Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

Blog

Blog (204)

zondag, 29 oktober 2023 19:00

Luthers ontdekking opnieuw verstaan

Geschreven door

Overdenking gehouden in de Catharijnekerk te Heusden op zondag 29 oktober 2023 om samen met de Evangelisch-Lutherse gemeente en haar voorganger Ds. Louisa Vos Hervormingsdag te gedenken en te vieren (n.a.v. Romeinen 3: 21-28)

 

Luthers ontdekking opnieuw verstaan

 

Luther leefde in een tijd, waarin God, geloof en kerk vanzelfsprekend waren. En zijn zoektocht en ontdekking werden bepaald door die situatie. Van een wanhopig mens werd hij een blij mens, van een opgejaagd mens werd hij een stabiel mens. Van een slaafs mens werd hij een vrij mens.

Kunnen mensen in de 21e eeuw daar nog iets van snappen? Luthers worsteling met God en zijn vragen over genade en rechtvaardiging? Als je in de kerk bent opgegroeid en de catechismus misschien van buiten hebt geleerd dan ken je in ieder geval het theologische jargon, maar begrijpen wij – 21e-eeuwse mensen – kerkelijken en onkerkelijken – waar het eigenlijk over ging en gaat?

De worsteling van Luther over de rechtvaardiging van de goddeloze, zoals hij zichzelf had leren kennen, is dat niet een ver-van-mijn-bed-show? Wie ligt daar van wakker? Misschien moeten we proberen de bijbels-theologische taal wat af te pellen en proberen te ontdekken, hoe de mens er in onze tijd aan toe is. Is het niet zo, dat de mens van de 21e eeuw zich verloren waant in een netwerk van consumptie en leegte, overvloed en onbehagen, waanzin en creatieve mogelijkheden, de mens, wiens situatie zo kernachtig verbeeld en beschreven wordt in de huidige literatuur en beeldende en muzische kunst. Opgejaagd door prestatiedrang, zich rechtvaardigend met diploma’s en klinkende cv’s. Waar en wanneer vindt hij of zij rust en zichzelf, wanneer kan hij zichzelf aanvaarden, zoals hij is. Moeten daar eerst tientallen sessies bij hulpverleners en therapeuten voor gedaan zijn?

Wat betekent geloof en rechtvaardiging in die context? Luther begint in de brief van Paulus aan de Romeinen te lezen en daarin ontdekte hij dat er een omslag had plaatsgevonden, die zijn weerslag had ook in zijn eigen leven. Niet meer dat, maar nu dit. Niet meer de Wet, maar nu de genade. Niet meer de werken, maar nu het geloof. Niet meer straf en toorn, maar liefde en barmhartigheid.

Kan onze tijdgenoot en medemens ook zoiets ontdekken? In opgejaagde situaties, burn outs en gestreste levens ineens ontdekken, dat je leven ondanks alles waardevol is. Dat het aanvaard is door God, inclusief alle gebreken en tekorten. Dat inzien, dat ontdekken, dat aanvaarden en daaruit voortaan leven, is dat niet geloof in de genade van God?

Mensen zeggen vaak: ja, maar ik geloof niet, ik kan niet geloven, je denkt toch niet, dat ik dat allemaal geloof wat in de kerk gezegd wordt en in de Bijbel staat? Ik beschouw mijzelf als atheïst en de wetenschap en het materialistische mensbeeld aanvaard ik als de ultieme waarheid en zo leven wij in een gesloten wereld. Maar ook dan kan het oplichten, dat je er precies zo aan toe kan zijn als Luther: mijn leven is beperkt, begrensd, komt niet tot bloei, ik ben bang, mijn tijdelijkheid grijpt mij aan en wat moet ik doen? Wat is goed, waar ligt de zin van mijn bestaan?

Die vragen zullen blijven, maar op een gegeven moment kan het inzicht doorbreken: ik ben er, niet uit mijzelf, maar als een ongevraagd wonder, volkomen gratuit, zonder aanleiding, zonder reden, - religieuze mensen zullen de liefde van God, zijn genade noemen om er uitdrukking aan te geven. Voor vele anderen is die taal onbekend of te beladen en te besmet door het verleden van kerk en onbegrijpelijke richtingen. Zij zoeken een nieuwe taal, in poëzie en muziek, - en leren het leven te vieren als een geschenk.

Noem het geloof, diffuus en ongearticuleerd, maar in wezen hetzelfde als wat Luther ontdekte: het geloof als genade, geschenk ongegrond.

Geloven is niet het aanvaarden van een paar opvattingen en stellingen uit de christelijke traditie, het is niet het moeten aanvaarden van alle Bijbelverhalen als letterlijk zo gebeurd. Geloven is niet het verstand op nul en de blik op oneindig.

Maar het is gegrepen zijn door de overmacht van de liefde, door de onbegrijpelijke en ongegronde liefde van Hogerhand, die jou gewild heeft, die jou bemint en aanvaardt met al je tekorten, sores en ongedurigheden.

Alleen zo kom je de stress en opgejaagdheid te boven. Alleen zo kom je tot innerlijke rust en komt van daaruit het goede leven in zicht. Goed te leven, niet wettisch en krampachtig, maar vrij en goed voor anderen en voor jezelf.

Want dat is nog wel een belangrijk punt: die omslag en die ontdekking, die je een soort verlichting zou kunnen noemen, is niet alleen om voor jezelf te houden, maar die krijgt een expansieve lading mee. Zoals ook bij Luther en alle anderen, die deze ontdekking deden en doen: je leven krijgt meer glans en kleur en ‘door het geloof alleen’ wordt zo een motto van bevrijding. Dit geloof wordt je uitgangspunt, daaruit vertrek je, daaruit leef je, een gave Gods genoemd, jazeker, een gegeven, een geschenk van onschatbare waarde!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

woensdag, 18 oktober 2023 16:56

Chevallier aan de wieg van het NBG

Geschreven door

Op de website van het Nederlands Bijbelgenootschap heb ik een blog mogen schrijven over mijn boek, waarin Pierre Chevallier als één van de oprichters van het NBG ter sprake komt. 

Het begint zo: 

 

"Misschien ken je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap van de app Mijn Bijbel, van de NBV21, de Bijbel in Gewone Taal of Bijbel Basics – eenentwintigste-eeuwse manieren om de Bijbel dicht bij mensen te brengen. Maar het Bijbelgenootschap heeft zijn wortels in de negentiende eeuw, toen het veel moeilijker was voor de meeste mensen om zelf een Bijbel te verkrijgen en te kunnen lezen".

