Exodus 16: 13-21
Overdenking gehouden op de “Bidstond voor gewas en arbeid” op woensdag 12 maart 2014 in de Oude Kerk te Meppel n.a.v. Exodus 16: 13-21 en Mattheüs 4: 1-4.
Ma-nah? Wat is dit??
Op de bidstond plaatsen wij ons dagelijks brood in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. We halen het weg uit de sfeer van onze prestatie en vanuit de wetmatigheden van de economie. Dat alles is er ook wel en we ontkomen er ook niet aan, maar als wij hier in de kerk bijeenkomen dan horen wij iets “bovendien”, iets “er boven uit”. Zoals je bij de uitvoering van een hymne wel eens een bovenstem kan horen, die het geheel overstemt en een extra dimensie geeft, zo is dat ook met de bidstond. Die is er om ons dagelijks ploeteren en zweten, ons werken en ons aftobben onder de zon, onze onzekerheid en onze bezorgdheden over toekomst en inkomen, ...om dat alles in een ander perspectief te plaatsen. Dat we weer even weten: O ja, zo zit het eigenlijk. Of: laten we er eens zo tegenaan kijken, dan is alles misschien nog wel hetzelfde, maar toch anders.
Neem nou dat verhaal over het manna in de woestijn...dat is toch niets meer en niets minder dan het verhaal over ons dagelijks brood? Al klinkt het ons misschien wonderlijk en vreemd in de oren, ik hoor er toch allereerst in de wil om te leven, de noodzaak om brood te verzamelen en te eten, de strijd om het bestaan. Hoe zullen we kunnen overleven in deze barre werkelijkheid? Dat is de ontmoedigende situatie van zovelen op deze aarde, dat men geen brood en geen water heeft. Het bestaan is een woestijn geworden – en al hebben wij veel minder zorgen betreffende ons materiële bestaan, toch denk ik, dat hier een situatie wordt geschetst, die alle mensen in alle tijden aangaat:
Het leven is als een tocht door de woestijn, met oases onderweg en plekken van opfrissing en opluchting, maar ook van veel geploeter en moeizaam vooruitkomen, wanneer de knieën tot in het zand reiken.
Hoe zullen we overleven? Dan is daar onverwachts iets fijns, iets korreligs, iets wat glinstert in de zon en wat je kunt oppakken, opbakken en opeten en het is zoet en zacht, lekker en voedzaam. Waar komt dat vandaan en wat is dit? Ja, dat is de hamvraag, die alom gehoord wordt: wat is dit? Ma-nah? En zo noemden ze het voortaan ook...met nog steeds die vraag van verwondering erin meeklinkend: wat is dit? We weten het niet... O ja, je kunt er iets van meenemen naar een laboratorium en er wetenschappelijk onderzoek op loslaten. En er zullen ongetwijfeld antwoorden of vermoedens komen. Het zijn uitwerpselen van bladluizen of dit spul was er eigenlijk altijd al, dat hoort bij de woestijn, niks bijzonders. En zo helpen onze betweterige, eigenwijze antwoorden de verwondering om zeep.
Het is ons dagelijks brood, in welke vorm ook, die bij ons nog altijd de vraag moet oproepen: Wat is dit? En zelfs al weten we waar het vandaan komt en hoe het allemaal groeit en verwerkt wordt, en via fabrieken in winkels terecht komt, op landerijen en in korenschuren verzameld wordt, toch zal altijd onze verwondering blijven klinken in de uitroep: Ma-nah? Wat is dit? Dit is het brood, dat God ons schenkt.
Als we even onze handen vouwen, voordat wij gaan eten, dan brengen wij onze vraag “wat is dit?” woordeloos in onze gedachten en geven God de eer. Voeg dat iets toe? Ja, het voegt diepte toe: het brood blijft hetzelfde en de prijs blijft ook hetzelfde en de productie ervan ook, maar wij kijken net iets verder en dieper en ontwaren iets van God en dat geeft vreugde en verwondering in het hart.
“Leg het in de ark”, kreeg Mozes te horen. Brood is Manna, heeft iets met God te maken, is ‘heilig’, zoals het leven zelf ‘heilig’ is. Iets om niet te vergeten, altijd blijven doen, totdat Hij komt!
