Prof. dr. baron Barthold Reinier de Geer van Jutphaas (1791-1840)
Zijn bijzondere naam en titels schrikken op het eerste gezicht misschien een beetje af, maar hoe beter je deze persoon leert kennen hoe innemender, nabijer en gewoner hij wordt.
Althans, dat is mijn ervaring, nu ik ongeveer een half jaar mij aan het verdiepen ben in zijn leven.
Hoe ik hem op het spoor gekomen ben vertel ik later nog wel eens. Nu even kort iets over deze opmerkelijke figuur om een indruk te krijgen wie hij was en waarom hij mij intrigeert.
Allereerst iets over zijn familie. De familie De Geer is een invloedrijke en bemiddelde familie geweest ten tijde van de Republiek, waarvan een deel zich vestigde als industriëlen in Zweden en actief was in de ijzerwinning en wapenindustrie. Barthold Reinier de Geer was een zoon van Barthold de Geer en Jacoba Gijsberta Beatrix van Vianen, die in Huize de Geer woonden tussen Utrecht en Nieuwegein.
Minister-president De Geer behoorde tot deze familie en ook de bekende regisseur en televisiemaker Ursul de Geer (1946-2020) was een nazaat van deze familie. Maar geen van beiden rechtstreeks van Barthold Reinier, want hij is zijn leven lang vrijgezel gebleven en heeft dus (voor zover ik weet) geen nageslacht verwekt.
Barthold R. was theoloog en werd predikant in Lienden en Vreeland. Daarna kreeg hij een aanstelling als hoogleraar in Franeker, waar sinds 1815 officieel geen universiteit meer was, maar een Athenaeum Illustre. Hij doceerde daar hermeneutiek Nieuwe Testament en ook Vaderlandse Geschiedenis. Hij heeft interessante publicaties op zijn naam staan o.a. over hoe men op een zinvolle en vruchtbare manier de Bijbel moet lezen en over de betekenis van de belangrijkste Reformatoren. Bovendien heeft hij een autobiografie geschreven, die nooit is gepubliceerd, maar in handschrift aanwezig is in het Utrechts Archief. Bijzonder vermakelijke en interessante lectuur.
Omdat hij leed aan een oogkwaal zocht hij soelaas bij een befaamde oogarts in Duitsland. Over zijn bezoek aan die arts en over andere reizen door Frankrijk en Zwitserland heeft hij ook een uitvoerig verslag geschreven.
Kortom, materiaal genoeg om een interessante biografie over deze bijzondere man te schrijven.
Duvel 6.66
Mijn oog viel deze week op een reclamezuil in Apeldoorn. Het Vlaamse Duvelbiertje werd aangeprezen met de toevoeging 6.66. Natuurlijk allereerst om het alcoholpercentage mee aan te duiden. Verre van 0.0. Het zal eerder tot de categorie Triple behoren, vermoed ik.
Op een terras heb ik wel eens een Duveltje besteld. ‘Ik zal in de kelder voor u kijken’, zei de ober veelbetekenend. ‘Wel in een flesje, hè, niet in een doosje’, merkte ik schertsend op, maar hij keek wat wazig en begreep blijkbaar mijn (flauwe) grap niet.
Maar nu even ter zake: ik constateer alom in onze samenleving een verregaande en verder gaande secularisatie. Van het Corpus Christianum d.w.z. de situatie waarin de cultuur en de samenleving doordrenkt waren van christelijke waarden en zichtbare uitingen van geloof en religie algemeen geaccepteerd waren, zijn nog slechts fragmenten en verre reminiscenties over.
Zo vertoefde ik onlangs in een voormalige rooms-katholieke kerk, waarin men nu een lekker biertje wist te brouwen – Naekt heette het (het terras buiten heette daarom Naektstrand) – en uit te serveren, maar toen ik rond de toog nog enkele losse orgelpijpen zag staan en het fraaie middaglicht door de gebrandschilderde ramen naar binnen zag vallen kreeg het biertje voor mij toch een vreemde bijsmaak.
