Marcus 6: 6-13
PREEK GEHOUDEN DOOR DS. CEES HUISMAN OP ZONDAG 15 JULI 2012 IN DE OUDE KERK TE MEPPEL N.A.V. MARKUS 6: 6-13.
'De eerste missionaire ronde vol haken en ogen'
Vanmorgen stuurt Jezus zijn leerlingen er op uit. Voor het eerst. Het is de eerste missionaire ronde, zouden we kunnen zeggen. En als we dat kleine gedeelte uit het evangelie naar Markus met elkaar horen en overdenken, dan gaat het er vooral om, dat wij onszelf aangesproken weten. En dat we proberen op het spoor te komen, wat de aanwijzingen van Jezus voor ons in onze situatie betekenen. En wat de leerlingen dan daadwerkelijk deden en wat wij zouden kunnen doen. Het gaat er natuurlijk niet om, dat wij 1 op 1 die situatie op de onze overbrengen. Als wij de instructies van Jezus letterlijk zouden opvolgen dan zou iedereen ons toch wel vreemd aankijken. Dat is ook helemaal de bedoeling niet. We zullen moeten proberen erdoorheen te luisteren naar wat het ons te zeggen heeft, ja, wat Hij tegen ons zegt.
Ik wil dat vanmorgen samen met u proberen. Ik plaats daartoe bij de verschillende aspecten een oogje, bedoeld als een soort eye-opener. En het is dan de bedoeling dat u in of bij dat oogje aanhaakt. Daar is zo'n oogje voor bedoeld. Dus telkens aanhaken, a.u.b., afhaken kan altijd later nog, maar dat hoop ik niet, natuurlijk! Het eerste oogje laat ons zien, dat de leerlingen van Jezus apostelen zijn geworden of liever zeg ik het zo: leerlingen van Jezus zijn apostelen. Een leerling zit aan de voeten van Jezus, een apostel wordt er op uitgestuurd om te vertellen, om te genezen, om het heil present te stellen. Die twee functies horen bij elkaar: je kunt geen leerling zijn zonder dat je apostel bent en je kunt geen apostel zijn zonder dat je leerling bent! Die twee liggen in elkaars verlengde of zijn in elkaar vervat. Dat betekent dat het leerling-zijn nooit uitsluitend op jezelf alleen gericht is, maar ook altijd op de ander en de wereld. En het betekent ook, dat het apostel-zijn nooit kan plaatsvinden vanuit een houding van een expert zijn of een beterweter of van een gearriveerde gelovige, die het nu wel eens even aan de anderen zal uitleggen en duidelijk maken. Nee, want ook de apostel is en blijft altijd een leerling. En hoe meer hij apostel wil zijn des te meer zal hij leerling worden en hoe meer leerling hij of zij is des te meer apostel zal hij of zij worden. Dat is het eerste oog!
Het 2e oogje gaat erover dat ze twee aan twee erop uit gestuurd worden. Duo duo staat er zo aardig in het grieks. Dat advies van Jezus is lange tijd ook heel letterlijk opgevolgd in de kerk. Vroeger gingen de ouderlingen met z'n tweeën belletje trekken. Twee weten meer dan één og met z'n tweeën sta je sterker…het zal meegespeeld hebben. Maar de belangrijkste overweging was toch wel, dat het getuigenis van twee een blijk van waarheid werd geacht. Het versterkt de zeggingskracht van de boodschap. Als men het met z'n tweeën komt vertellen dan zit er wel wat in, dan kun je er niet om heen. Daar gaat het om.
Ik denk dat het voor onszelf van belang is te geloven, dat we er niet alleen voor staan. In je missionaire activiteit, hoe bescheiden en onopvallend ook misschien, mag je weten, dat je de gemeente, waartoe je behoort achter je hebt staan. Mensen zeggen gauw: ja, dat kan jij nu wel beweren dan kun je altijd antwoorden: ja, wacht even, ik heb het niet zelf verzonnen; er is in de wereld een gemeente van Christus, die een boodschap van heil en redding uitdraagt en daar zelf ook uit leeft. Bedenk wel, ik ben geen solist, maar ik maak deel uit van een groter geheel. En zo sta ik in mijn zwakheid toch ook sterk.