De vraag naar brood is een mensenvraag en ook de Zoon des mensen had er mee te maken. 40 dagen in de woestijn is hij om zich te verweren tegen de verzoekingen van de duivel. Die wil van hem een stuntman maken: maak van deze stenen maar eens broden. Dan is het voedselvraagstuk in één klap opgelost en dan zul je eens zien, hoe populair en geliefd u wordt. Dan hoeft niemand er meer lang over na te denken om christen te worden, want zo’n geloof lost alle problemen in een handomdraai op.
Maar Jezus kiest een andere weg, de weg van de lange adem en van de solidariteit met ons, mensen van vlees en bloed, die worstelen om te overleven en die zwoegen om het dagelijks brood.
Nee, zegt hij, dat doe ik niet, want er staat geschreven: de mens leeft niet van brood alleen, maar van alle woord, dat uit de mond van God uitgaat. Jezus erkent, dat mensen brood nodig hebben, maar wat ze nog meer nodig hebben is (het) Woord van God.
Het Woord van God laat ons horen en zien, wie wij zijn en waartoe wij er zijn. Het Woord van God vertelt ons dat we méér dan dieren zijn, die vooral leven om te overleven. Het woord van God vertelt ons, dat ons leven méér is dan het voedsel en méér dan de kleding, die wij nodig hebben. Het woord van God vertelt ons, dat onze eerste prioriteit het Koninkrijk Gods is en dat al dat andere ons wordt toegeworpen.
Maakt zo’n leer geen onbezorgde, zorgeloze mensen?, zo vroeg de oude heidelberger catechismus zich benauwd af. Nee hoor, dit alles gaat in geen enkel opzicht ten koste van onze verantwoordelijkheid t.a.v. ons werk en ons brood op de plank, maar het bevrijdt ons wel van alle krampachtigheid en slaafsheid. Het zet ons in de onbegrensde vrijheid van de kinderen Gods, die werken om te leven, maar niet leven om te werken.
De bidstond dient ertoe om ons dat weer even te binnen te brengen en ons zwoegen en zweten, dat inderdaad bij ons mensenbestaan hoort, in het juiste licht te plaatsen en ons te binnen te laten brengen, dat niets en niemand, - ons werk niet, onze armoede niet, onze rijkdom niet, onze hypotheek niet, ons pensioengat niet, - nee, niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus, want in Hem bezitten wij alles en zijn wijzelf het eigendom van Hem, die de wereld overwonnen heeft.
Heer der wereld, Vader van uw mensenkinderen, deze wereld is een kwetsbare bol in het heelal, maar precies gemaakt op de maat van de mensen, dieren en planten. Door ons toedoen, slordigheid en uitbuiting, dreigt deze aarde onleefbaar te worden en als een lege bal af te suizen op haar einde. Wij roepen U aan, o God, houd uw wereld in stand en maak ons allen tot verantwoordelijke mensen. Leer ons zuinig om te gaan met wat ons is toevertrouwd, met mens en dier, natuur en milieu en geef dat wij in ons dagelijkse arbeid en in het voedsel dat wij kopen en gebruiken, kritisch en bewust zullen zijn, zonder angstig of overbezorgd te worden, maar omdat U ons geroepen hebt tot de vrijheid van de kinderen Gods. Zo bidden wij U in Jezus’Naam.
Goede God – het is goed: de groene aarde vol van uw goedheid ondanks de gebrokenheid van het mensenbestaan. Leer ons steeds opnieuw uw goedheid te prijzen.
Midden in het leven, dat om ons heen is, o Heer, mogen wij er zijn om te beheren en te bewaren, in uw naam. Leer ons ook verantwoordelijk te zijn voor wie na ons komen.
Gij, Schepper van hemel en aarde, onderhouder van al wat leeft, leer ons het werk van uw handen te ontzien en vergeef ons onze kille manier van leven en werken, opdat de zin en de pracht van het leven ons niet ontgaat.
Wil ons zo doordringen van uw liefde en trouw, dat wij zorgzaam zijn voor elkaar en leren om te gaan met uw kostbare en kwetsbare schepping.
Wij bidden voor mensen, die geen werk meer hebben, geen werk meer kunnen vinden en die zich vaak verloren en nutteloos voelen. Geef dat wij elkaar altijd blijven zien en waarderen als waardevolle mensen, want niet omdat we betaald werk hebben zijn wij waardevol, maar omdat we kinderen van U zijn, Heer, hoor ons gebed!
Blijf ons voeden met het brood des levens en laat uw Koninkrijk onze eerste zorg zijn en hoor ons in de stilte van dit moment: