God van onze verwachting, temidden van alle onzekerheid en verwarring in de wereld en in ons eigen leven, hebben wij vanavond onze adventsavond. Wij zoeken een plek van licht en warmte en zo zoeken wij elkaar op en diep in ons hart hopen wij ook een glimp van U op te vangen. Als wij uw woord openen en liederen horen en zingen dan vervult U ons hart met dromen en vergezichten en vatten wij weer moed. O Heer, hoor ons bidden en vervul ons verlangen, dat zichtbaar werd in de verschijning van Jezus de Christus, Heer, hoor ons gebed.
De Heer is nabij
Zondag jl verheugden wij ons met de kerk van alle tijden en plaatsen – de naam van die zondag spelde het ons voor: Gaudete, verheugt u, weest blij! Midden in de winternacht worden we daartoe aangespoord, terwijl we misschien kleumend onze dagen slijten en over bevroren paden onze weg zoeken. De mensen, die niet blij zijn worden opgeroepen om blij te zijn. En degene, die vast niet blij zal zijn met zijn eigen situatie, die roept ons op ons te verheugen. De apostel Paulus, die deze oproep doet in zijn brief aan de Filippenzen zit namelijk zelf in de gevangenis, wrs. in Efeze. “Verblijdt u altijd in de Heer, ja wederom zeg ik: verblijdt u in de Heer”. Hoor wie het zegt en vanuit welke omstandigheden!
Het laat ons zien, dat oprechte vreugde eigenlijk niks met de omstandigheden te maken, daar i.i.g. niet van afhankelijk is. Vreugde is iets van het hart en staat los van materiele welvaart of overvloed aan goederen. Paulus zit in de gevangenis en begint te zingen, misschien gewoon omdat het uur van zingen is aangebroken of omdat zijn hart hem ingeeft te zingen...en de deuren van de gevangenis springen open en de aarde begint te beven – zo veranderen de omstandigheden, niets blijft op z’n plaats en alles is anders geworden. “De Heer is nabij”, voegt hij er aan toe.
Het lijkt zomaar een losse opmerking, die geen enkel verband houdt met het vorige en volgende. Maar we kunnen het ook zien als een soort verbindende
schakel tussen wat geweest is en wat komt. “De Heer is nabij” heeft alles te maken met de vreugde in ons hart – Gods nabijheid schept die vreugde, zou je kunnen zeggen...Gods nabijheid is de eigenlijke inhoud van die vreugde. Dat is ongetwijfeld de reden, waarom Paulus die twee zo dicht bij elkaar plaatst en het ene op het andere laat volgen.
Maar kunnen we ons er iets bij voorstellen? We zeggen het wel eens tegen iemand, die in de put zit of ergens tegen opziet, iemand die geopereerd moet worden of een zwaar verlies heeft geleden: de Heer moge jou nabij zijn! Het is een wens, die de ander goed zal doen, zo hoop je dan.
“De Heer is nabij” heeft volgens mij meerdere kanten en ik probeer er even met u bij stil te staan.
Als we zo in bijna-kerstsfeer bij elkaar zijn gekomen, dan is de eerste gedachte wellicht: “De Heer is nabij” betekent, dat het bijna Kerstfeest is. Toen, daar in Bethlehem’s dreven, is Hij geboren en onder ons gekomen. Het feest dat we dan samen vieren is er bijna; het Christuskind is nabij!
Het is onwaarschijnlijk dat Paulus aan deze invalshoek dacht. Het is aannemelijker dat hij denkt aan de tweede komst van de Heer, zijn komen op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden, zoals de geloofsbelijdenis het samenvat. Het is een uitzien naar de voltooiing van hemel en aarde, de nieuwe schepping, waarover wij zondag jl de profeet Jesaja hoorden profeteren.
Maar is dat nabijkomen van de Heer dan wel iets om je op te verheugen of is het meer iets om maar niet aan te denken of je voor te verstoppen. Nu roep ik nog even de lezing uit Maleachi in herinnering: deze profeet probeert zich ook in te denken wat het betekent als de Heer ineens plotseling zou verschijnen en de mensen te na zou komen. Wel, wie zou er dan zonder kleerscheuren en schroeiplekken van afkomen? Zijn plotseling komen tot zijn tempel zou schrik
en verwarring teweeg brengen – wie kan bestaan voor het aangezicht van de Heer, als Hij zou gaan recht spreken en orde op zaken zou gaan stellen?
Het is goed mogelijk dat Paulus aan dit komen en dit nabij-zijn van de Heer denkt, maar dan als ‘underdog’, als mens aan de onderkant van de maatschappij...er klinkt iets van blijde verwachting en vreugde in door: de Heer is nabij...dat betekent een ommekeer van de bestaande orde en dan zal het onderste boven komen! Welk een vreugde zal dat wezen...!
Er is nog een aspect en ik tip het maar even kort aan – mensen zeggen vaak: de Heer is ver weg. Ik zie Hem niet, ik merk niks van Hem... God is afwezig. Had ik maar geleefd in de tijd, waarin Jezus geboren werd. Ik zou in sneltreinvaart me gespoed hebben naar de stal. Dit is echter een groot misverstand en het heeft evenmin enige zin om doe vroegere tijd naar de onze te halen, want het is precies, zoals Paulus ergens zegt: U weet trouwens hoe laat het is, u weet dat het uur* om uit de slaap te ontwaken reeds is aangebroken. Nu is onze redding dichterbij dan toen wij tot het geloof kwamen (Rom. 13)
Tegen al die mensen, tegen ons allen zegt Paulus dan: de Heer is nabij. Hij is veel meer nabij dan je denkt en merkt. Hij is jou zelfs meer nabij dan jij jezelf nabij bent. De Heer is niet absent, maar juist hyper-present, zo nabij dat je Hem over het hoofd ziet. Hij is zo nabij als je eigen hart je nabij is, je eigen adem, je eigen denken. Weest daarom blij en verheugt, ja ik zeg het nogmaals: verheug je in de Heer, want de Heer is nabij. De Heer is jou meer nabij dan je ooit dacht of wist, want in Hem leven wij, zijn wij en bewegen wij ons.
Wij danken U, o God, voor ons samen zijn, ons samen zingen, ons samen horen. Zo leven wij toe naar het feest van de geboorte van het Kerstkind en mogen wij ons verheugen in de bevrijding van angst en verlorenheid, want U hebt ons gevonden en U laat niet los wat uw hand begon.
Ga met ons verder deze week in en geleid ons naar huis en geef ons een goede nachtrust, dat bidden wij U in Jezus’ Naam.