 

Het gehele artikel kun je hier vinden en lezen:

Chevallier aan de wieg van het NBG - Bijbel online (debijbel.nl)

 

 

 

zaterdag, 14 oktober 2023 17:07

God Allemachtig!

Geschreven door

Vandaag (14 oktober 2023) wil ik reageren op de column van Nelleke Noordervliet in Trouw, die in feite hierop neerkomt, dat religie de oorzaak van alle problemen in het Midden Oosten is en dat geloven in God onzinnig is, omdat Hij er al die tijd ook niets aan gedaan heeft. Hoe simpel wil je het hebben!

 

God allemachtig!

Zoals zoveel intellectuelen heeft ook Nelleke Noordervliet (Trouw, 14 okt.) natuurlijk afscheid genomen van haar kinderlijke geloof in een almachtige godheid en heeft ook zij zich bekeerd tot het atheïsme. Immers, als God almachtig was had Hij het niet zover laten komen in de brandende conflicten van vandaag, zo is haar simpele redenering. Maar het is haar blijkbaar ontgaan, dat de christelijke theologie al sinds eeuwen afscheid genomen heeft van deze metafysische Alleskunner en Tovenaar. De kerk gelooft evenmin, dat God als bij toverslag de conflicten zal oplossen, maar zij gelooft wel in de almacht van de liefde, die mensen en situaties helend kan veranderen. In die zin kan religie wel degelijk een positieve bijdrage leveren aan de oplossing van vastgelopen situaties en kan zij niet simpelweg als de oorzaak van de problemen aangewezen worden, zoals Nelleke beweert.

 

 

maandag, 24 juli 2023 15:45

Barthold Reinier de Geer

Geschreven door

Prof. dr. jhr. Barthold Reinier de Geer van Jutphaas (1791-1840)

 

Zijn bijzondere naam en titels schrikken op het eerste gezicht misschien een beetje af, maar hoe beter je deze persoon leert kennen hoe innemender, nabijer en gewoner hij wordt.

Althans, dat is mijn ervaring, nu ik ongeveer een half jaar mij aan het verdiepen ben in zijn leven.

Hoe ik hem op het spoor gekomen ben vertel ik later nog wel eens. Nu even kort iets over deze opmerkelijke figuur om een indruk te krijgen wie hij was en waarom hij mij intrigeert.

Allereerst iets over zijn familie. De familie De Geer is een invloedrijke en bemiddelde familie geweest ten tijde van de Republiek, waarvan een deel zich vestigde als industriëlen in Zweden en actief was in de ijzerwinning en wapenindustrie. Barthold Reinier de Geer was een zoon van Barthold de Geer en Jacoba Gijsberta Beatrix van Vianen, die in Huize de Geer woonden tussen Utrecht en Nieuwegein.

Minister-president De Geer behoorde tot deze familie en ook de bekende regisseur en televisiemaker Ursul de Geer (1946-2020) was een nazaat van deze familie. Maar geen van beiden rechtstreeks van Barthold Reinier, want hij is zijn leven lang vrijgezel gebleven en heeft dus (voor zover ik weet) geen nageslacht verwekt.

Barthold R. was theoloog en werd predikant in Lienden en Vreeland. Daarna kreeg hij een aanstelling als hoogleraar in Franeker, waar sinds 1815 officieel geen universiteit meer was, maar een Athenaeum Illustre. Hij doceerde daar hermeneutiek Nieuwe Testament en ook Vaderlandse Geschiedenis. Hij heeft interessante publicaties op zijn naam staan o.a. over hoe men op een zinvolle en vruchtbare manier de Bijbel moet lezen en over de betekenis van de belangrijkste Reformatoren. Bovendien heeft hij een autobiografie geschreven, die nooit is gepubliceerd, maar in handschrift aanwezig is in het Utrechts Archief. Bijzonder vermakelijke en interessante lectuur.

Omdat hij leed aan een oogkwaal zocht hij soelaas bij een befaamde oogarts in Duitsland. Over zijn bezoek aan die arts en over andere reizen door Frankrijk en Zwitserland heeft hij ook een uitvoerig verslag geschreven.

Kortom, materiaal genoeg om een interessante biografie over deze bijzondere man te schrijven.

dinsdag, 11 juli 2023 13:28

Duvel 6.66

Geschreven door

Duvel 6.66

 

Mijn oog viel deze week op een reclamezuil in Apeldoorn. Het Vlaamse Duvelbiertje werd aangeprezen met de toevoeging 6.66. Natuurlijk allereerst om het alcoholpercentage mee aan te duiden. Verre van 0.0. Het zal eerder tot de categorie Triple behoren, vermoed ik.

Op een terras heb ik wel eens een Duveltje besteld. ‘Ik zal in de kelder voor u kijken’, zei de ober veelbetekenend. ‘Wel in een flesje, hè, niet in een doosje’, merkte ik schertsend op, maar hij keek wat wazig en begreep blijkbaar mijn (flauwe) grap niet.

Maar nu even ter zake: ik constateer alom in onze samenleving een verregaande en verder gaande secularisatie. Van het Corpus Christianum d.w.z. de situatie waarin de cultuur en de samenleving doordrenkt waren van christelijke waarden en zichtbare uitingen van geloof en religie algemeen geaccepteerd waren, zijn nog slechts fragmenten en verre reminiscenties over.

Zo vertoefde ik onlangs in een voormalige rooms-katholieke kerk, waarin men nu een lekker biertje wist te brouwen – Naekt heette het (het terras buiten heette daarom Naektstrand) – en uit te serveren, maar toen ik rond de toog nog enkele losse orgelpijpen zag staan en het fraaie middaglicht door de gebrandschilderde ramen naar binnen zag vallen kreeg het biertje voor mij toch een vreemde bijsmaak.

Steeds minder mensen schijnen daarover te treuren. Ook in Duitsland is de leegloop van kerken schrikbarend massaal aan het toenemen: Duitsers hebben de buik vol van het ‘instituut kerk’, zo las ik deze week in de krant. Wat zal er daar met al die kerken gebeuren?

Nu moeten we natuurlijk wel ervan doordrongen zijn, dat de teloorgang van het Corpus Christianum al een lange tijd gaande is en zeker niet het einde betekent van de betekenis en waarde van het Evangelie. Mogelijk doen zich hierdoor juist nieuwe kansen voor en worden we aangespoord om onze blikrichting te verschuiven naar andere – misschien zelfs meer wezenlijke - aspecten van het christendom, die zichtbaar zijn of worden in de samenleving en in de levens van gewone mensen. Dus geen krokodillentranen over verbouwde kerken – hoewel het even slikken is – maar oog hebben of krijgen voor waar het in het Evangelie over gaat en beseffen dat dat zich op velerlei wijzen kan manifesteren. God laat zich niet opsluiten in kerken!

