volgen, dan zullen we wat moeten klimmen. Samen met Jezus zoeken we het vandaag hogerop. We moeten de begane grond, het banale en alledaagse, achter ons laten en open staan voor een niet-alledaagse ontmoeting. Dat moet natuurlijk wel eerst gezegd worden. Het is ronduit vreemd en ongewoon. Hoe kan dat nou? Dat wij oog in oog komen te staan met figuren, die allang gestorven zijn. Mozes en Elia, voorgangers uit een grijs verleden, wat kunnen die ons nu nog vertellen en wijs maken? En dan ook nog in gesprek gaan met hen? Dat gaat wel erg ver. Zouden we van een bijzondere spirituele ervaring van Jezus kunnen spreken, waarbij hemel en aarde, tijd en eeuwigheid elkaar raken? Zouden we het zo kunnen zien, dat Jezus op zoek is naar zijn identiteit; dat Hij zoekt naar wat Hem te doen staat en overweegt wat zijn roeping precies is en welke inspiratiebronnen en voorbeelden Hem daarbij kunnen helpen? Om te spreken over zijn ‘uitgang’, zo merkt Lukas op, wanneer hij erover vertelt. Zijn ‘exodus’ en dat gaat dieper dan zijn ‘levenseinde’: het gaat om het volbrengen van zijn levensweg, die uitloopt op vernedering, die uiteindelijk ook een verhoging zal zijn. Een weg van lijden en afzien, maar ook van hoop en verwachting. Goede Vrijdag en Pasen zijn twee kanten van dezelfde ervaring. En daartoe zoekt Jezus allereerst de eenzaamheid. Hoog de berg op. Dichter bij God komen, weg van het alledaagse en platvloerse. Hij gaat het hogerop zoeken. Dan is de gang omhoog niet alleen letterlijk een bergbeklimming, maar vooral figuurlijk ook een weg omhoog. Daar komt hij dichter bij de kern van zijn bestaan en wordt duidelijk wie Hij is en wat Hij zal doen.
Zo is deze klim een soort zelfbewustzijns-oefening, de weg omhoog, de weg naar God en naar zichzelf en dat Hij dan op die weg Elia en Mozes tegenkomt. En dat er dan een soort driegesprek op gang komt. Zij hebben elkaar wellicht wat te vragen en wat te zeggen. 
En nu kom ik dichter bij het thema van deze morgen: waarover spraken zij dan? En dat gaan we ook proberen zichtbaar te maken en a.h.w. proberen te verbeelden. Hoewel ik hier al hoog sta, ga ik toch nu eerst even naar beneden en beklim dan de bergtop en daar ontmoet ik dan Mozes en Elia, bij wijze van spreken. En wij drieën gaan dan in gesprek, bevragen elkaar en hopen zo helder te krijgen, wat het Evangelie ons vanmorgen wil vertellen en hoe het ons wijs wil maken.
(De predikant en twee figuranten begeven zich naar een geïmproviseerde bergtop)
Zoals bij iedere ontmoeting zal er als inleiding op het gesprek even een voorstellingsrondje gehouden worden. Wie is wie?
Elia: Ik ben Elia. U kent mij vast wel als profeet uit vroeger tijd.
Mozes: Ik ben Mozes. Zoals u misschien weet leefde ik nog veel eerder. Ik heb met Gods hulp het volk Israël uit Egypte bevrijd en hen gebracht tot aan de grenzen van het beloofde land.
Jezus: Ik ben Jezus van Nazareth. Ik ben hier gekomen met een paar van mijn beste leerlingen om God te zoeken en met Hem mijn weg te bespreken, die Ik te gaan heb. En tot mijn verrassing en ontroering ontmoet ik onverwacht jullie beiden. Het lijkt wel een droom...
Elia: Ja, zo zou je het kunnen zien. Als in een droom, waar je allerlei mensen van vroeger zo maar tegen het lijf loopt. Maar vergis u niet, ik ben het heus wel echt.
Mozes: Ik denk dat jullie ten onrechte zo'n groot onderscheid maken tussen droom en werkelijkheid. Want soms lijkt wat je in werkelijkheid meemaakt wel een droom en wat je droomt wel werkelijkheid. Voor God bestaat er maar één werkelijkheid en wij allen maken deel uit van zijn droom, die zo echt is als onze werkelijkheid, zoals wij die zien en beleven. En dat geldt zowel voor levenden als voor doden.
Laten we ons niet al te druk maken over de vraag of iets echt is of niet. Het gaat er om, dat wij hier elkaar hoe dan ook ontmoeten en hopelijk iets van elkaar kunnen opsteken.
Jezus: Ja, dat denk ik ook. Maar ik zal u vertellen, waarom ik hierheen ben gekomen. Ik heb gemerkt dat de verkondiging van het Koninkrijk Gods bij veel mensen aanslaat en velen tot inkeer brengt. Maar ik bespeur ook een toenemende weerstand en ongenoegen over mijn optreden en soms denk ik, dat men mij nog eens uit de weg zal ruimen.
Elia: Dat is de ervaring van vele profeten, die voor u hebben opgetreden. Al denk ik alleen maar aan mijzelf. Mijn weg als profeet ging ook beslist niet over rozen. Ik heb moeten vluchten voor koningin Izebel en koning Achab en toen heb ik ook in de put gezeten en uiteindelijk op een berg rust gevonden.
Mozes: Ja, ik herken dat ook wel. Als je mensen een bepaalde richting wilt wijzen dan roept dat vaak weerstand op. Toen ik het volk door de woestijn leidde zei men na verloop van tijd: laten we maar teruggaan. Met die Mozes komen we niet verder. Het is één grote nachtmerrie en soms heeft men
overwogen andere leiders aan te stellen. Wie leidt ␣ met een korte ei ␣ zal ook vaak lijden ␣ met een lange ij.
Jezus: Maar waar hebben jullie dan houvast gevonden? Hoe hebben jullie het volgehouden?
Elia: Ik heb me altijd zo goed mogelijk gehouden aan de woorden van God. In mijn tijd liep men nogal erg weg met Baäl, een godheid van de vruchtbaarheid. Het ging in dat geloof om "hebben" en "genieten". Maar in wezen was het een soort slavernij. De mensen waren niet vrij en ze deden alles wat die godheid eiste. Totdat ik hen liet zien dat de dienst van de God van Israël anders was. Dat het dienen van deze God geen nieuwe slavernij betekende, maar echte vrijheid, blijdschap en vrede. Ik vat het nu maar even samen in een paar kernwoorden, maar dat hield mij op de been.
En in een bijzondere spirituele ervaring werd me dat ook een keer duidelijk gemaakt.
Mozes: Ja, waar zal ik beginnen? Van kinds af aan heb ik gevoeld dat God met mij was. Toen ik in het biezen mandje op de Nijl dreef was ik al niet bang. En aan het hof van de farao wist ik: God is bij mij en hij heeft een bepaalde bedoeling met mijn leven. Noem het roeping. En steeds heb ik zijn wil in het oog gehouden. Hij wilde ons bevrijden van slavernij en van angst en ons de weg ten leven wijzen. Toen heeft God mij ook de berg op gestuurd en toen ontving ik de Tien Woorden. Machtig goede richtingwijzers. Als je je daar aan houdt kom je een heel eind in de richting van het beloofde land.
Jezus: Hebben jullie zo ook het lijden en de dood overwonnen? Of hebben jullie daar ook voor gevreesd?
Mozes: Ik zal je wat vertellen. Toen ik bijna het land van belofte genaderd was heeft God tegen mij gezegd: tot hiertoe en niet verder. Ik was al heel oud en mijn tijd om te sterven was aangebroken. En toen is dat gebeurd, met het beloofde land in zicht. En God nam mij op in zijn heerlijkheid, waarvan het beloofde land maar een beeld was. Toen God zelf mij de ogen dicht drukte, gingen mij de ogen open en zag ik het verschil tussen droom en werkelijkheid.
Elia: Mijn levenseinde was ook heel bijzonder. Het was net of ik opgetild werd. Ineens viel alles van mij af, alle tegenstand en zware last, mijn depressies en mijn beperkingen en ik voelde me licht, als in een lucht- en wolkenwagen, ja met vurige paarden ervoor, steeg ik omhoog. Wonderlijk en vreemd was het, maar zo kwam ik bij God uit en woon ik nog steeds in zijn huis met de vele woningen.
Jezus: Zal zoiets ook voor mij weggelegd zijn? Zal ik het lijden en de dood onder ogen durven zien? Nu ik jullie beiden zo hoor spreken, over jullie geloof en jullie bijzondere ervaringen, maakt dat mij wel sterk en voel ik mij bemoedigd. Ik denk dat ik de weg van lijden en kruis durf te betreden, omdat ik nu meer vertrouwen heb gekregen in de nabijheid van God. Ik vond het heel bijzonder dat jullie hier waren en naar mij toe gekomen zijn om mij te bemoedigen. Ik zal dit nooit vergeten.