Steeds minder mensen schijnen daarover te treuren. Ook in Duitsland is de leegloop van kerken schrikbarend massaal aan het toenemen: Duitsers hebben de buik vol van het ‘instituut kerk’, zo las ik deze week in de krant. Wat zal er daar met al die kerken gebeuren?
Nu moeten we natuurlijk wel ervan doordrongen zijn, dat de teloorgang van het Corpus Christianum al een lange tijd gaande is en zeker niet het einde betekent van de betekenis en waarde van het Evangelie. Mogelijk doen zich hierdoor juist nieuwe kansen voor en worden we aangespoord om onze blikrichting te verschuiven naar andere – misschien zelfs meer wezenlijke - aspecten van het christendom, die zichtbaar zijn of worden in de samenleving en in de levens van gewone mensen. Dus geen krokodillentranen over verbouwde kerken – hoewel het even slikken is – maar oog hebben of krijgen voor waar het in het Evangelie over gaat en beseffen dat dat zich op velerlei wijzen kan manifesteren. God laat zich niet opsluiten in kerken!
Die tendens om kerken aan de religie te onttrekken was al ingezet met de Franse Revolutie. Ik lees momenteel een manuscript van Ds. Barthold Reinier de Geer (1791-1840), waarin hij verslag doet van zijn reiservaringen door Frankrijk en zijn uitvoerige bezoek aan Parijs in 1834. Hij bezocht o.a. de Eglise de St. Geneviève, die in 1789 aan de katholieke eredienst was onttrokken en waarin vervolgens gedenktekens van grote mannen, zoals Voltaire en Rousseau een prominente plaats kregen. De kerk als een Memoriaal van de Rede en de Revolutie!
Maar – en nu kom ik even bij de titel van mijn blog – bij alle vergetelheid van en onverschilligheid tegenover het Evangelie maakt men er soms wel graag gebruik van om een opmerkelijk of shocking statement te maken. Zo komt de toevoeging 6.66 niet uit de lucht vallen, maar wel rechtstreeks uit de Openbaring van Johannes, waarin het getal 666 als een symbolische aanduiding van de grote tegenstander wordt genoemd. Het gaat er mij nu niet om, wie of wat er precies wordt bedoeld met dat vreemde getal (meest voor de hand liggend wellicht keizer Nero), maar dat een bierfabrikant dit getal met een knipoog inzet om te laten weten, dat we hier met een krachtig en misschien wel gevaarlijk biertje te maken hebben.
Wel jammer, natuurlijk, dat steeds minder mensen oog hebben voor dit soort verwijzingen naar de Schrift. Maar vooral jammer, dat men blijkbaar alleen nog maar op een niet-serieuze manier naar de Bijbel kan verwijzen en deze alleen nog gebruikt als grabbelton voor reclamedoeleinden.
Preek gehouden op de 2e zondag van de zomer 2 juli 2023 in de Protestantse Wijkgemeente Hattem (Emmaüskerk) – Keti Koti – n.a.v. Deuteronomium 5: 6-21 en Galaten 3: 23-29
Ketenen verbroken
Van de week las ik in de krant, dat een predikant zijn preek had laten maken door ChatGPT, die Google-robot, die antwoord geeft op al je vragen en op basis van je input een stuk tekst voor je produceert. Ik dacht, laat ik voor de grap ook eens kijken wat AI (Artificial Intelligence) te bieden heeft als het gaat om Keti Koti. Je moet je vraag zo nauwkeurig mogelijk stellen, natuurlijk, dus ik begon zo: schrijf een preek n.a.v. Keti Koti over wat de Bijbel zegt over slavernij en wat christelijke vrijheid in dit opzicht betekent en graag niet meer dan 1200 woorden. Zoiets had ik gevraagd. De machine is even aan het nadenken, zo lijkt het, en ik kreeg dit antwoord:
“Ik ben een AI taalmodel en ik ben niet in staat om preken te schrijven. Ik kan u echter wel helpen met informatie over de slavernij vanuit bijbels perspectief en wat christelijke vrijheid betekent. Heeft u specifieke vragen of onderwerpen waarover u meer informatie wilt?”
Ik vond dit een verrassend en eerlijk antwoord en ik ben toen, zoals altijd, zelf maar aan de slag gegaan.
Wat ik allereerst bijzonder vind is, dat juist sinds de laatste jaren er zoveel aandacht voor en inzicht in het slavernijverleden boven water is gekomen. Er is een toegenomen bewustwording gaande, die zowel geldt voor de slachtoffers van slavernij als voor degenen, die nazaten zijn van hen die slaven hielden. De Nederlandse samenleving, de overheid, de kerken, de kapitaalbezitters, de inwoners en nakomelingen van vroegere koloniën: allemaal hebben zij hun eigen rol gespeeld en staan nu voor een nieuwe werkelijkheid: die van schaamte en excuus, van schuld en slachtoffer-zijn, nog altijd met wonden van een verleden, dat doorwerkt in het heden.
Vroeger waren we ongegeneerd trots op ons verleden, de Gouden Eeuw en de bloeiende VOC en WIC – en sommigen wijzen nog steeds met enthousiasme naar die bloeitijd – en natuurlijk was die er ook en het heeft grootse resultaten opgebracht, zowel financieel-economisch als artistiek en de resultaten zijn nog steeds zichtbaar in steden en musea. Maar langzamerhand begon er iets te knagen, want ten koste van wie werd dit allemaal verworven? Hoe kon het gebeuren, dat zo lange tijd er nauwelijks kritische vragen werden gesteld bij slavenhandel en slavenhouden? Het was een algemeen geaccepteerd verdienmodel en het werd als onmisbaar voor economische bloei beschouwd.
Je zou denken: Nederland was toch een christelijke natie? In vele kerken hingen de 10 geboden pontificaal aan de wand en toch kon het tot dergelijke misstappen komen.
We hebben vanmorgen de Tien Woorden in de versie van Deuteronomium gehoord en daarin wordt het houden van het 4e gebod, de rustdag, gemotiveerd vanuit het zelf slaaf geweest zijn in Egypte. Je weet toch nog wel, hoe vernederend en mensonterend het was om daar te ploeteren en dat je geen enkele vrijheid genoot en als een stuk gereedschap werd gebruikt en gezien? Zo zul je nu toch zelf niet handelen t.a.v. je personeel, van wie in jouw dienst staan? Ze hebben allemaal recht op een vrije dag, ook je slaven en slavinnen. Ja, ze worden in één adem genoemd met enerzijds hun zonen en dochters, maar ook met hun runderen, ezels en andere dieren. In economisch opzicht wordt er geen onderscheid gemaakt: het zijn instrumenten, werktuigen om het werk mee te doen. Er worden geen vraagtekens geplaatst bij de slavernij op zichzelf in dit stadium van de geschiedenis, maar vanuit het geloof in God, die Jahwe, de Bevrijder genoemd wordt, wordt wel aandacht gevraagd voor menselijkheid en respect. Een slaaf – of zoals men wil: een tot slaaf gemaakte – is mens als ieder ander. Heeft ook rechten, i.i.g. minstens op een vrije dag.
In de periode van het Nieuwe Testament is de slavernij nog steeds een geaccepteerd instituut, maar toch komt er iets in beweging. Het evangelie gaat als een dynamo voor verlichting zorgen en als dynamiet uiteindelijk onder het instituut gelegd worden.
Maar eerlijk is eerlijk: de praktijk liep lange tijd ver achter bij de heilzame theorie. De door het evangelie van Jezus Christus gegrepen apostel Paulus stelt ondubbelzinnig vast, dat er in Christus helemaal geen menselijke onderscheidingen meer gelden. Ieder onderscheid is letterlijk discriminatie. Niemand is meer, niemand is minder. In Christus is alle onderscheid opgeheven, niet meer geldig. Want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God: geen Joden en Grieken meer, geen mannen en vrouwen meer, geen slaven of vrijen meer. Allen één in Christus Jezus! Je kunt ook zeggen: van Hem uit gezien, in Zijn ogen is iedereen hetzelfde, namelijk mens, kind van God, zonder onderscheid. Misschien kun je wel zeggen: Paulus bedoelt: (in Christus) in principe is iedereen gelijk.
Dat is heel radicaal en ontwrichtend voor de maatschappij, zoals die bestond en bestaat. En hoe lang heeft het niet geduurd, voordat in de kerk het onderscheid tussen mannen en vrouwen werd opgeheven (inzake de ambten)? Paulus beschrijft een werkelijkheid die utopisch is, zou je kunnen zeggen. In Christus is het waar en geldig, maar in de wereld van alledag is het nog ver te zoeken. Maar zij moeten wel op elkaar betrokken worden. Het is niet zo, dat er één of andere utopische waarheid bestaat, die los staat van onze werkelijkheid. Nee, die utopische waarheid moet gelding krijgen in onze weerbarstige werkelijkheid. En dat gebeurt…langzaam en in fasen en onvolledig. Maar de gemeente van Christus moet daarin het voortouw nemen en zich laten leiden en inspireren door deze gedachte: kijk, zo moet het zijn, zo is het bedoeld.
Maar het tragische is, dat de kerk zelf ook achter gebleven is en de vrouwen hebben achter gesteld en de slavernij hebben geaccepteerd als een voldongen feit of een onmisbaar instituut. Slechts enkelen verhieven hun stem en tekenden protest aan. Maar hun stemmen werd vaak overschreeuwd door de bonzen en de bazen, de mannetjesputters en de grootgrutters.
Dat zijn de zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de kerk en ze komen nu meer en meer aan het daglicht, dat zij moeilijk kan verdragen.
In de 18e eeuw was er een zekere Afrikaanse jongen uit Ghana naar Nederland gebracht, meegenomen en zijn nieuwe naam en functie werd Ds. Capitein. Guus Kuijer heeft ooit een prachtig boek over hem geschreven o.d.t. ‘De Redder van Afrika’ (nogal ironisch bedoeld), want deze man werd in dienst van de WIC teruggezonden naar Ghana om daar onder zijn volksgenoten het evangelie te verkondigen, wat echter één groot fiasco werd. (Op Wikipedia en op biografischportaal.nl en in het boek van Henri v.d. Zee ‘’s Heeren slaaf. Het dramatische leven van Jacobus Capitein’ kun je meer over hem te weten komen.)
Jacobus Elisa Johannes Capitein (1717-1747) was de eerste zwarte predikant die in Holland werd opgeleid. Hij was zelf een voormalig slaaf en verdedigde in zijn academische verhandeling dat christenen in slavernij mochten worden gehouden. Hij had theologie gestudeerd aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1742 op een proefschrift getiteld “ De servitude, libertati christianae non contraria (Over de slavernij als niet strijdig met de chr. vrijheid)). In dit proefschrift betoogde hij dat slavernij niet tegen de Bijbel inging en dat het christendom geen bezwaar had tegen slavernij.
Dit is toch diep triest: Hoe is het mogelijk, dat de christelijke gemeente zo verblind is geweest en zo ingewikkeld was geraakt in economische belangen, dat zij een tot slaaf gemaakte hun eigen praktijken liet verdedigen en dat nog wel op Bijbelse gronden?
Keti Koti: gebroken ketenen. Natuurlijk allereerst die van de slachtoffers van de slavernij. Goddank is dat gebeurd. Maar er moesten en moeten meer ketenen verbroken worden, die van het vastzitten aan het geld en het economisch gewin en het lezen van de bijbel naar eigen goeddunken, zelfs ter verdediging van eigen goddeloze praktijken. Keti Koti dus ook voor ons een aanleiding tot bezinning en omkeer, een loskomen van vastgeroeste meningen en rigide mensonterende indelingen. Pas dan komt wat Paulus beoogt en betoogt meer en meer in zicht: u bent allen tot vrijheid geroepen en u bent allen één in Christus!