Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zondag, 05 november 2023 19:26

Op wie lijkt Hij?

Preek gehouden op zondag 5 november 2023 (22e na Trinitatis) in de Catharijnekerk te Heusden n.a.v. Hebreeën 1: 1-12

 

Op wie lijkt Hij?

 

Misschien moet ik eerst even uitleggen, waarom ik dit Bijbelgedeelte vanmorgen met u wil overdenken. Op het eerste gehoor heeft het iets willekeurigs en ondoorgrondelijks. Het is een nogal hoogdravende tekst, die je wel drie of vier keer moet lezen om een beetje door te hebben wat hij nu eigenlijk bedoelt. We zitten momenteel midden in de politieke debatten en sommigen kunnen nogal eens uitweiden en dan vraagt de journalist terecht: wat is nu eigenlijk uw punt? Dat kunnen we ook aan deze briefschrijver wel vragen: wat is uw punt? Waar wilt u heen? En als we dat dan engszins op het spoor zijn gekomen dan blijkt hopelijk ook meteen de actualiteit ervan: het lijkt op het eerste gehoor een wat dor en dogmatisch betoog, maar bij nader inzien zal blijken, dat het gaat om een verheldering van wie God is en wie Jezus Christus is en hoe die zich tot elkaar verhouden.

Ja, dan zou je nog kunnen denken: OK, klinkt mij nog wat te abstract en te theologisch allemaal. Kan het ook wat concreter? Wel, ik zal mijn best doen om – als we helder voor ogen hebben, wat de Hebr. briefschrijver bedoelt – enkele lijnen naar onze eigen situatie te trekken.

Het eerste wat mij opvalt is, dat deze brief – en zeker het begin ervan – iets weg heeft van een college. Het stikt van de citaten – in dit geval uit het OT, zoals wij dat noemen – die hij allemaal in zijn tekst opneemt. Het zouden ook voetnoten kunnen zijn, maar dat was toen wellicht wat moeilijk te realiseren, maar dat zou de leesbaarheid van de doorgaande tekst wel ten goede zijn gekomen. Je kunt die citaten ook cursief afdrukken, zoals u vanmorgen op uw scherm hebt gezien.

Hij lijkt iets te willen aantonen, hij wil iets bewijzen, zo lijkt het. Maar wat dan? Wel, hij wil eigenlijk duidelijk maken wie die bijzondere verschijning Jezus van Nazareth nu eigenlijk was – en is. Alle mensen, die hem in het midden der tijden hebben ontmoet hadden een bepaalde indruk van hem. Sommigen hadden hem hoog zitten, anderen vonden hem een oproerkraaier, die maar beter uit de weg geruimd kon worden.

De mensen, die hem hoog hadden zitten, die wil de briefschrijver graag gelijk geven en hij werkt die beeldspraak ook zo goed mogelijk uit. Zo hoog mag hij zelfs zitten, dat hij naast God zit. God wil hem aan zijn zijde. Hij is Gods secondant, zijn troonopvolger misschien wel. Zo zit deze vroege theoloog te filosoferen en te speculeren.

Er is met de komst van deze mens, Zoon van God genoemd, iets bijzonders gebeurd. Jezus heeft het beeld van God veranderd, zo wil hij zeggen. Kijk, vroeger kwam God ook wel ter sprake en aan het woord, maar dat gebeurde vooral door profeten. En wat zij over en namens God zeiden was zeker de moeite waard en behartigenswaardig, maar het kon ook wel eens tot misverstanden leiden, alsof God altijd maar grimmig en vertoornd was en of God zo graag oorlog wilde voeren. Het beeld van God dat de profeten opriepen en schetsten was niet eenduidig, voor misverstanden vatbaar.

Maar nu, in het laatste der tijden, - of: op het laatst, in onze dagen - zo zegt de briefschrijver, heeft God zich geopenbaard of vertoond in de Zoon: hij is de afstraling van zijn glorie en de afdruk van zijn bestaan.

In hem straalde Gods heerlijkheid door: hij was transparant tot op God. Als je hem zag zag je God. Hij was de afdruk van Gods bestaan. De briefschrijver gebruikt hier een interessant woord, namelijk ‘karakter’. Oorspronkelijk betekent dat ‘stempel’, zoals munten werden geslagen met het beeld van de keizer er op. Maar wij kennen het woord ‘karakter’ ook als gezindheid: iemands karakter kan opvliegend of meegaand zijn, ieder heeft zijn of haar eigen karaktereigenschappen. We kunnen van iemand zeggen: hij heeft het karakter van zijn moeder, ook zo lief of zo kribbig, al naar gelang.

Nu krijgen wij hier te horen, dat Jezus het karakter heeft van God.

Als we over God willen spreken kunnen we niet om de Zoon heen, die gestalte rond het jaar 0. Hij was niet zo maar iemand – en toch eigenlijk ook weer wel – want in Hem zagen wij het beeld van God. Hij liet zien wie God is en altijd al geweest is en altijd zal zijn. God is zoals Jezus. Jezus laat zien wie God is: de Vader is als de Zoon, sprekend.

Ik moet hier even aan een onvergetelijk voorval denken uit mijn jeugd. Ik liep eens met mijn vader – ik was een jaar of 14, een brildragende puber – wij liepen samen over de markt in Rotterdam en ineens riep een marktkoopman naar mijn vader: ‘mijnheer, u lijkt op uw zoon!’ Mijn vader vond het een geweldig goeie grap, maar ik had het bijzondere ervan nog niet zo door, denk ik. Maar het is eigenlijk precies zoals ook de Hebr. briefschrijver wil zeggen: de Vader lijkt op de Zoon…of anders gezegd: wil je weten wie de vader is, kijk dan naar de zoon!

Jezus stelt het oude beeld van God op een enorm ingrijpende manier bij...want we dachten, dat God een ongenaakbaar vuur was, een onberekenbare despoot, die maar deed wat hem goed dacht en zich niet bekommerde om wat de mensen overkwam. Maar wacht even: Jezus laat zien wie God in wezen is: barmhartig en genadig, begaan met mensen, uit op hun heil, genezend en zegenend, medelijdend, niet zichzelf zoekend, maar de ander.

Alles wat hij deed en zei – en wat hij leed – maakt helder wie God is en wat Hij doet. En niet alleen vanaf nu, maar dat was eigenlijk altijd al zo en het geldt dus ook met terugwerkende kracht. Dus ook die schepping, waar alles mee begonnen is, dat was geen boze gril van God, geen toevalligheid van uit de hand gelopen microben, geen uiteenspatten van een eeuwige vaas , geen donderslag bij heldere hemel – hoewel het als oerknal dat ook was, feitelijk misschien – maar: deze werkelijkheid en ons bestaan – ja, dat u en ik er zijn – dat alles is een gedachte ten goede, is te herleiden tot op de liefde van God, zoals die zichtbaar verscheen in Christus Jezus.

God is als Jezus. En zo geloven wij ook, dat Hij ons het kwaad niet aanrekent. deze duizelingwekkende werkelijkheid, waar wij nog minder dan een stipje van uitmaken en van begrijpen, is gegrond in de liefde van God. De Zoon van God, in wie God zijn ware gezicht en hart toont, gaat aan de oerknal vooraf! En dat is niet zozeer een kwestie van orde in de tijd, maar in orde van betekenis, in orde van doel en zin. Ook al komt het leven nog zo grillig tot stand en verloopt het volgens patronen en lijnen, die bepaald worden door genetica en evolutie, daarbovenuit geldt en staat a.h.w. in krulletters geschreven: God heeft jou gewild, ook al ben je biologisch en wetenschappelijk gezien een onberekenbaar toeval – en als mensen daarover nadenken kunnen ze ongelofelijk depressief worden – maar vanmorgen en hier mogen wij horen: jij bent gewild en bedoeld: want de Zoon gaat aan alles en iedereen vooraf! Hij is de grond van mijn bestaan! Ik ben terecht gekomen in Zijn wereld! En daar kom ik terecht!

Heeft deze beschouwing van deze briefschrijver ook nog invloed op hoe wij tegen de wereldwerkelijkheid aankijken? Als we bijv. naar de conflicten in het Midden-Oosten kijken en het militaire machtsvertoon en de gruwelijkheden, die aan beide zijden plaatsvinden zien dan wordt God daar soms ook bijgehaald. Dat Hij natuurlijk voor Israël is en dat oudtestamentische profetieën in vervulling gaan en dat het laatste der dagen is aangebroken enz. Dan denk ik: lees nog even wat de Hebr. briefschrijver zegt: in het laatst der dagen, dat is toen en dat is nu – het eeuwige heden – heeft hij gesproken in de Zoon, die het karakter van God in optima forma heeft laten zien. En wat heeft hij dan gedaan en gezegd: heeft hij ooit gesproken over een herstel van de Joodse natie? Heeft hij zijn volgelingen opgeroepen de wapens te grijpen? Nee, niets van dat alles!

Hij sprak over het Koninkrijk Gods en dat is van heel andere orde dan het bezetten van stukken land en het bouwen van muren. Die tijdelijke manier van denken en handelen is voorbijgaand, zal opgerold worden als een filmdoek en we zullen zien wat werkelijk van eeuwige waarde en betekenis is. In de zoon hebben wij het koningschap van God zien oplichten en dat zal ooit de aarde vervullen, maar dat is niet gegrond op geweld en niet gebaseerd op macht, maar op liefde, gerechtigheid en vrede. Laten ook wij alvast in die geest – in Zijn Geest – denken en handelen.

Gepubliceerd in Blog
zondag, 22 januari 2023 19:21

Kopje onder en opnieuw beginnen

Preek gehouden op de 3e zondag na Epifanie 22 januari 2023 in de Catharijnekerk te Heusden n.a.v. Mattheüs 3: 1-6; 13-17

 

Kopje onder en opnieuw beginnen

 

De man in de woestijn lijkt op het eerste gezicht een onaangepast figuur. Niet van deze tijd. Maar bij nader inzien zie ik hem ineens overal opduiken, juist in onze tijd. Hij is de figuur, die voortdurende roept, dat het zo niet langer kan. Er moet een omkeer komen, in het denken en in het doen. Als we zo doorgaan gaat het fout, het is vijf voor twaalf of al later: de bijl ligt al klaar…

Johannes is zijn naam – sommige mensen vinden hem irritant, drammerig en overdreven, maar er zijn er ook, die wel wat in hem zien, ook al ziet hij er niet uit.

Aan kleding besteedt hij weinig aandacht en wat hij op zijn menu heeft staan daar lusten de honden geen brood van. Maar juist die twee uiterlijke kenmerken verhelderen de problemen, die hij aan de kaak stelt. Het uiterlijk vertoon en de ongebreidelde consumptiedrift. Kleding doet er toe, maar je hoeft toch geen 20 jassen te hebben? – denk eens aan de kledingberg, die dat teweeg brengt. En wat staat er op jouw menu? Vast geen sprinkhanen, maar je kunt er best op leven, hoor!

Zo zet ik Johannes even op de zeepkist of op het podium van onze tijd: een aanklacht tegen overconsumptie, een oproep tot omkeer, een richtingwijzer naar eenvoudiger leven.

En dat doet hij bij het water van de Jordaan. En die plek had hij niet toevallig uitgekozen. Het is precies de plek waar alles begonnen was, de eerste stappen waren gezet in de richting van het beloofde land. Nu brengt hij de mensen er naar terug: hier is het begonnen, het nieuwe leven in het nieuwe land. Maar wat is er van terecht gekomen?

Dat moeten wij ons ook altijd afvragen, als het over ons geloof, de kerk en onze mores gaat: hoe was het ook alweer begonnen en waar was het om begonnen?

Terug naar de basis, de roots, dat is altijd heilzaam.

En dan lokt hij hen het water in, niet om er op te lopen, maar om er doorheen te zakken. Dat is zijn geheime remedie: in het water heb je geen grond onder de voeten, geen vloertje waarop je kan staan, nee, je gaat compleet kopje onder, maar je komt ook weer boven, proestend en hoestend, maar als herboren!

Dat is de eenvoudige en doeltreffende act van Johannes.

En terwijl ik zo weer boven water komen, hoor ik hem nog iets zeggen over anders gaan leven’, ‘je bekeren’, ‘al het oude achter je laten, alle shit en oud zeer van weleer’, je kunt het vergeten!

Opnieuw beginnen, dat is het devies!

Dat is telkens weer een actueel verhaal, hoe moeilijk het ook is. Je denkt alles op orde te hebben en ineens is alles anders. Je zit vast aan je oude leventje en ineens denk je: is dit het? Een ontmoeting met ‘Johannes de Dompelaar’ doet wonderen! Hij haalt je door het water heen, zoals Israël vroeger door de Rode Zee was getrokken, bevrijd uit het slavenhuis, zoals het door de Jordaan was getrokken, het beloofde land in, zoals ze waren teruggekeerd uit de ballingschap en ze juichten als degenen, die dromen, zo zijn er telkens momenten, waarop je opnieuw moet beginnen. Dat betekent enerzijds loslaten en anderzijds omarmen. Oud loslaten, nieuw omarmen.

Kan iemand mij daarbij helpen? Is er iemand, die dat voordoet?

Ja, daar staat hij, midden onder u, staat hij die gij niet kent. Jezus van Nazareth is zijn naam; hij is er ook bij en hij wil ook ‘kopje onder’.

Waarom eigenlijk…dat heeft zo’n man toch niet nodig? Waar is dat goed voor? Jezus zegt: ik wil ook, samen met jullie, samen met jou!! Ik voel me niet verheven boven jullie, maar ik ben solidair met jullie, in jullie pijn en misère, in jullie frustraties en tekortkomingen, ja, in alles… Ook ik ga ‘kopje onder’ en zo ben Ik ‘God met jullie’…of, anders gezegd, zo wil God bij de mensen ‘komen en wonen’.

Dan vertelt Mattheüs, dat de hemel openging en de stem van God klonk, terwijl Jezus in gebed was. En er klapwiekt een duif boven zijn hoofd. Jezus weet vanaf dit moment, hij ervaart dat aan den lijve, dat hij op de goede weg is, aan het begin staat van zijn roeping, om Zoon van God te zijn!

Wat betekent dat dan en hoe werkt zich dat uit dan? Zoon van God, dat is nogal wat! Wat een hoogheidstitel, wat een afstand roept dat ineens op.

We zien het al voor ons: hij is Zoon van God en kan dus alles. Hij hoeft maar met z’n vingers te knippen of het komt voor elkaar. Hij doorziet alles en kan alles bereiken wat Hij wil. Niets staat hem in de weg of kan Hem hinderen.

Zou dat de bedoeling en betekenis zijn van ‘Zoon van God’?

Ik denk het niet. Ik noem nu twee plaatsen, waarop ‘zoon van God’ ook genoemd wordt en dan moet u zelf maar beslissen, hoe dat mijn tot nu toe genoemde invulling corrigeert.

Allereerst horen we het vervolg van wat we vanmorgen lazen, dat we meestal overslaan omdat het zo’n saai en langdradig stamboom-onderzoek bevat. Hoewel, het kan ook wel heel interessant zijn, de familiegeschiedenis langslopen, hoe ver gaan we terug, ben ik misschien toch nog familie van…?

Lukas, op wie ik nu even overstap, noteert de familiegeschiedenis, de stamboom van Jezus…ik zal hem maar niet helemaal voorlezen, maar ik beperk me even tot de laatste (en dat zijn dan de eerste, oudste voorouders van Jezus) verzen van Lukas 3: Jezus was de zoon van Jozef, de zoon van etc., en dan een heel eind verder…:

de zoon van Sem, de zoon van Noach, de zoon van Lamech,

 

 37 

de zoon van Methusalach, de zoon van Henoch, de zoon van Jered, de zoon van Mahalalel, de zoon van Kenan, de zoon van Enos, - bent u er nog? - de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God!

 

De mens, de eerste, de beste mens, de mens, zoals hij bedoeld en bedacht is door God, is Zoon van God!

En dan aan het eind van het evangelie wordt verteld, hoe Jezus wordt overgeleverd in de handen der mensen en dat hij tenslotte zijn leven eindigt aan een kruis. En er staat een Romeinse soldaat bij, die opgegroeid is met de ideologie, dat de keizer, zijn keizer, in wiens dienst hij staat en wiens bevelen hij uitvoert, dat de keizer de zoon van God is. En nu staat hij aan de voet van dit kruis en hij hoort Jezus uitroepen: mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten en dat hij daarna de geest geeft.

En de soldaat zegt: ja, wis en waarachtig, deze mens, die hier zo gehavend hangt, is de Zoon van God.

Vreemde belijdenis, nietwaar?

Maar buitengewoon troostrijk, want zo laat God in Christus Jezus zien, dat hij geen verre God is. Nee, hij komt in ons Adamsbestaan, (in ons Adamskostuum, zou ik bijna willen zeggen), in onze nood, in onze ziekte, in ons doodsbestaan. Het water van de Jordaan bestaat uit de tranen van God, vermengd met onze tranen van al ons rouwen en treuren, zo merkt de Engelse theoloog Samuel Wells op in zijn boekje “Wees niet bang”. Zo worden en zijn wij gedoopt in de tranen van God en van Jezus. Ik hoop, dat ik vanmorgen het vreemde optreden van Johannes de Doper en de doop van Jezus in de Jordaan zo iets dichter bij onszelf heb gebracht en dat het ons heeft geïnspireerd om voort te gaan met ‘goed gelovig te leven’.

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd in Blog
maandag, 14 februari 2022 10:49

Bevrijd tot inclusiviteit

Preek gehouden door Ds. Cees Huisman op zondag 13 februari 2022 in de Protestantse Gemeente te Heusden n.a.v. Markus 1: 39-45

 

Bevrijd tot inclusiviteit

 

Vanmorgen worden we aan de hand van Marcus de synagoge ingebracht. Daar gebeurt het! Dat zou je niet verwachten. Het is maar een onooglijk gebouw en er is maar een handjevol mensen aanwezig. Het is een en al soberheid en eenvoud, oude woorden en bekende spreuken. En toch, zo wil Marcus ons vertellen, toch vindt in de synagoge de scheiding der geesten plaats. Hier begint de nieuwe toekomst, hier begint de aankomst van het Koninkrijk Gods te dagen. Jezus komt en verkondigt wat op handen is en drijft de demonen uit. Nee, dat is niet iets dat hij er ook bij doet…laten we dat als één gebeuren proberen te zien. Al predikende drijft hij demonen uit. Door te verkondigen het goede nieuws van het Koninkrijk Gods drijft hij demonen uit. Het is een soort grote schoonmaakbeurt: alles wat er niet hoort moet er uit; alles wat in de weg staat moet opgeruimd worden; alle tegenstand en weerstand moet weg wezen. Wil God heerschappij voeren in ons leven dan moeten eerst een paar andere heersers het veld ruimen: egoïsme, angst, verslaving (aan wat ook maar), gemakzucht, onbetrokkenheid, negatieve gedachten over onszelf en over anderen, ja alles, waardoor je niet ten volle mens bent en ongeschikt voor het Koninkrijk Gods, moet weg wezen.

In de kerk gebeurt dat. Het woord van verkondiging en aankondiging bewerkt dat. Overal waar het evangelie wordt verkondigd worden mensen bevrijd van demonie en sluipen de demonen met de staart tussen de poten de kerk uit.

Zo zet Marcus in dit eerste hoofdstuk van zijn evangelie de reikwijdte van het optreden van Jezus neer. En dan moeten we ons niet van de wijs laten brengen door de manier waarop dat verteld wordt en ons het hoofd gaan breken over de vraag of demonen nu echt bestaan of niet. Er bestaat zoiets als kwaad in de wereld, in ons eigen leven en dat wordt ook wel het boze genoemd en je kunt het ook personifiëren en dan spreek je over demonen of (abstracter) het demonische. Het gaat erom, dat wij inzien en geloven, dat het evangelie mensen bevrijdt, het kwaad aan het licht brengt en dat tegelijkertijd overwint, zodat een mens kan leven als kind van God.

En dat reikt dan ook weer verder dan de vernieuwing van de mens als individu, want het sticht bovendien ook gemeenschap en het werkt positief uit op de samenleving en uiteindelijk op de hele wereld.

Zo geloven wij. Ik geef toe, dat er vaak niet zo veel van te zien is en dat het kwaad zich moeilijk laat beteugelen en de demonie zich lastig laat uitdrijven, uit onszelf en uit de wereld.

Maar wie of wat geven wij het laatste woord? Aan Hem, die het hoge woord van God zelf onder ons is geworden: Jezus… en Hij heeft zich sterk gemaakt om de tegenkrachten te overwinnen…zullen wij dan, die zijn vrienden en vriendinnen willen zijn en Hem willen navolgen in woord en daad, de strijd opgeven en gaan meehuilen met de wolven in het bos?

Ja, maar hoe dan en kunnen we dat wel?

Daar komt iemand naar Hem toe. Een leproos, iemand met huidvraat, zoals de nieuwe vertaling wil. Een deerniswekkend mens. Een totaal eenzaam figuur. Iemand zonder sociaal leven. Een randfiguur, een uitgestotene, die voortdurend mensen op afstand moet houden. Maar hij waagt het om in de nabijheid van Jezus te komen. A.u.b., als u wilt, kunt u mij rein maken?

Een merkwaardige vraag. Wij zouden eerder verwachten dat hij zou vragen: als u het kunt, wilt u mij rein maken? Wij willen van alles, maar kunnen het niet…tenminste zo denken we vaak. Maar hier horen we: u kunt het vast wel, maar wilt u het ook?

Een melaatse is ziek. Het woord melaats kan te maken hebben met het Franse woord malade, dat ziek betekent of het gaat terug op het Griekse woord ‘melas’ dat zwart betekent. Wij zien allereerst iemand met een huidziekte. Iemand die medische zorg nodig heeft. Maar zo kijkt de bijbel er niet tegen aan. Het gaat in alle gevallen van melaatsheid om een los komen te staan van de gemeenschap, volstrekt geïsoleerd worden. Je mag nergens meer komen, ook niet in de kerk, niet in de tempel. Kortom, je bent van God en mensen gescheiden. Dus het is veel erger dan een huidziekte. Je bent feitelijk dood, je staat overal buiten. Iemand met een donkere, zwarte huid – zij hebben vaak het gevoel, dat ze niet meetellen, worden gediscrimineerd, etnisch geprofileerd. Het klinkt allemaal heel beschaafd, maar het is Gode geklaagd!

Kennen wij deze mensen? Hebt u wel eens zo’n melaatse gezien? Waarschijnlijk niet, want we houden ze op afstand. Kom niet te dicht bij mij, want anders raak ik ook besmet. Blijf uit mijn buurt. Kom niet in mijn buurt a.u.b., want jij of jullie verpesten alles.

Het zijn mensen, die met de vinger worden nagewezen. Kijk, daar heb je er weer zo eentje. In allerlei culturen en omstandigheden zijn het telkens andere mensen: het kunnen christenen zijn of Joden, moslims of jongeren, zwervers en daklozen, drugsverslaafden en bedelaars, allerlei slag mensen, die niet meetellen en voor wie men een straatje om loopt.

Maar misschien is dat allemaal nog ver weg…zijn ze ook dichterbij huis misschien? Mensen die we uit de weg gaan, omdat ze ons niet liggen? Mensen die we negeren, omdat ze anders zijn dan wijzelf, qua huidskleur, politieke overtuiging, geaardheid of levensstijl? We delen mensen zo gemakkelijk in aan de hand van onze kaders: gelovigen en ongelovigen, kerkelijk en onkerkelijk, meelevend en niet-meelevend,…en met de ene groep gaan we wel om en met de andere niet of minder. Een tweedeling is zo gemaakt. Blijf uit mijn buurt, denken of zeggen we…

Maar de leproos laat zich niet wegsturen. Hij komt naderbij, want hij heeft er vertrouwen in, dat hij door Jezus niet wordt afgewezen.

En wat we dan van Jezus lezen is heel troostrijk en bemoedigend: hij krijgt medelijden, mededogen met deze mens, hij raakt hem aan en hij zegt: ik wil. In die volgorde!

Medelijden is misschien nog niet eens het goede woord. Je hoort vaak van mensen, die een handicap hebben of ziek zijn, dat men helemaal geen prijs stelt op medelijden. Men ervaart dat als neerbuigend en het leidt tot verlies aan waardigheid. Wat van Jezus gezegd wordt is dat hij het voelde in zijn ingewanden. Hij kreeg er pijn z’n buik van, toen hij deze man zag. Hij nam de pijn en het verdriet in zich op. Hij voelde het aan den lijve, zou je kunnen zeggen. Het is zoals Jesaja vertelt over de knecht des Heren: onze ziekten heeft hij gedragen en onze smarten nam hij op zich. Ja, zo deed Jezus…dat is hij ten voeten uit.

Maar daar blijft het niet bij. Vervolgens raakt hij hem aan. Dat durfde hij…deze mens met zijn bultige, schurftige huid aanraken. Dat had nog nooit iemand gedaan. Wat een lef…ja, inderdaad, hier komt de lef, het hart van Jezus, naar boven als begaan met mensen. Hij durft het aan om deze mens aan te raken. Een gebaar van verbondenheid, een gebaar van genegenheid, een gebaar van liefde!

Ik denk dat deze mens daar al van opleefde. Hij bemerkte ineens, dat er iemand was die om hem gaf. Die zegt: jij hoort er ook bij. Ik houd je niet op afstand, maar overbrug de kloof. Kom in de kring, weet je aanvaard door God en mensen. Voortaan ben je niet meer onrein, geïsoleerd en afgeschreven, maar tel je mee, ben je rein en deelgenoot van het volk van God.

Iemand aanraken is daad van intimiteit, waar je heel voorzichtig mee moet zijn, zoals u weet…. Maar hier is het begin van genezing, begin van bevrijding. Weer voelen, dat je er bij hoort. Weer voelen, dat er iemand is die om je geeft.

Ik wil, fluistert Jezus. Prachtig is dat! Het klinkt als het ja-woord bij een huwelijksaanzoek. Ja, ik wil. Ik wil jou zien als een gaaf mens, opgenomen in de lichtkring van Gods vriendelijk aangezicht. Jij hoort er ook bij! Ik wil jou zien als een kind van God. Ik wil jou aanvaarden als medemens, ik wil jou niet vastprikken op je dorre huid, maar ik wil jou zien als herboren en herschapen mens, die zal leven in de vrijheid van de kinderen Gods.

Daar staat hij als nieuwe mens, gezond en wel, rein en wel. Hij was er een ander mens van geworden. Ja, dat gebeurt wanneer iemand om je geeft, wanneer je bemind wordt en aangeraakt, wanneer iemand je aanvaardt zoals je bent en zegt: ik wil jou in je waarde laten en je laten zijn de mens die je bent. Dan gebeuren er wonderen.

Een wonderlijk verhaal, inderdaad, maar wel levensecht. We hebben Jezus vanmorgen gezien als prediker, als therapeut en als haptonoom, als iemand die kortom van de mensen houdt. Dat is het geheim van alles. Waar liefde woont gebiedt de Heer zijn zegen….broeders en zusters, laten wij elkander liefhebben, niet met de mond of het woord, maar metterdaad. Elkaar en de ander niet links of rechts laten liggen, geen muren opbouwen en anderen uitsluiten, want God heeft alle mensen op het oog en in zijn hart. Weest dan navolgers van God en doet gij evenzo!

 

 

 

Gepubliceerd in Blog
zondag, 05 december 2021 16:45

Onverwachte verwachting

Overdenking gehouden op de 2e zondag van Advent 5 december 2021 in de Westerkerk van de Protestantse Gemeente te Gouda n.a.v. Lukas 1: 26-38

 

Onverwachte verwachting

 

Vanmorgen krijgen wij te horen het onbegrijpelijke bericht over de onverwachte verwachting en de onmogelijke geboorte. De vraag die ons daarbij voortdurend bezighoudt is precies ook de vraag, die Maria stelt: Hoe zal dit zijn? Of: hoe kan dat nou?

Dat brengt me even op het gesprek, dat twee kinderen onlangs op de achterkant van mijn ochtendkrant voerden: een jongetje van 5 en een jongetje van 3 jaar oud. De oudste leest voor uit een Sinterklaasprentenboek en zegt: “Kijk, hier zie je Sinterklaas op zijn paard over het dak rijden”. De 3-jarige reageert en zegt: “Dat kan niet!”. Het broertje gaat naar het volgende plaatje, waarbij hij zegt: “Kijk, hier gooit Zwarte Piet een pakje door de schoorsteen”. “Kan niet!” is de reactie van het 3-jarig jongetje. Zijn oudere broertje gooit het boek dicht en zegt verontwaardigd: “Ik stop ermee. Jij bent nog veel te klein om dit te begrijpen!”

Bij onze zoektocht naar wat Lucas ons wil vertellen is het goed dit gesprekje in gedachten te houden...

Ik probeer samen met u de antwoorden, die gegeven worden op deze vraag, langs te lopen. Eerst vanuit ons eigen denken en redeneren, dan pogingen vanuit de kerk om het inzichtelijk te maken en dan schuiven we steeds verder richting Lucas, in de hoop dat hij het verlossende antwoord geeft – en hoe we dat dan hebben te verstaan.

Een eerste reactie van veel mensen – en daar moeten we onszelf ook bij rekenen – is: dat kan natuurlijk helemaal niet! Heb je ooit wel eens gezien of gehoord, dat een meisje van 13 zwanger wordt zonder dat ze door een man bevrucht is. Uitgesloten is dat. Als Jozef het niet gedaan heeft dan wel iemand anders. Ja, misschien is ze wel overweldigd door een Romeinse soldaat. Zoiets oppert Paul Verhoeven in zijn boek over Jezus. Al dit soort bedenkingen en bedenksel blokkeren volgens mij precies wat verteld wil worden. We gaan er met onze dikke huid of knappe koppen bovenop zitten en het evangelie bezwijkt onder de lasten van onze ratio: Lucas monddood gemaakt.

Een andere mogelijkheid is, dat we gaan zeggen: Ja, het kan best, wel in hoge uitzondering, maar het kan wel…

Dan gaan we het verhaal ondersteunen met opnieuw aangebrachte draag- en steunbalken, die we halen uit het bos van de fantasie of uit het boek der natuur. Bijv. als we ons best gaan doen om aan te tonen, dat er ook wel andere gevallen bekend zijn van wonderbaarlijke zwangerschappen en dito geboorten. Bijv. bij bepaalde diersoorten kom je dat wel tegen, dat vrouwtjes zwanger worden zonder dat er een mannetje bij komt kijken. Parthenogenese heet dat dan. (Toen ik eens over dit gedeelte gepreekt had zei iemand bij het uitgaan van de kerk dat tegen mij, waarschijnlijk een bioloog of arts: hebt u nooit gehoord van parthenogenese? Ik keek hem verbaasd en ongelovig aan en ontdekte toen wat ik zojuist hierover meldde). Dan zeg je eigenlijk: het is wel vreemd en wonderbaarlijk, maar het kan wel.

