Romeinen 6
Preek gehouden in de Grote- of Mariakerk op zondag 6 juli 2014 n.a.v. Mattheüs 11 (slot) en Romeinen 6 (slot).
De bal is rond...
Veel preken en stichtelijke overdenkingen hebben iets weg van een bal gehakt. Het is een soort onbestemde mix geworden, waar van alles en nog wat in zit, maar de precieze herkomst en oorspronkelijke smaak kun je niet meer herkennen. Een biefstuk of een hamlap is andere koek: dan weet je precies wat je hebt, wat je proeft en waar het vandaan komt.
Vandaag hebben we twee lezingen gehoord: één van de apostel Paulus en één van de evangelist Mattheüs. Ze hebben ieder een eigen geluid, een eigen zeggingskracht en ook een eigen publiek. De brief aan de Romeinen heeft een heel andere kleur en smaak dan het Evangelie naar Mattheüs. Ik denk, dat het goed is om dat onderscheid intact te laten en niet alles door elkaar te mixen, want dan krijg je een gehaktbal en dan proef je niets meer van de herkomst.
Vanmorgen staan we daarom eerst even stil bij Paulus en daarna bij Mattheüs. Zij hebben ieder iets eigens, iets anders te zeggen – of zeggen beiden hetzelfde anders? We zullen zien.
O, die moeilijke Paulus toch! Wat een betoog, wat een redeneringen. Je moet wel de halve Bijbel, het OT, bedoel ik dan, in je hoofd hebben en thuis zijn in allerlei rabbinale zegswijzen en redeneermethoden om er iets van te begrijpen. Om grip op zo’n hele brief te krijgen is al vrijwel ondoenlijk en hoe kun je dan één fragmentje daaruit begrijpen? Want dat doen we dan vanmorgen eigenlijk: we plukken een bloempje uit zijn brief en zetten hem in een vaasje en kijken er vol bewondering naar en we hopen, dat het ons iets zegt.
Dus nu pluk ik even de bloem uit het veld van gedachten en redeneringen – ik vraag eerst of hij het goed vindt, natuurlijk...ja, het mocht, maar bedenk, dat het maar een fragment is en blijf ook deze bloem zien in het geheel van mijn betoog, zo zei hij, dacht ik – wel, hier heb ik dan de bloem geplukt en die ziet er zo uit: U bent bevrijd van de zonde en u leeft nu in dienst van God en u oogst het eeuwige leven. Kortom, het loon op de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.
Nu we deze bloemlezing gedaan hebben moeten we eigenlijk even stil zijn en erover mediteren. Zoals men dat in Taizé doet...nadat het tekstgedeelte van de dag gelezen is – in meerdere talen – dan begintt daarna een grote stilte: ieder overweegt het gehoorde in zichzelf. Hij of zij laat het bezinken. Op weg naar onze vakantiebestemming een paar weken geleden hebben wij dat nog weer eens meegemaakt. Een lange stilte...wat betekenen deze woorden voor jou, in jouw leven? Er wordt niet gepreekt, niks wordt uitgelegd...puur de woorden, de woorden puur in je oor en in je hart...
U bent bevrijd van de zonde en u leeft nu in dienst van God en u oogst het eeuwige leven. Kortom, het loon op de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.
Ik ga er niet erg veel over zeggen, maar laten we proberen een soort clou te ontdekken, waar het om gaat. Wel, volgens mij heeft Paulus het over hoe ons leven er eerst uitzag en over hoe het er nu uitziet. Er is blijkbaar iets gebeurd. Er is iets veranderd. Zijn eigen ervaring schittert op de achtergrond mee, denk ik: u weet wel, hij was een keer van zijn paard geduveld en toen heeft hij het licht gezien. Maar toch merk je bij Paulus nooit, dat hij die omkeer individualistisch en normerend inkleurt. Hij zegt nooit: Nu moet iedereen van zijn paard of zijn voetstuk vallen en nu moet iedereen zo’n ommekeer meemaken en daarover kunnen vertellen. Nee, Paulus verbindt die ommekeer
veeleer met de tijd en met de persoon van Christus Jezus. Zíjn verschijning in deze wereld betekent een beslissend keerpunt: hij onthult enerzijds, dat wij in duisternis, zonde en dood verkeren en anderzijds brengt hij de nieuwe schepping aan het licht van gerechtigheid en eeuwig leven. Beide kanten worden a.h.w. zichtbaar in het kruis en de opstanding van Christus. Toen en daar vond de ommekeer plaats. En daar raken wij als individu ook bij betrokken: wat daar en toen gebeurd is zal voortaan ons leven bepalen en kleuren. Niet meer de zonde en de dood bepalen ons leven, maar de genade en het eeuwige leven!
Het zijn natuurlijk heel grote woorden en we kunnen ze nauwelijks bevatten. En diep in ons hart betwijfelen we ook zijn zienswijze, want, zo zeggen wij: kijk eens om je heen: de dood en de duisternis zijn nog steeds oppermachtig en ook het kwaad en de zonde hebben nog steeds de overhand... We zien maar weinig van die nieuwe mens, bij mezelf niet en bij anderen evenmin.