Die tendens om kerken aan de religie te onttrekken was al ingezet met de Franse Revolutie. Ik lees momenteel een manuscript van Ds. Barthold Reinier de Geer (1791-1840), waarin hij verslag doet van zijn reiservaringen door Frankrijk en zijn uitvoerige bezoek aan Parijs in 1834. Hij bezocht o.a. de Eglise de St. Geneviève, die in 1789 aan de katholieke eredienst was onttrokken en waarin vervolgens gedenktekens van grote mannen, zoals Voltaire en Rousseau een prominente plaats kregen. De kerk als een Memoriaal van de Rede en de Revolutie!

Maar – en nu kom ik even bij de titel van mijn blog – bij alle vergetelheid van en onverschilligheid tegenover het Evangelie maakt men er soms wel graag gebruik van om een opmerkelijk of shocking statement te maken. Zo komt de toevoeging 6.66 niet uit de lucht vallen, maar wel rechtstreeks uit de Openbaring van Johannes, waarin het getal 666 als een symbolische aanduiding van de grote tegenstander wordt genoemd. Het gaat er mij nu niet om, wie of wat er precies wordt bedoeld met dat vreemde getal (meest voor de hand liggend wellicht keizer Nero), maar dat een bierfabrikant dit getal met een knipoog inzet om te laten weten, dat we hier met een krachtig en misschien wel gevaarlijk biertje te maken hebben.

Wel jammer, natuurlijk, dat steeds minder mensen oog hebben voor dit soort verwijzingen naar de Schrift. Maar vooral jammer, dat men blijkbaar alleen nog maar op een niet-serieuze manier naar de Bijbel kan verwijzen en deze alleen nog gebruikt als grabbelton voor reclamedoeleinden.

zondag, 02 juli 2023 18:18

Ketenen verbroken

Geschreven door

Preek gehouden op de 2e zondag van de zomer 2 juli 2023 in de Protestantse Wijkgemeente Hattem (Emmaüskerk) – Keti Koti – n.a.v. Deuteronomium 5: 6-21 en Galaten 3: 23-29

 

Ketenen verbroken

 

Van de week las ik in de krant, dat een predikant zijn preek had laten maken door ChatGPT, die Google-robot, die antwoord geeft op al je vragen en op basis van je input een stuk tekst voor je produceert. Ik dacht, laat ik voor de grap ook eens kijken wat AI (Artificial Intelligence) te bieden heeft als het gaat om Keti Koti. Je moet je vraag zo nauwkeurig mogelijk stellen, natuurlijk, dus ik begon zo: schrijf een preek n.a.v. Keti Koti over wat de Bijbel zegt over slavernij en wat christelijke vrijheid in dit opzicht betekent en graag niet meer dan 1200 woorden. Zoiets had ik gevraagd. De machine is even aan het nadenken, zo lijkt het, en ik kreeg dit antwoord:

“Ik ben een AI taalmodel en ik ben niet in staat om preken te schrijven. Ik kan u echter wel helpen met informatie over de slavernij vanuit bijbels perspectief en wat christelijke vrijheid betekent. Heeft u specifieke vragen of onderwerpen waarover u meer informatie wilt?

Ik vond dit een verrassend en eerlijk antwoord en ik ben toen, zoals altijd, zelf maar aan de slag gegaan.

 

Wat ik allereerst bijzonder vind is, dat juist sinds de laatste jaren er zoveel aandacht voor en inzicht in het slavernijverleden boven water is gekomen. Er is een toegenomen bewustwording gaande, die zowel geldt voor de slachtoffers van slavernij als voor degenen, die nazaten zijn van hen die slaven hielden. De Nederlandse samenleving, de overheid, de kerken, de kapitaalbezitters, de inwoners en nakomelingen van vroegere koloniën: allemaal hebben zij hun eigen rol gespeeld en staan nu voor een nieuwe werkelijkheid: die van schaamte en excuus, van schuld en slachtoffer-zijn, nog altijd met wonden van een verleden, dat doorwerkt in het heden.

Vroeger waren we ongegeneerd trots op ons verleden, de Gouden Eeuw en de bloeiende VOC en WIC – en sommigen wijzen nog steeds met enthousiasme naar die bloeitijd – en natuurlijk was die er ook en het heeft grootse resultaten opgebracht, zowel financieel-economisch als artistiek en de resultaten zijn nog steeds zichtbaar in steden en musea. Maar langzamerhand begon er iets te knagen, want ten koste van wie werd dit allemaal verworven? Hoe kon het gebeuren, dat zo lange tijd er nauwelijks kritische vragen werden gesteld bij slavenhandel en slavenhouden? Het was een algemeen geaccepteerd verdienmodel en het werd als onmisbaar voor economische bloei beschouwd.

Je zou denken: Nederland was toch een christelijke natie? In vele kerken hingen de 10 geboden pontificaal aan de wand en toch kon het tot dergelijke misstappen komen.

We hebben vanmorgen de Tien Woorden in de versie van Deuteronomium gehoord en daarin wordt het houden van het 4e gebod, de rustdag, gemotiveerd vanuit het zelf slaaf geweest zijn in Egypte. Je weet toch nog wel, hoe vernederend en mensonterend het was om daar te ploeteren en dat je geen enkele vrijheid genoot en als een stuk gereedschap werd gebruikt en gezien? Zo zul je nu toch zelf niet handelen t.a.v. je personeel, van wie in jouw dienst staan? Ze hebben allemaal recht op een vrije dag, ook je slaven en slavinnen. Ja, ze worden in één adem genoemd met enerzijds hun zonen en dochters, maar ook met hun runderen, ezels en andere dieren. In economisch opzicht wordt er geen onderscheid gemaakt: het zijn instrumenten, werktuigen om het werk mee te doen. Er worden geen vraagtekens geplaatst bij de slavernij op zichzelf in dit stadium van de geschiedenis, maar vanuit het geloof in God, die Jahwe, de Bevrijder genoemd wordt, wordt wel aandacht gevraagd voor menselijkheid en respect. Een slaaf – of zoals men wil: een tot slaaf gemaakte – is mens als ieder ander. Heeft ook rechten, i.i.g. minstens op een vrije dag.

In de periode van het Nieuwe Testament is de slavernij nog steeds een geaccepteerd instituut, maar toch komt er iets in beweging. Het evangelie gaat als een dynamo voor verlichting zorgen en als dynamiet uiteindelijk onder het instituut gelegd worden.