Petrus, de woordvoerder van de kerk, de man van de belijdenis, zegt: laten we het vastleggen en vasthouden, want dit is toch wel heel bijzonder. Het zou zo fijn zijn als we dit elke dag zagen; als we op ieder moment zeker konden zijn van de nabijheid van God. Laten we het vastleggen, in leerstellingen of in vaste gebruiken…kortom laten we het inpakken en conserveren, dan hebben we het bij de hand, als het nodig is. En zo komt Petrus met dat idiote voorstel om 3 tenten op te zetten: voor Mozes één, voor Elia één en voor Jezus één. Maar uiteindelijk is er maar één ding dat telt, en dat is, dat we, - als was het bij donderslag, - dat wij in ons oor en in ons hart horen: Deze is mijn geliefde Zoon…of ook: jij bent mijn geliefd kind…ja, ik ook, u ook, want allen die hem in geloof volgen en gehoorzamen zijn uit God geboren en zijn kinderen van hem, kinderen van het hemels licht.
Laten wij daarom ook wandelen als kinderen van het licht, dat we iets van deze topervaring en topontmoeting zullen uitstralen in ons leven van alle dag, dat is gewoon op de begane grond, in de diepte vaak, maar met de weerglans ervan op ons gezicht kunnen wij het volhouden en van tijd tot tijd kijken wij nog eens in ons levensalbum en herinneren wij ons: ja, toen was dat: die ontmoeting, die ervaring, dat boek, die zondag…om nooit te vergeten!

A

B

C

D

E

G

H

I

J

K

L

M