Logo dsCH 

Marcus 8: 22-26

PREEK GEHOUDEN OP ZONDAG 2 SEPTEMBER IN DE GROTE- OF MARIAKERK N.A.V. MARCUS 8: 22-26

Dat Jezus een wonderdoener was en de gave van het exorcisme had, daarover kan men het vrij gauw eens worden. De evangeliën staan er bol van en al is het niet allemaal of helemaal geen geschiedschrijving in de moderne zin van het woord, toch zal er een kern van historische werkelijkheid in zitten. Voor veel mensen is dat dan ook zowat de kern van het verhaal. ‘Geloven in Jezus’ betekent ‘geloven dat Jezus wonderen deed’.
Maar is dat dan alles? Zou Marcus en de andere evangelisten de wonderwerken van Jezus hebben opgetekend om de mensen van latere generaties te laten weten, dat er ooit een man in Judea en Galilea rondliep, die mensen kon genezen? En dat die mensen, wij bijv.,  dat als een historisch feit zouden accepteren?  Na zovele eeuwen kon men dat natuurlijk niet verifiëren,  dus moet men het maar aannemen en voor waar houden – en sommigen zouden het voor waar aannemen en anderen niet. Zo zouden er altijd gelovigen en ongelovigen zijn. Als dit inderdaad de bedoeling zou zijn:  waarom heet het geschrift van Marcus en van de anderen dan  ‘Evangelium’ en niet ‘Historia’?
Daar wil ik vanmorgen graag even met u over nadenken aan de hand van dat wonderverhaal van de genezing van die blinde man. Ik wil het niet ingewikkeld maken en ik wil u ook niet opzadelen met dilemma’s, dat u zou moeten kiezen tussen ‘het is allemaal precies zo en echt gebeurd’ en ‘het gaat om de betekenis van het verhaalde’. Ja, want dat krijg je dan algauw te horen: “O, u gelooft dus niet dat het echt gebeurd is? Met al die symbolische en figuurlijke uitleg raken we wel ver van huis, hoor… en dan snap ik er eigenlijk ook niks meer van”. Daarom zeg ik: Laten we het eenvoudig houden: Jezus heeft een blinde man weer laten zien. Klaar uit. Mooi, toch?
Ik zei al: ik ga het niet ingewikkeld maken – doe ik nooit trouwens, dacht ik  – en ik ga ook geen verwarring zaaien en vaag doen. Samen met u zet ik die eerste stap en klip en klaar stel ik vast: Jezus heeft tussen het jaar 30 en 33 na Chr. – dat klinkt een beetje merkwaardig, maar u begrijpt wat ik bedoel – een blinde man ziende gemaakt en die man woonde in het dorp Bethsaida. Nou ja, Bethsaida was eigenlijk een stad..of bedoelde hij misschien Bethanië?…nou ja, dat doet er niet zoveel toe. Eens heeft Jezus ergens een man het gezicht gegeven. Ik geloof dat Hij dat kon, dat Hij dat deed. Punt uit. Historisch feit.
Nu kunnen we zeker wel naar huis, want als we dat allemaal geloven dan zijn we toch klaar? Nee, nee, nog niet, want er is nog een tweede stap nodig, althans ik nodig u daartoe uit om die samen met mij te zetten. Welke stap dan? Wel, de stap van de blinde man naar mijzelf. De stap van die tijd naar de onze. De stap van daar naar hier. De stap van “ik zie de mensen als bomen wandelen” naar “ik zie alles helder en klaar”. De stap van het letterlijke naar het figuurlijke of symbolische. En let wel, dat is de stap van het mindere naar het meerdere, de stap van de materie naar de geest, de stap van het feit naar de zin. De stap naar het eigenlijke dus. Niet bij jezelf zeggen: o ja, dat is ook wel een mooie aanvulling of zo kun je het misschien ook wel zien. Nee, pas door het verhaalde in zijn samenhang en bedoeling te zien komen we echt tot de kern van de zaak en pas als ik er zelf bij betrokken ben en mijn eigen zien en niet-zien in het geding zijn haal ik opgelucht adem en zeg ik uit de grond van mijn hart: Nu zie ik het. Mij is een licht opgegaan: En ja, Hij is het, die mij heeft laten zien!