Maar eerlijk is eerlijk: de praktijk liep lange tijd ver achter bij de heilzame theorie. De door het evangelie van Jezus Christus gegrepen apostel Paulus stelt ondubbelzinnig vast, dat er in Christus helemaal geen menselijke onderscheidingen meer gelden. Ieder onderscheid is letterlijk discriminatie. Niemand is meer, niemand is minder. In Christus is alle onderscheid opgeheven, niet meer geldig. Want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God: geen Joden en Grieken meer, geen mannen en vrouwen meer, geen slaven of vrijen meer. Allen één in Christus Jezus! Je kunt ook zeggen: van Hem uit gezien, in Zijn ogen is iedereen hetzelfde, namelijk mens, kind van God, zonder onderscheid. Misschien kun je wel zeggen: Paulus bedoelt: (in Christus) in principe is iedereen gelijk.

Dat is heel radicaal en ontwrichtend voor de maatschappij, zoals die bestond en bestaat. En hoe lang heeft het niet geduurd, voordat in de kerk het onderscheid tussen mannen en vrouwen werd opgeheven (inzake de ambten)? Paulus beschrijft een werkelijkheid die utopisch is, zou je kunnen zeggen. In Christus is het waar en geldig, maar in de wereld van alledag is het nog ver te zoeken. Maar zij moeten wel op elkaar betrokken worden. Het is niet zo, dat er één of andere utopische waarheid bestaat, die los staat van onze werkelijkheid. Nee, die utopische waarheid moet gelding krijgen in onze weerbarstige werkelijkheid. En dat gebeurt…langzaam en in fasen en onvolledig. Maar de gemeente van Christus moet daarin het voortouw nemen en zich laten leiden en inspireren door deze gedachte: kijk, zo moet het zijn, zo is het bedoeld.

Maar het tragische is, dat de kerk zelf ook achter gebleven is en de vrouwen hebben achter gesteld en de slavernij hebben geaccepteerd als een voldongen feit of een onmisbaar instituut. Slechts enkelen verhieven hun stem en tekenden protest aan. Maar hun stemmen werd vaak overschreeuwd door de bonzen en de bazen, de mannetjesputters en de grootgrutters.

Dat zijn de zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de kerk en ze komen nu meer en meer aan het daglicht, dat zij moeilijk kan verdragen.

In de 18e eeuw was er een zekere Afrikaanse jongen uit Ghana naar Nederland gebracht, meegenomen en zijn nieuwe naam en functie werd Ds. Capitein. Guus Kuijer heeft ooit een prachtig boek over hem geschreven o.d.t. ‘De Redder van Afrika’ (nogal ironisch bedoeld), want deze man werd in dienst van de WIC teruggezonden naar Ghana om daar onder zijn volksgenoten het evangelie te verkondigen, wat echter één groot fiasco werd. (Op Wikipedia en op biografischportaal.nl en in het boek van Henri v.d. Zee ‘’s Heeren slaaf. Het dramatische leven van Jacobus Capitein’ kun je meer over hem te weten komen.)

Jacobus Elisa Johannes Capitein (1717-1747) was de eerste zwarte predikant die in Holland werd opgeleid. Hij was zelf een voormalig slaaf en verdedigde in zijn academische verhandeling dat christenen in slavernij mochten worden gehouden. Hij had theologie gestudeerd aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1742 op een proefschrift getiteld “ De servitude, libertati christianae non contraria  (Over de slavernij als niet strijdig met de chr. vrijheid)). In dit proefschrift betoogde hij dat slavernij niet tegen de Bijbel inging en dat het christendom geen bezwaar had tegen slavernij.

Dit is toch diep triest: Hoe is het mogelijk, dat de christelijke gemeente zo verblind is geweest en zo ingewikkeld was geraakt in economische belangen, dat zij een tot slaaf gemaakte hun eigen praktijken liet verdedigen en dat nog wel op Bijbelse gronden?

Keti Koti: gebroken ketenen. Natuurlijk allereerst die van de slachtoffers van de slavernij. Goddank is dat gebeurd. Maar er moesten en moeten meer ketenen verbroken worden, die van het vastzitten aan het geld en het economisch gewin en het lezen van de bijbel naar eigen goeddunken, zelfs ter verdediging van eigen goddeloze praktijken. Keti Koti dus ook voor ons een aanleiding tot bezinning en omkeer, een loskomen van vastgeroeste meningen en rigide mensonterende indelingen. Pas dan komt wat Paulus beoogt en betoogt meer en meer in zicht: u bent allen tot vrijheid geroepen en u bent allen één in Christus!

 

 

 

 

 

vrijdag, 30 juni 2023 15:04

Een Hollander in Gelders Arcadië

Geschreven door


In het juninummer 2023 van het Arnhems Historische Genootschap 'Prodesse Conamur' is mijn artikel over het verblijf in en rond Arnhem van Ds. Jan Scharp opgenomen. Hieronder het grootste deel daarvan.

 

Een Hollander in Gelders Arcadië

 

Het ‘speelreisje’ van Ds. Jan Scharp in 1809 in en rond Arnhem

 

In de zomer van 1809 maakt Ds. Jan Scharp uit Rotterdam een recreatieve tocht van drie maanden door Nederland, België en Duitsland. Alweer op weg terug naar huis deden zij – mevrouw en dochter Scharp waren er ook bij - ook enkele dagen Nijmegen en Arnhem aan. Over hun indrukken en ervaringen in Arnhem en omgeving gaat dit artikel, dat gebaseerd is op het reisverslag van Jan Scharp, dat hij in achttien voordrachten samenstelde voor zijn vrienden van het literair genootschap ‘Verscheidenheid en Overeenstemming’ in Rotterdam. Het reisverslag dat hij maakte vormt een waardevolle bron voor de geschiedenis van Gelders Arcadië en een bijzondere aanvulling op al bekende dagboeken en reisverslagen, zoals ‘De Wandelingen’ van Isaac Anne Nijhoff.

 

Op woensdag 16 augustus om 8 uur vertrokken zij vanuit Nijmegen in de regen met een 4-spansrijtuig richting Arnhem. Eerst werden zij de Waal overgezet door middel van een gierbrug. Vanaf het midden van de rivier had men een prachtig gezicht op de stad.

            Langs het dorpje Lent vervolgden zij hun weg over een zanderige weg en zagen overal nog de ellendige gevolgen van de recente overstroming: bomen en boomgaarden vernield, hutten scheefgezakt en een zichtbaar schrale oogst in het verschiet.

            Via Elst met zijn robuuste toren kwamen zij langs het Zevenbrugse Tolhuis waar zij 1 gulden tol moesten betalen, maar ook een goed glaasje cognac kregen ingeschonken. Daarna langs de kerk van Elden (nu Arnhem-Zuid) passeerden zij over een schipbrug de Rijn en bereikten om half 11 Arnhem. Zij namen hun intrek in ‘Het Gouden Zwijnshoofd’. Het was niet zozeer de bedoeling om de stad te bezichtigen, maar eerder de buitenplaatsen rondom de stad.

Natuurlijk moest men wel eerst over het Walburgsplein de prachtige Eusebiuskerk bezoeken, die aan de hervormden was toegekend, omdat die hier in de meerderheid waren. Een schitterend interieur van banken voorzien, een fraai gebeeldhouwde preekstoel en een voortreffelijk orgel. Scharp wilde even verwijlen bij de grafsteen van zijn collega Ahasverus van den Berg, die in 1807 was overleden en die hier jarenlang predikant was geweest. Scharp had hem ook persoonlijk gekend, omdat zij enkele jaren samen in de commissie voor de kerkgezangen hadden gezeten.

          ’s Middags gingen zij naar de familie Mos, die een buitenverblijf ‘Bekenkamp’ hadden, waar zij hartelijk ontvangen werden. Om het huis was een complete ‘Negerij’: twee boerenwoningen, een kaasmakerij, een tabaksplantage en een oliemolen door waterkracht aangedreven. Vanuit de salon had men een prachtig uitzicht op de landerijen en met behulp van een telescoop kon Scharp helemaal tot aan de Elterberg kijken, die nu vlakbij leek te liggen, wat hem in hoge mate verbaasde.

            Daarna liepen zij langs het beroemde ‘Klarenbeek’, dat nu in bezit was van baron Van Pallandt en zij bezochten vervolgens het landgoed ‘Angerenstein’,

 

… met lieve cascades en fonteinwerken, vreemde gewassen, waterkommen en vijvers. De jongelui vermaakten zich bij de attrappes , gemaskeerde watersprongen.

 

Na de nacht in Arnhem te hebben doorgebracht vertrokken zij ’s morgens (donderdag 17 augustus) naar het prachtige Velp. ‘Men kan zich bijna niets fraaiers voorstellen’, zo liet Scharp zijn aandachtige hoorders weten. ‘Geen wonder, dat hier ’s zomers veel toeristen verblijven, want hier kan men het landleven in optima forma beleven. Alles is hier ongekunsteld en in harmonie met de natuur. De stijve wellevendheid en de stedelijke maskerade mist men hier ten enenmale’.

 

     Hier verjeugt zich de stram wordende ouderdom en ik zelve scheen mij toe een douzijn jaren jonger te wezen.

 

          Zij brachten een kort bezoekje aan het buiten ‘Overbeek’ dat heel fraai is, maar niet zo groot. Schitterende watervallen en fonteinen waren er te zien en ook aardige ‘attrappes’, waar vooral de jonge mensen zich mee vermaakten. Bij één van de cascades vond men een onderaardse gang en daarin een ‘heremitage’, waarvan de wanden en het plafond met mos waren bedekt.

            Vervolgens reden zij naar ‘Beekhuizen’, dat vele malen groter is dan ‘Overbeek’ en waar men wel drie dagen kon doorbrengen. Er was hier eigenlijk geen herenhuis te zien, maar één en al natuur: uitgestrekte bossen en bergen, vanwaar men een schitterend uitzicht had op Kleef en Emmerik.

            Er was ook een prachtige grote vijver, die gevuld werd met ijskoud water vanuit beekjes en bronnen. Ook hier was een stikdonkere gang, die uitkwam op een vierkante woning van een heremiet. Daarna kwam men in een iets minder donkere gang, die onverwacht uitliep in het bos. Daar was een soort koepel gebouwd, waarin toeristen in een album iets van hun ervaring en waardering konden schrijven. Scharp las daarin goede en geestige ‘Impromptu’s’.

            Daarna vervolgden zij hun uitstapje naar Rozendaal, waar zij recht tegenover het kasteel van baron Torck van Rosendael een versnapering nuttigden. Dit landgoed vertoonde werkelijk het aangenaamste wat men zich kon inbeelden en was in allerlei opzichten één en al variëteit. De natuur was hier prachtig verweven met kunst en smaakvolle inrichting: alles straalde hier excellence uit, ook het middagmaal trouwens: een salade met koude koteletten, gesneden ham, Kamper steur en roomsoezen met fruit. Uitstekend, maar men liet ons ook duur betalen!

 

Overheerlijke bossen, trotse lanen, uitmuntende fonteinen, stoute watervallen, bekoorlijke beken, gevoed door vijf vijvers, een enorme waterval, de aardigste attrappes, fraaie galerijen, een schoon huis en treffelijke stallen. Ik had hier in dit betoverd en betoverend paradijs wel acht dagen willen blijven.

 

Een uurtje verderop ligt ‘De Lichtenbeek’, dat eigenlijk allereerst een plantage of kwekerij is. Het was nog maar net aangelegd en daardoor was er in de benauwende hitte weinig schaduw ter verkoeling te vinden. De waterwerken waren ook beduidend minder dan die van Rozendaal en bedriegertjes ontbraken in het geheel. Er was nog wel een vrij groot eiland, dat gebruikt werd als kerkhof met enkele grafstenen met opschriften. Vlak daarbij een hermitage met een heremiet als permanente bewoner, zoals elders op het terrein een oude boer een kamer en een keuken had aangelegd in een grot, waarin hij woonde. Vreemde kostgangers, vond Scharp.

            Aan het einde van de middag waren zij weer terug in ‘Het Gouden Zwijnshoofd’ te Arnhem. Van daaruit vertrokken zij met gezwinde spoed naar hun logement ‘Het Posthuis’ in Nijmegen, want de volgende dag zouden zij per schip over de Waal naar Gorkum vertrekken. Daar zouden zij nog enkele dagen bij hun zoon, die daar woonde, bivakkeren om vandaar weer richting thuishaven Rotterdam te reizen.

            Het bezoek aan Arnhem en omgeving was in het geheel van de totale reis maar van korte duur geweest, maar zijn uitvoerige verslag ervan voor zijn vrienden in Rotterdam toont aan, dat hij hier bijzondere en onvergetelijke indrukken had opgedaan.

zondag, 07 mei 2023 19:49

Het oude en nieuwe lied(je)

Geschreven door

Overdenking gehouden in De Drie Ranken te Apeldoorn op de 5e zondag van Pasen, zondag Cantate 7 mei 2023 n.a.v. Openbaring 14: 1-3

 

Het oude en nieuwe lied(je)

 

Op zondag ‘Cantate’ is het zingen en musiceren geblazen. Van oudsher geven Psalm 96 en 98 de toon aan: Zingt, zingt voor de HEER een nieuw lied! Een nieuw gezang, een nieuw zingen. Zingen is een heerlijke activiteit, die je alleen kunt praktizeren – onder de douche bijv. – of die je gezamenlijk uitoefent, in een koor of zoals wij hier bijeen zijn: een zanggroep en wij als gemeente. Prachtig is dat en heerlijk om te doen. Zingen gebeurt op vele plekken in onze cultuur: in het concertgebouw, op podia van festivals, in het stadion…maar vooral toch in de kerk. Dat is de plek bij uitstek waar gezongen wordt, liederen waarin wij onze klacht en ons gemis uitzingen, maar ook onze dank en onze verwachting. Wij zingen liederen van hoop, liederen van verlangen, liederen over het ons geschonken heil – psalmen, gezangen en geestelijke liederen, oude en nieuwe liederen, ja liederen zonder tal.

Ook in de Openbaring van Johannes wordt veel gezongen en daarom hebben wij vanmorgen ook een klein fragment uit die wonderlijke visioenen gelezen, namelijk uit H. 14, waar verteld wordt, dat er in de hemel, voor de troon van God gezongen wordt. Niet zomaar een liedje, maar een nieuw gezang, ja misschien is het beter om te vertalen: het gaat hier om het nieuwe zingen.

Vóór de troon van het Lam staan daar die 144.000, het getal van de nieuwe mensheid – Israël in het kwadraat – en zij zingen een nieuw lied. Hoe moeten of kunnen wij dit verstaan of enigszins bevatten?

Als je een kast bij de IKEA koopt of een doosje medicijnen bij de apotheek ophaalt zit er altijd een bijsluiter bij. Dan weet je hoe je zo’n kast in elkaar moet knutselen: er zit zo’n papier bij, waarop met duidelijke tekeningen (of soms ook niet zo duidelijke) stap voor stap wordt uitgelegd hoe je dat moet doen: stap 1, stap 2 tot aan 36 en dan staat je kast er, als het goed is. Een bijsluiter bij je medcijnen vertelt hoe je die moet innemen met ook waarschuwingen, wat je vooral niet moet doen.

Helaas heeft Johannes bij zijn Openbaring geen bijsluiter gevoegd. Ik denk dat hij dat niet nodig vond, want zijn eerste hoorders en lezers hadden maar een half woord nodig om hem te begrijpen. Maar later werd dat anders. Toen begon men er van alles en nog wat in te lezen, ieder vers werd verbonden met een gebeurtenis in de wereldgeschiedenis en het geheel werd opgevat als een script van de film van de toekomst.

Daardoor is dit geschrift, dat bedoeld was als een troostboekje voor de vervolgde gemeente, geworden tot een horrorscenario van een op handen zijnde toekomst. Tot welke excessen dat kan leiden las ik vorige week in de krant, hoe een secte in Kenia zich heeft teruggetrokken op een groot landgoed en zichzelf uithongert, omdat Jezus’ wederkomst aanstaande is. Men wil hem a.h.w. zo al tegemoet gaan. Onbegrijpelijke waanzin en Johannes zou zich in zijn graf omdraaien als hij zou horen, dat dit uit zijn geschrift is voortgevloeid.

Als Johannes een bijsluiter of leeswijzer had geschreven had hij daar in ieder geval in gezet: lees mijn geschift niet letterlijk, niet als geschiedenis, niet als toekomstmuziek, maar als inzichten in een symbolische werkelijkheid, als ‘Hoofdsom der Historie’, zoals Ds. Miskotte zijn uitleg over de Openbaring noemde, toen hij deze bijbelstudies in de oorlogsjaren in Amsterdam voor buitenkerkelijke intellectuelen gehouden, in boekvorm publiceerde. Johannes zegt eigenlijk: ik probeer te beschrijven wat onbeschrijfelijk is, ik geef inzichten in wat voor ons verborgen is, ik wijs op dingen, die we niet zien, ik vertel verborgenheden, die we niet weten. En zo heb ik het ook over een lied, dat nieuw is, dat onverstaanbaar en onbegrijpelijk is, tenzij je het gaat zingen. Als je je laat meeslepen met dit lied en je begint ook zelf te zingen, dan begint het te dagen en openen zich vergezichten, waar je blij van wordt.

Dat nieuwe lied wordt in de hemel gezongen – of anders gezegd: overal waar dat nieuwe lied begint te klinken wordt iets van de hemel zichtbaar.

Het zingen van een nieuw lied vraagt om bereidheid om je ervoor in te spannen. Zo’n nieuw lied komt je niet aanwaaien. Het moet geleerd worden.

Wij hechten doorgaans aan het bekende lied. Dat kun je wel dromen en zing je op de automatische piloot. Maar op den duur begrijp je niet meer wat je zingt, het is zo bekend, dat het zelfs vreemd voor je geworden is. Ik herinner me, dat ik eens met een groep ouderen sprak over bekende liederen en dat we toen kwamen te spreken over ’t Hijgend hert der jacht ontkomen’ en dat ik toen vroeg waar dat lied over ging en dat eigenlijk niemand helder kon uitleggen wat de clou van dat vers was. Iedereen kende het, maar wist niet meer waar het over ging. Met een nieuw lied is dat anders…

Een nieuw lied moet je veroveren, de melodie onder de knie krijgen en de betekenis van de tekst moet je je eigen maken.

Maar ik denk, dat Johannes niet alleen denkt aan het prachtige werk van de cantor, cantorijen en zanggroepen, ik denk dat hij ook zinspeelt op de oude en een nieuwe werkelijkheid.

Johannes ziet gebeuren dat er rondom de troon van het Lam zich een nieuwe werkelijkheid ontvouwt. Natuurlijk is het Lam beeldtaal voor de weg en het werk van Jezus Messias, die in lijdzaamheid en met geduld zijn weg ging ten dienste van de mensen. Niet hoog en geducht, niet vreeswekkend en autoritair, maar dienend en vriendelijk, zachtmoedig en ontwapenend. Zo ontstond er iets van een messiaanse gemeenschap, mensen van een nieuwe werkelijkheid, die een ander lied begonnen te zingen.

Zij hadden genoeg van het oude liedje, waarbij altijd de grootste mond de overhand had, - de oude wereld van de macht en het geld, de winners en de verliezers. Waar altijd het recht van de sterkste geldt en de eenvoudigen van geest het onderspit delven. Altijd weer hetzelfde oude liedje: in het groot en in het klein zien we het voor onze ogen gebeuren: de waanzin van steeds meer, de harteloosheid t.a.v. hen die geen been hebben om op te staan – de oude wereld, de oude politiek, de oude economie, het oude liedje.