En ook kan ik bij dit oogje van twee aan twee de Heilige Geest nog noemen, die ons gegeven is en in ons woont en die ons op het juiste moment de goede woorden geeft te spreken. Nee, je staat er nooit alleen voor. Altijd duo duo! Nu gaan we naar het volgende oogje en dan staan we stil bij het eigenlijke werk. Zeg maar, het echte werk! Om tot de kern van de zaak te komen spreekt Marcus in mythische taal. Hij heeft het dan over 'onreine geesten' en 'demonen'. Als je deze aanduidingen van ziekten en onheil letterlijk opvat dan kom je al gauw uit bij het zgn exorcisme, waarbij we dan stuiptrekkende mensen op de grond zien kronkelen en daarna weer vrolijk op hun voeten zien staan. Dat kan, want het gebeurt op bepaalde plaatsen en onder bepaalde omstandigheden. Maar ik zou het graag wat breder willen zien, zodat ook wijzelf er iets aan hebben in ons dagelijks leven en geloven. Het gaat er om, dat we inzien, dat het Evangelie een bevrijdende boodschap is. Maar eigenlijk is daar meestal geen ruimte voor. We zijn veel te druk met allerlei andere dingen. Bezet! De agenda helemaal vol…druk, druk, druk. Geen tijd voor rust en bezinning, voorvliegend naar het weekend en dan weer druk met leuke dingen. Maar als je zo leeft lijd je schade aan je ziel of voor wie dat te ouwerwets vindt: dan loop je aan jezelf voorbij! Dus als de leerlingen op pad gaan vragen ze aan de mensen, die ze ontmoeten: waar zijn jullie nu eigenlijk mee bezig? Waar ligt je hart? En dan komen de verhalen van gezin, geld, werk, hobbies enz. en dan vragen ze: maar is er nog iets anders, dat daarbovenuit stijgt? Ja, dat is er vast wel, maar daar hebben we nu geen tijd voor, geen zin in en geen ruimte voor. Daar moet je dan tijd en ruimte voor maken; je moet keuzes maken in je leven, nietwaar? Wat het zwaarste is moet ook het zwaarste wegen. Je kunt niet God dienen en de Mammon. Kijk, en dan komt bij wijze van spreken dat exorcisme om de hoek kijken: dat er ruimte gemaakt wordt voor God en het Koninkrijk van God. Dat er andere prioriteiten gesteld gaan worden. Dat religie geen sluitpost meer is, maar een openingspost. Zo worden onreine en boze geesten uitgedreven. Zo komt er ruimte voor God en zijn Woord, zijn bedoelingen en goede woorden. Als ik bij iemand op bezoek kom en we proberen een goed en zinvol gesprek te hebben dan gebeurt het nogal eens, dat bij binnenkomst de TV aanstaat. Zo kunnen we niet van hart tot hart praten, zeg ik dan… we moeten wat ons nu bezet houdt eruit gooien en ruimte maken in ons hoofd en hart. Dus TV uit, graag!
Er is nog een oogje, het vierde al, en dat onderstreept dat Jezus begaan is met ons welzijn. Hij vindt dat we aan onszelf voorbijlopen, niet toekomen aan het eigenlijke, ons leven eigenlijk verzieken en verknoeien. We laten ons leven door
van alles en nog wat bepalen en nu komt Hij op ons toe en zegt: Leer van Mij! Kom achter Mij aan en leef! Dat zal je leven genezen en helen. Je zult er een ander mens van worden, beter. Zo doorgrondt Hij ons bestaan als verziekt en bezet (of: bezeten) en roept ons op, dat ook zelf in te zien en ons leven een andere oriëntatie te geven, op Hem gericht, achter Hem aan, in Zijn Geest leven en zijn. Dat is geen weg van zelfverbetering of geleidelijke vervolmaking. Nee, het is een weg van geloven aanvaard te zijn door Hem, bemind te worden door Hem, hoewel we totaal niet aanvaardbaar of beminnenswaardig zijn, maar dat geloof geeft zon'n bevrijding en opluchting, dat we er blij en opgewekt van worden en dat we gaan leven als bevrijde en opgewekte mensen. Want de Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen! Dit vierde oogje noem ik daarom een knipoogje van God.