Iets over de context: wat ging eraan vooraf en wat volgt erop. Boeiend om te zien, dat in het voorafgaande een man zijn oren worden ontstopt. Hij had wel oren, maar hoorde niet. Hij was ook stom, d.w.z. kon niet of nauwelijks spreken. Jezus doet wonderen met wat speeksel en door hem daarmee aan te raken kan hij horen en spreken, spreken en horen. En even verderop zit Jezus in de boot en zijn leerlingen gaan bakkeleien over de broden en de vissen. En dan zegt hij op een gegeven moment: jullie hebben ogen, maar zien niet en jullie hebben oren en horen niet! En dan komt die man, die blind is naar voren en Jezus geneest hem, ook met een beetje speeksel en door handoplegging. Kortom, tussen de genezing van de dove en de genezing van de blinde zegt Jezus tegen zijn leerlingen: jullie hebben oren en horen niet en jullie hebben ogen, maar zien niet! Ik denk dat het de bedoeling is, dat we ons gaan afvragen: wie is er nu eigenlijk blind hier en wie is er doof? Jezus demonstreert a.h.w. aan de hand van de genezing van de dove en de blinde, hoe wij er zelf aan toe zijn. We zien het niet, hè?! Ja, ik zie wel dat hij een blinde geneest, maar ik zie niet dat ik genezen moet worden van mijn blindheid.
Dat is namelijk fase twee. Het kale feit is één, de diepere zin en bedoeling is twee. Het eerste is de mensen als bomen zien zwalken, het tweede is: ik zie het nu zelf, ik ben het zelf, die moet gaan zien waar het op aan komt.
En nog weer iets verder in de tekst komt de dringende vraag naar boven, die Jezus stelt: wie zeggen de mensen, dat Ik ben?  en jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben? Eerst wordt gezegd wat de mensen zeggen en denken: ja, u bent een bijzondere wonderdoener, een profeet, want u zegt waar het op staat en u bent voor de duvel niet bang: echt, wij hebben u hoog staan! Wat allemaal over Hem gezegd wordt, is allemaal niet onjuist, maar het is nog niet precies genoeg en ook niet persoonlijk genoeg. Het is als het eerste zien van de blinde, die begon te zien: hij zag de mensen als bomen wandelen en zo zagen de mensen ook Jezus als een boom van een kerel, stevig geworteld in de Schrift en de traditie, zijn daden waren als vruchten van de Geest, vol levenskracht, vitaliteit en vitamines, met sappige verhalen, maar nooit zoetsappig. Zo keken en kijken de mensen tegen Jezus aan. Maar is er iemand die nog iets meer, iets anders durft te zeggen?
Ja, zegt Petrus en hij doet dat namens de kerk van alle eeuwen: U bent de messias, de Christus, de Gezalfde van Godswege. Dat was goed gezegd, goed gezien ook. Loepzuiver gezien…maar je zegt het wel, Petrus, maar zie je het ook, zie je het af aan deze persoon? Want bedenk wel: Hij zal moeten lijden en verworpen worden…als je hem dan ziet, dan zou je je gelaat wel willen verbergen en het niet willen zien. Wat is er te zien dan?
Zie, de Mens!,  zal het klinken op dat uur van verschrikking en waarheid. En iedereen vlucht weg en zoekt zijn heil bij anderen of bij zichzelf.
Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt, hoort iemand dan als een echo van eeuwigheid in zijn verstopte oor. Ja, dat is het geheim, ondoorgrondelijk en niet te geloven, maar zo horen we het en zo mogen we het ook zien!