Maar kijk eens, wat er gebeurt, wanneer een nieuw lied wordt aangeheven. Dan begint alles te schuiven en te wankelen, dan vallen torens van Babel om en is het gedaan met de macht van de Titanen en de Torenbouwers en begint zich een nieuwe werkelijkheid te ontwikkelen, rondom de troon van het Lam.

Hoe meer en intenser we meezingen met dat nieuwe lied – vrolijk en opgewekt – des te meer zal het oude liedje verstommen en zal de nieuwe werkelijkheid zich vertonen en zal de hemel de aarde raken, rakelings nabij en opnieuw en ook telkens weer zal klinken: Zingt voor de Heer een nieuw lied! En: wij zullen ook gaan denken en handelen in de geest van het nieuwe lied en zo kan op ieder moment een klein stukje hemel op aarde zichtbaar worden!

zondag, 16 april 2023 14:10

Tweede hands-gelovigen

Geschreven door

Preek gehouden in de Catharijnekerk te Heusden op de 2e zondag van Pasen 16 april 2023 (Quasimodo geniti – Als pasgeboren kinderen) n.a.v. Johannes 20: 24-29. In deze dienst werden Luuk van Gool, Beau Robbie Michelle Maagdenberg en Elvy den Besten gedoopt.

 

Tweede hands-gelovigen

 

Heb je een nieuwe auto, vroeg ik aan een vriend, die bij mij langs kwam en uit zijn glimmende bolide stapte. Nee, zei hij heel eerlijk, hij is 2e hands. Dat is zo goed als nieuw! reageerde ik.

Ik gebruik deze ontmoeting om vanmorgen met u na te denken over 2e hands geloof.

Je hebt natuurlijk de gelovigen van het eerste uur: de eerste leerlingen van Jezus, die alles met hem hadden meegemaakt. De lange weg die dood liep op het kruis. En dat waren ook de mensen, die verrast werden door zijn verschijning ten derde dage. Maria, die dacht dat zij oog in oog stond met de tuinman, maar bij nader inzien aangesproken werd door de levende Heer. En weer anderen, die bemerkten dat hij als een vreemdeling met hen meeliep en dat zij Hem toen onverwacht herkenden in de breking van het brood. En hoe Hij verscheen aan hen op het strand, toen zij de hele nacht niks gevangen hadden. Allemaal stuk voor stuk ontmoetingen die je ‘uit de eerste hand’ zou kunnen noemen.

Indrukwekkend en onweerspreekbaar: ik heb hem met eigen ogen gezien, konden zij zeggen. Hij leeft, geen twijfel mogelijk. Ik heb hem zelf gezien en gesproken en horen spreken.

Deze gelovigen kun je daarom ook wel ervaringsdeskundigen noemen. Die eerste-handsgelovigen kun je ook nu nog tegenkomen: mensen, die bijzondere dromen hebben gehad of visioenen, waarin de levende Heer tot hen sprak of hen uitnodigde om iets voor Hem te doen. Mensen, die bijzondere geloofservaringen hebben en precies het uur en de dag weten, waarop zij tot geloof kwamen. Zij zijn vaak heel stellig over hun geloof, dat het echt is en onbetwijfelbaar en zij menen vaak, dat anderen dat missen. En zo ontstaat ongemerkt een soort elite van gelovigen, die het alleen weten, het alleen hebben, het zelf ervaren hebben en die denken, dat God alleen op hen een oogje heeft.

Maar zoals gezegd, ik wil vanmorgen een pleidooi voeren voor de 2e hands-gelovigen. Dat zijn de mensen zonder ervaringen, die boordevol twijfels zitten en die wel zouden willen geloven, maar het niet kunnen.

Is Thomas misschien zo iemand? Nou, hij lijkt er wel op en hij baant a.h.w. de weg naar die 2e handsgelovigen. Hij is een soort tussenfiguur.

Hij is in eerste instantie ook een man zonder ervaringen: hij was er niet bij, toen de Heer aan zijn broeders en zusters verscheen. Hij wil hun verhalen daarover ook niet geloven. Hij is sceptisch en zit vol argwaan. Grote verhalen en unieke ervaringen daar heeft hij niks mee.

Maar, Thomas, zo wil ik hem en mijzelf vragen: wat vind jij dan overtuigend? Wanneer geef jij je gewonnen? Welke bewijzen zijn voor jou beslissend?

En wanneer weet je het dan zeker, als je gezien en gevoeld, als je gehoord en als ook je rede gerust gesteld is?

Er zijn in ons werelddeel nogal wat mensen, die zeggen niet in God te geloven. God bestaat niet is de eenvoudige stelling, want ik heb Hem nog nooit gezien en sommige filosofen sloven zich uit om op een wetenschappelijke manier aan te tonen, dat God inderdaad niet bestaat. En dan zijn er weer theologen, die hun uiterste beste doen om te bewijzen, dat God wel bestaat. Een ijdel welles-nietes-spel, waarbij ik moet denken aan Psalm 2: die in de hemel troont lacht en drijft de spot met hun woordenkramerij.

Want God laat zich niet op de ontleedtafel leggen en onze argumenten voor of tegen het bestaan van God smelten als sneeuw voor de zon, zodra wij ontzag beginnen te krijgen voor de majesteit en overmacht van God, die ons uit het niets tevoorschijn heeft geroepen en gezegd heeft: Mens, hier ben je, leef en wandel voor Mijn aangezicht!

Maar Thomas staat daar niet voor open. Hij wil zien, voelen, ervaren, weten, proefondervindelijk bewijzen.

En Jezus komt op hem toe, hij staat het toe, hij wil zich laten kennen, en hij wil in het midden zijn waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn. Ja, vooral in de kring van zijn leerlingen wil Hij zich vertonen. Ben jij daar ook wel eens, Thomas? Nou nee, de vorige keer was ik er niet bij, juist toen de Opgestane zich vertoonde. Maar nu, vandaag! zal ik er bij zijn: immers, in de kring gebeurt het, in de kring van leerlingen, in de kring van hen, die het Woord horen en doen. In de kring waar de lofzang gaande wordt gehouden, waar het brood wordt gebroken en de wijn rondgaat; in de kring waar kinderen en grote mensen gedoopt worden; in de kring waar gaven worden gegeven en ontvangen, in de kring waar gebeden wordt en de zegen ontvangen wordt: vrede zij u! Daar is hij in hun midden…wie zegt: “mij niet gezien”, zal Hem niet zien!

Ja, maar ik wil hem met mijn vinger kunnen aanwijzen; ik wil de littekens van zijn wonden kunnen voelen en mijn hand in zijn zijde leggen. Thomas wil handtastelijk geloven…

En Jezus staat het hem toe…kom maar, probeer je vinger er maar achter te krijgen en leg je hand er maar op: voel maar diep en grondig, dat Ik het ben, de Gekruisigde, die Leeft! Tast maar toe. Kom en voel!