Toch zal Paulus zich daar niet door uit het veld laten slaan en wij moeten dat ook niet doen. Kijk, het gaat hier om inzichten, die dieper reiken dan wat wij kunnen zien en ervaren. Paulus is ervan overtuigd, dat in de persoon van Christus Jezus een nieuwe zijnsorde, een nieuwe structuur van de werkelijkheid is gekomen. Je zou kunnen spreken over het oude zijn en het nieuwe zijn: dat oude is er nog wel, maar het nieuwe heeft de toekomst. Wat oud is is de verdwijning nabij, maar het nieuwe breekt zich baan. Het oude is onze existentie, maar het nieuwe is onze essentie. ‘Hallo, niet te ingewikkeld, hè, ds. Huisman...’ Goed, laat ik het verduidelijken aan de hand van de Paaskaars. De essentie van deze kaars is het Paaskaars-zijn: Licht van Christus zijn en uitstralen. Dat is zijn essentie en daar gaat het om. Zijn existentie is een klomp kaarsvet met een lont erin en een versiering erop geplakt. En hij weegt zoveel
kilo en in een andere kerk staat er ook eentje. Op welke manier wordt het wezen van de Paaskaars het best beschreven? Precies!
Onze manier van kijken en beoordelen is vaak gebaseerd op wat we zien en voelen, maar Paulus wil ons verder en dieper laten kijken en nodigt ons uit om naar de essentie van onszelf en van de wereld te kijken. Natuurlijk ziet Paulus ook wel, dat er in de ervaring van alledag niets veranderd is: mensen worden nog steeds ziek, lijden, hebben honger, gaan uiteindelijk dood. De mensheid zit a.h.w. gevangen in een structuur van zonde en dood. Zonde is natuurlijk ook weer een heel erg lastig en beladen begrip. Paulus schrijft er meestal in het enkelvoud over en hij bedoelt dan ons vastzitten aan de structuur van het kwaad en van het eindige. Zonde is dus iets veel ingrijpenders dan het doen van een misstap, het je niet houden aan een code, afspraak of moraal. Dan krijg je van die eindeloze en zouteloze discussies of iets nu zonde is of niet: van ‘sex voor het huwelijk’tot ‘het drinken van een biertje in de kroeg op zondag’ enz. Dat vind ik nou zonde van de tijd. Nee, zonde betekent, dat mensen niet tot hun bestemming komen, onder de maat blijven, steeds weer vervallen tot verslaving aan het kwaad, dat wij met z’n allen deel uitmaken van die tragi-schuldige werkelijkheid, die niet voldoet aan waartoe God haar bestemd heeft. Het gaat om een wereld, die achterblijft, achterop raakt, niet meekomt met de vaart van Gods toekomst! Dat is zonde! Het is uiteindelijk de dood in de pot! Dat is de oude wereld en die suddert nog steeds door...dat weet Paulus ook wel... Maar toch, die oude wereld met alles wat daar bij hoort gaat voorbij, ja eigenlijk is die al voorbij, ingehaald door Christus Jezus, die ook Zelf aan de oude wereld is bezweken, maar Hij is de Opgestane, de Nieuwe Mens, die toekomst heeft en toekomst geeft. Ook aan ons. Ja, want wij zijn in Hem begrepen. Hij heeft ons in die beweging van dood naar leven meegenomen. Wij participeren daarin.
Het is een bijzonder gewaagde visie en zij staat haaks op onze ervaringen van alledag....hoewel, let op, zegt Paulus, kijk eens welke gevolgen deze ommekeer kan hebben, ook in je eigen leven. Als je deze nieuwe werkelijkheid als uitgangspunt neemt in je leven, dan verandert eigenlijk alles, ook al blijft uiterlijk alles hetzelfde. Dan leef je meer ontspannen en ben je niet meer de loopjongen van de zonde. Want je bent overgezet van de dood in het leven. Dat is een transfer, die rust geeft. Nee, niet de rust van het graf, niet de rust van even lekker uitblazen, niet de rust van ongemoeid gelaten willen worden, niet de rust van alles komt heus wel goed, niet de rust van laat mij maar lekker zitten hier, niet de rust van als ik maar behouden word, dan kan het me verder niet meer schelen, niet de rust van alles in orde, koek en ei...nee, het gaat hier om de rust, die in Christus Jezus verankerd is en in Hem gevonden wordt.
Kom tot Mij, zegt Jezus...en Ik zal je rust geven. Niet meer opgejaagd worden om een beter mens te worden. Niet meer opgejaagd worden om je beter voor te doen dan je bent. Niet meer opgejaagd worden om steeds te checken of je wel goed genoeg gelooft; niet meer opgejaagd worden om de kerk in stand te moeten houden; niet meer opgejaagd worden om de wereld te verbeteren. O ja, je kunt het allemaal doen en ik zeg niet dat we ermee moeten ophouden, maar het hangt niet meer van ons en onze inspanningen af. Als we er mee bezig zijn dan is het vanuit de geschonken rust en niet omdat het moet. Kortom, we bevinden ons hier met Paulus en Jezus in het oog van de orkaan en dat is misschien tegelijkertijd ook wel het oog van de naald. Want van onszelf uit gezien is het een onmogelijkheid en misschien ook wel een dwaasheid, maar van God uit gezien is het één en al genade en vreugde, vrolijkheid en feest.
Heb ik Paulus en Mattheüs een beetje recht gedaan en laten oplichten wat zij wilden zeggen? Ik hoop het. Misschien zegt iemand: er zit nog veel meer in en
daar stem ik dan ook meteen mee in. Maar hopelijk was dit genoeg en ook goed genoeg om zelf verder over na te denken en ook uit te leven. Mijn oude schoolmeester zei altijd: niet het vele is goed, maar het goede is veel! Raak gezegd. Maar laat ik nu ophouden, anders wordt mijn preek ook nog een bal gehakt...hij is in elk geval nu wel rond. J Amen!