Zie, Ik ben met u, alle dagen tot aan de voleinding van de wereld. Kijk, dat moet je wel zien. Ik zie er niks van, roepen we vaak tegen elkaar. Het is allemaal zo doods en levenloos in mijn leven en in het leven van de kerk. Er gebeurt nooit eens iets bijzonders; het is altijd hetzelfde. Ook tot ons wordt dan gezegd: jullie hebben oren, maar horen niet en ogen en jullie zien niet!
Zie, Ik ben met u. Kijk nog eens goed, luister nog eens aandachtig en zie en hoor. Wie is het die u de oren opent?: Hij die met u spreekt! Wie is het die u de ogen opent: Hij, die voor je staat en die je aankijkt, zodra je de ogen geopend worden. Langzaam maar zeker krijg je oog voor waar het op aankomt. Wat eerst vaag en dubbelzinnig was, verward en onduidelijk, krijgt steeds meer kleur en contouren en het wordt helder en klaar: Ja, U bent het, die mijn leven gewild heeft, die mij gemaakt heeft in de schoot van mijn moeder. Nu zie ik het, U bent het die mijn leven redt van de dood en mij op de weg van het leven zet. Ja, nu zie ik het, wat mij te doen staat en waartoe ik geroepen ben. Nu zie ik het, hoe verblind ik was en hoe angstig, hoe onzeker en vol twijfels, maar nu ziet mijn oog, dat niets en niemand mij kan scheiden van de liefde van God, die aanwezig is in Christus Jezus. Hij heeft mij de ogen daarvoor geopend. O ja, het was maar met een beetje spuug en het ging ook niet in één keer – de manier waarop het gebeurt is vaak niet spectaculair, - als je mensen hoort vertellen, hoe soms ineens het licht doorbrak en zij gingen zien, inzien – dan is dat soms door een preek, soms ook juist niet, maar door een gesprek of een ontmoeting of een gebeurtenis of een kunstwerk of een stuk muziek of een moment van stilte, een lichtglans of een dieptepunt – op zichzelf vaak maar kleine dingen, zoals in ons verhaal dat beetje speeksel van Jezus – maar het blijkt beslissend te zijn. Je gaat ineens andere dingen zien of de dingen anders zien, je eigen leven ook, een ander perspectief, een andere visie.
Hij heeft mij de ogen geopend. En ik kreeg er oog voor, dat … ja, voor wat precies en hoe?…dat is moeilijk om zo 1, 2, 3 te zeggen. - Voor veel tijdgenoten is dat teleurstellend en jammer, want die willen het liefst dat je het geloof en het leven uit het geloof zou kunnen showen als een 1, 2, 3 tje, een overzichtelijk stappenplan, en dan op een A4tje (liefst een halve).  Maar ik heb de vaste overtuiging dat dat niet kan! Ik wil het wel zo kort mogelijk zeggen, maar daar heb je je hele leven voor nodig om het te doen: “geloven is staan onder de open hemel, met de echo van eeuwigheid in je ontstopte oor en met het oog gericht op die onnavolgbare Voorganger…en gaan, gaan achter Hem aan, alsmaar gaan in de richting van het Koninkrijk Gods, al lijk je er steeds verder van verwijderd”. - Het duizelt me nog een beetje, het is net of ik de mensen voor bomen aanzie en de bomen voor mensen. Ik moet het eigenlijk allemaal nog laten bezinken en erover doormijmeren, straks thuis. Ja, dat is eigenlijk ook precies zoals het verhaal eindigt. “Ga maar naar huis en blijf een tijdje binnen. Laat je even niet zien”.
En de man gaat naar huis…het huis van zijn Vader, ziende en wel, en in zijn hart zingt het:  de Heer heeft mij gezien en onverwachts ben ik opnieuw geboren en getogen. En hij draait zich nog een keer om en hij ziet, hij ziet Jezus daar staan en hij zwaait naar hem en zegt nog, zachtjes, bijna in zichzelf: “Bedankt, hè! U bent een echte eye-opener!, ja, echt een eye-opener!!”

A

B

C

D

E

G

H

I

J

K

L

M