Nu kijken we even naar dat prachtige schilderij van Rembrandt, die dit verhaal zo levensecht verbeeldt, maar die ook een psychologische en theologische dieptedimensie laat zien. Want we zien daar de opgestane Heer in zijn glansrijke heerlijkheid, maar ook met zijn wonden, diep en levensecht. Al het licht valt op Hem, of liever: alle licht gaat van Hem uit. Ik ben het Licht der wereld, had Jezus gezegd, en hier zien we dat uitgebeeld. Iedereen komt aan het licht door Hem, dankzij Hem!

Wat we verder zien is, dat Jezus zonder gêne zijn mantel of kleding optilt en open en bloot zijn wond toont, zoals mensen ook vaak doen als ze geopereerd en wel in het ziekenhuis liggen en aan hun bezoekers hun wonden laten zien. Kijk maar, hier zie je wat ze gedaan hebben aan Mij. Maar we zien ook Thomas: hij is helemaal van slag, hij houdt zijn handen terug. Nee, hij gaat dat en hem niet aanraken. Het hoeft ook niet meer, want hij is volledig overtuigd en roept uit: Mijn Heer en mijn God. Zo is God, zo menselijk, zo mede-lijdend, zo kwetsbaar, maar ook zo liefdevol en uitnodigend. Kom en tast maar toe.

Als ik dat zo zeg, moet ik eigenlijk ook meteen aan het Heilig Avondmaal denken, waar Jezus in de tekenen van brood en wijn – zijn lichaam en zijn wonden, zijn lichaam met zijn wonden – op ons toekomt. Als een geloofsversterking – nu kun je het zien en proeven, dat de Heer nabij is. Zo ben Ik bij jullie, tast maar toe!

Maar aan het einde van al deze ervaringen – die ook maar beperkt zijn en tijdelijk - horen wij Jezus zeggen: zalig zijn zij, die niet gezien hebben en toch geloven. Al die mensen, die latere generaties na de leerlingen, na Thomas, - en voor hen heeft Johannes vooral geschreven zijn evangelie van het open boek - die waren en zijn alleen maar aangewezen op de verhalen. Geen persoonlijke ontmoeting, geen vinger op de zere plek, geen spirituele ervaringen, geen stem van boven, … zalig ben je, als je nochtans gelooft, als je toch zou willen geloven, als je toch waarde hecht aan deze verhalen en hoopt, dat het waar is en van betekenis voor ons en voor de wereld, als je toch in gedachten houdt: met Jezus durf ik te leven en te sterven. Je weet niet hoe, je hebt er geen of weinig woorden voor, maar diep van binnen geloof je, ben je verbonden met de Bron van je leven en al noem je het zelf misschien niet zo en vind je het meer twijfelen, maar zo ben ik en zo zijn wij, - en ik noem ons vanmorgen dan ook 2e hands gelovigen, … en dat is goed zo: immers, zalig, die niet gezien hebben en nochtans geloven!

 

zondag, 26 februari 2023 16:08

Een gewijde ruimte

Geschreven door

Een gewijde ruimte

 

De columnist Stijn Fens beschreef in Trouw van 25 febr.jl zijn bezoek aan de St. Jan van Lateranen in Rome. Het viel hem daarbij op, dat katholieken zich in zo’n gewijde ruimte anders gedroegen dan protestanten. Dat hangt samen, zo stelt Fens vast, met een andere visie op en beleving van ‘het heilige’, dat voor een katholiek meer verbonden is met een gebouw of ruimte dan voor protestanten. Katholieken liepen zwijgend of fluisterend door de kerk, terwijl protestanten zich meer als nieuwsgierige toerist gedroegen. Natuurlijk behoeft deze constatering wel enige nuancering, maar het is wel aardig om even te citeren, hoe Fens de protestantse kerkbeleving samenvat:

Binnen die (protestantse) traditie kun je met een kerkgebouw veel meer kanten op. Je kunt er het Woord van God verkondigen, psalmen zingen op halve of hele noten, maar je kunt het ook inrichten als stembureau of bingofaciliteit.

Juist deze week zat ik te lezen in Godenschemering. De geschiedenis van ons geloof in God van Daniël De Waele en hij bespreekt daarin o.a. de tijdsdiagnose van Friedrich Nietzsche, die sprak over de kerken als ‘graven van God’. Maar volgens De Waele is het eigenlijk nog erger dan Nietzsche voorspeld had. ‘Zo zijn de kerken wel leeg’, zo zegt hij, ‘maar het is ze niet gegund graven en grafmonumenten van God te zijn. Zij worden omgebouwd tot stijlvolle musea, hotels en boekenwinkels – cafetaria incluis; de apsis lijkt zich daar uitstekend toe te lenen. Soms worden de kerken ook verbouwd tot gerieflijke appartementen, waarin het origineel wonen is. In Gent is onlangs een kerk herbestemd tot warenhuis, waarin men in stijl kan winkelen. Ooit verjoeg Jezus de handelaars uit de tempel, maar nu vormen handelaars de enige garantie tot het voortbestaan van de tempel, als er tenminste voldoende omzet gegenereerd wordt.

Dit opgewekte herbestemmen van religieuze gebouwen laat zien, dat er een onwaarschijnlijke onverschilligheid ten opzichte van het heilige is neergedaald op ‘Gods werelddeel’. Bij Nietzsche is er nog iets van ontzetting hierover merkbaar, maar de moderne mens heeft het er niet bijster moeilijk mee. De nieuw verworven lichtheid van het bestaan lijkt best te dragen, zolang men maar kan consumeren, zolang men in het wentelende rad van verlangen en vervulling kan meedraaien. Ondertussen kunnen kunst en muziek ons troosten voor het verlies van het transcendente, het troost omdat het de suggestie van het transcendente wekt’ (p. 313).

Enkele rake typeringen en een snoeiharde analyse van onze tijd(geest). En tegen Stijn Fens zeg ik: je kunt er zeker van zijn, dat er ook vele protestanten zijn die deze ontwikkeling aan het hart gaat.

Ik hoop, dat Lied 280 nog vaak als een biddend protest hiertegen gezongen wordt:

 

2. Dit huis van hout en steen, dat lang

de stormen heeft doorstaan,

waar nog de wolk gebeden hangt

van wie zijn voorgegaan,

 

4. Zal dit een huis, een plaats zijn waar

de hemel open gaat,

waar Gij ons met uw engelen troost,

waar Gij u vinden laat?