Hier volgt een kort muzikaal moment over Gezang 487 (orgel)
Het vijfde oogje gaat over het instrumentarium. Als de dokter binnenstapt heeft hij altijd een grote tas bij zich met pillen, spuiten en spullen. Maar de apostel heeft helemaal niet zo'n tas. Jezus stuurt ons er op uit met lege handen. Dat is, denk ik, vooral bedoeld om te laten zien, dat het echte leven en de ware levensvreugde niet bepaald worden door bezit. Zij moeten a.h.w. de demonstranten van de genade zijn: zo laten zij zien, dat zij leven uit Gods hand, van zijn liefde en genade. Zij lopen te neuriën: de Heer is onze Herder, ons ontbreekt niets. Wij hebben niets, maar wij bezitten alles, want wij zijn erfgenamen geworden van het Koninkrijk Gods.
O ja, ze hadden toch wel iets bij zich, namelijk een stok. Zomaar te gaan met een stok in je hand, herinnert aan Mozes. Nee, het is geen stok om een hond mee te slaan, hoewel…de stok zal ook wel bedoeld zijn om vijandigheid en gevaar af te weren. Het is een stok van wegwijzing en om barrières te doorbreken. Het is een stok om ruimte mee te maken zodat er ruim baan komt voor het Koninkrijk van God. De stok als symbool van Gods aanwezigheid om op te leunen, als je het niet meer weet of als het niet meer gaat. Want, waar komt die stok vandaan? Waar halen ze die op? Nou, ik zou zeggen: die stok komt uit Psalm 23: de Heer is mijn herder! Uw stok en uw staf, die vertroosten mij. Met diezelfde stok trekken ook wij door de wereld en door ons leven en als bevrijde mensen trekken ook wij een spoor door de tijd. Nee, geen spoor van vernieling, maar van hoop, van zegen en van heling. Want nu kom ik tenslotte bij oogje 6 en dat gaat over wat zij tot stand brengen. Ze hebben niet alleen een goed verhaal, maar het werkt ook wat uit. Ze voegen de daad bij het woord, wanneer ze mensen bevrijden van hun angsten; wanneer ze perspectief bieden, wanneer mensen de zin van hun bestaan niet meer zien; zij gaan er ook toe over om de levens van mensen te zalven, zodat zij weer gaan glanzen en glimmen, weer beginnen te stralen in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. Want het leven van veel mensen is dof en glansloos geworden; er zit geen fut en pit meer in en dan is daar de heilige zalfolie, hetzij letterlijk of figuurlijk: een goed woord op zijn tijd, het deelnemen aan een ritueel, het opgaan naar het huis van God, dat de mensen goed doet en ze fleuren ervan op en kunnen het leven weer aan. Dat is wat de kerk doet en moet doen, in woord en daad mensen op de been helpen en verder brengen dan waar zij zijn. Daar zijn we allemaal toe geroepen, want als je leerling bent dan ben je ook apostel! (zie oogje 1) Niet iedereen is daar van gediend, natuurlijk. En daar moeten we ook weer niet vreemd van opkijken. Hoe open en betrokken zijn we zelf? Hoe vaak sluiten wij ook zelf ons hart niet voor het goede woord van God en hoe dikwijls vallen we zelf (niet) terug in doe-loosheid? Dwang en opdringerigheid werken niets uit. Graag of in het geheel niet…zoiets bedoelt Jezus met dat stof van je voeten afschudden. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat ze allemaal meegemaakt hebben en hoe het hun onderweg verging. Daar staat eigenlijk vrijwel niks van opgeschreven, behalve dat ze soms met de handen in het haar kwamen te staan of met de mond vol tanden. Weet u hoe dat komt, dat er niet zo uitgebreid over bericht wordt? Omdat het in feite óns verhaal is of moet worden, en dat het precies dát is, wat wij onderweg tegenkomen en meemaken! En om dat te weten te komen, dan moet je wel aanhaken, natuurlijk, want anders maak je er niets van mee. Amen.