Een ster op de kansel
Preek gehouden op zondag Epifanie 7 januari 2018 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Jesaja 60: 1-6 en Mattheüs 2: 1-11
In deze dienst werd Bé Hagedoorn bevestigd in het ambt van ouderling-kerkrentmeester.
Voor het antependium op de kansel was een lichtende ster bevestigd.
Een ster op de kansel
Om (mee) te beginnen wens ik u allen veel heil en zegen toe voor het nieuwe jaar. Wat dat concreet kan betekenen is volgens mij o.a., dat we ons meer en meer bewust zijn van onze taak en roeping in de wereld, dat we deel uitmaken van een groter geheel en dat onze blik niet zozeer naar binnen en op onszelf gericht zou moeten zijn, maar meer naar buiten en naar de ander. Hoe meer we onszelf vergeten, hoe meer we gemeente van Christus zullen zijn. En hoe meer we aan onszelf denken des te groter de kans, dat we ten ondergaan aan meningsverschillen en strijdpunten over gebouwen, inrichting van de liturgie of invulling van vacatures.
Daarom is de zondagse eredienst zo belangrijk. Daar worden we telkens weer herinnerd aan onze oorspronkelijke roeping en ons gegrepen zijn door de onvoorwaardelijke genade van God. We worden even uit onze middelpuntigheid weggeslingerd en geplaatst in de ongekende en onmogelijke ruimte van God en we beginnen te zingen liederen van lof en bevrijding en we horen verhalen, die ons boven onszelf uittillen en die richting wijzen voorbij ons eigen denken en streven.
Wil de kerk nog enige betekenis hebben in de samenleving en mensen blijven inspireren op hun levensweg dan zal zij vooral ‘lichtvoetig’ en ‘relevant’ moeten zijn. Met lichtvoetig bedoel ik, dat de kerk geen topzware organisatiestructuur moet hebben, maar dat zij wendbaar en elastisch moet zijn, inspelend op veranderende situaties en gemakkelijk inspringend op wat op haar weg komt. Ik vergelijk de kerk wel eens met een politieke partij. Daarbij moet je altijd bedenken, dat het idee en het ideaal er altijd eerder zijn dan de organisatie.
Het socialisme als idee was er eerder dan de PvdA en het liberalisme eerder dan de VVD. Maar op den duur kan alle aandacht zo uitgaan naar de organisatie en de structuur en daar kan zoveel tijd en geld in gaan zitten, dat het idee en het ideaal totaal buiten beeld raken. Maar let op (!): de teloorgang van een partij betekent nog niet de teloorgang van het idee en het oorspronkelijke gedachtegoed!
Natuurlijk besef ik ook wel, dat er altijd sprake is van een zekere wederkerigheid, een heen en weer. Je hebt de organisatie ook nodig om het idee en het ideaal te bewaren, maar het idee en het ideaal gaan principieel voorop. En zo kan een organisatie op den duur leeglopen en totaal niet meer functioneel zijn als het gaat om het uitdragen van en vorm geven aan het ideaal.
Dat is voor de kerk ook altijd een kritische vraag: in hoeverre geeft onze kerk nog doorgang aan het idee, aan de idealen van het christendom en het christen-zijn? Moeten deze eerste en fundamentele vragen niet aan alles voorafgaan?
M.a.w.: veel heil en zegen in het Nieuwe Jaar. Ik heb dat op mijn manier enigszins gespecificeerd nu en ik hoop, dat dat in het komende jaar ook leidend zal zijn bij alle mogelijke beslissingen, die er voor ons gemeente-zijn in Meppel aan zitten te komen.
Bij alles wat we in de loop van het jaar gaan doen en ondernemen zullen we a.h.w. terugdenken aan vandaag en aan de STER, die verschenen is. Wie is onze ster en op wie oriënteren wij ons en in hoeverre bepaalt deze ster onze koers?!
Het is vanmorgen – en wat mij betreft nooit – niet de bedoeling om een interessante preek te houden, bijv. over de vraag, wie die wijzen uit het Oosten wel waren. Daar kun je hele beschouwingen over houden en met veel kennis van zaken of zgn. kennis van zaken erover uitweiden, dat we hier niet te maken hebben met drie koningen, maar met een hele karavaan van priesters en hotemetoten uit Parthië, die ge-escorteerd en voor iedereen zichtbaar als een diplomatieke delegatie Jeruzalem binnenkwamen en iedereen was onder de indruk van hun komst en hun rijkdom en uitdossing. Hmm…interessant.
Of wanneer ik zou uitweiden over hoe de sterren ervoor stonden in de periode van rond het jaar nul en dat er inderdaad juist in die tijd bijzondere astronomische verschijnselen zich voordeden en dat iedereen, die een beetje verstand van sterrenkijken had dit wel moest opmerken. En dat het dus helemaal niet zo vreemd was dat deze astrologen elkaar aankeken en zeiden: “Hé, er is vast ergens een koning geboren. Spullen pakken…en we gaan!”
Hmmm…interessant!
We komen niet in de kerk om interessante achtergrondinformatie te vernemen over een voorval, dat rond de jaartelling al of niet heeft plaatsgevonden. Wij zijn hier gekomen en we komen hier telkens weer – want we zijn vergeetachtig en hardleers – om ons leven en ons gemeente-zijn te oriënteren op de ster!
Wie is het ook al weer, die ons de weg wijst? Wat zullen we uiteindelijk doen met al onze kennis, inzichten, bezittingen, talenten? Houden we alles voor onszelf of leggen we alles neer aan de voeten van de pasgeboren Koning? En zingen we dan misschien zachtjes: Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer?
Zijn we bereid om van ons paard of onze kamelen af te komen en te bukken als we de deur van de stal of het huis binnengaan? Realiseren we ons ineens, dat de ster aan de hemel deze ster op de aarde is? Dat dit geboren Kind als een komeet de hemel heeft verlicht en als een vallende ster onder ons is verschenen om ons te verlichten en de weg te wijzen?
We gaan een nieuw jaar in en laten we daarbij steeds beseffen, dat we onderweg zijn en dat de Ster ons voorgaat en dat wij de Ster zullen volgen. Op dood en op leven, op hoop van heil en zegen! Hebt u het opgemerkt? Vanmorgen hadden we een ster op de kansel!