Of er wordt een sprongetje gemaakt van de bijzonderheid van het kind en zijn geboorte naar de bijzonderheid van de moeder. Maria moet zelf ook al iets bijzonders zijn geweest, smetteloos rein en onkreukbaar en om dat te bereiken moet zij ook zelf op een bijzondere wijze ontvangen en geboren zijn: Maria is zelf ook onbevlekt ontvangen, zo gaat dan het verhaal, dat de bedevaartplaats Lourdes heeft voortgebracht. De onbevlekte ontvangenis van Maria moet de wonderlijke geboorte van Jezus aannemelijk maken, maar hoe wonderlijk is de onbevlekte ontvangenis zelf, nietwaar? Het wordt toch weer teveel biologie, en te weinig theologie.

Nee, Maria moeten we niet willen leggen op de tafel van de anatomische les. Het gaat niet aan te willen weten welk bijzondere DNA het kindje Jezus nou eigenlijk had en of dat voor een deel afkomstig was van Maria en voor een ander deel van God.

Ik denk dat al dit soort bedenkingen en bedenksels opkomen uit de wens om er toch grip op te krijgen. Om het toch te begrijpen, om het toch te plaatsen in ons wereldbeeld en binnen onze werkelijkheid.

Maar, beste gemeente, er valt helemaal niets te begrijpen. We kunnen het evangelie en het kindje Jezus alleen maar ontvangen. Zoals Maria, die alleen maar zei: Mij geschiede naar uw Woord. Laat het maar gebeuren. Laat maar komen, dat kind.

En zo werd zij de ‘moeder Gods’, ‘theotokos’, zoals in de oude Griekse kerk en in andere delen van de kerk wereldwijd werd en wordt beleden. Maria heeft door haar moederschap een heel bijzondere positie gekregen in het heilswerk van Godswege. Maar we doen haar m.i. onrecht als we haar daarom op een voetstuk gaan plaatsen en haar bijna goddelijke eer geven. Zij was ook gewoon een heel gewoon mens, maar het bijzondere was dat zij zich beschikbaar stelde om God in haar te laten werken. Om zwanger te worden van deze belofte, dat God zelf door haar bij ons kwam wonen. Een Godswonder – wie hier probeert te verklaren en te redeneren doorbreekt de betovering en het geheim spat uiteen als een zeepbel.

We zullen trouwens nooit het wonder van de geboorte van het kindje Jezus inzien, als we het wonder van de geboorte van ons kind of onze kinderen of van onszelf niet beseffen.

Als Lucas gaat schrijven over de conceptie en de geboorte van Jezus, dan moet je eigenlijk alle biologie-kennis achter je laten en over hoe het natuurlijk in zijn werk gaat nu eens even vergeten – dat doet niet ter zake – nee, zegt Lucas vertellenderwijze – als we echt iets van het geheim van zijn leven willen verstaan moeten wij van God uitgaan, bij en met Hem beginnen. En dat geldt eigenlijk voor het leven van ieder mensenkind…bedenk dat ook!

En zo kunnen we op het geboortekaartje van Jezus lezen: uit Gods hand is ons in de schoot geworpen dit unieke kind en we noemen zijn naam Jezus.

Wat was nou het bijzondere van Maria’s houding, die ons ten voorbeeld kan zijn? Wel, dat zij zich open stelde voor God. Zij maakte ruimte voor Hem in haar leven. Zij was bereid te ontvangen…nee, niet om te bezitten… Ontvangen, telkens weer, met open, lege handen.

Nu komen we steeds dichter bij wat Lucas heeft willen vertellen, maar we komen nooit op het punt, dat we zeggen: O, zit het zo! Nou snap ik het!! Ik heb wel eens eerder een preek gewaagd aan dit bijbelgedeelte en toen zei na afloop iemand tegen mij: Ah, nu snap ik, hoe het zit met Maria en zo…en toen dacht ik: dan moet ik mijn preek nog eens herzien en er nog eens over preken. Bij dezen dan...

Uiteindelijk moet er m.i. één zin blijven haken en dat is deze: geen woord en geen daad van bij God zal machteloos zijn! Of, zoals de Nieuwe Vertaling heeft: want voor God is niets onmogelijk! Daar hangt alles aan. In het licht van deze belijdenis verdampen onze bedenkingen en vallen onze theorieën als dominostenen om. Ook onze bewering “zo is het precies gebeurd” smelt weg als sneeuw voor de zon. “Het kan niet” en “het kan wel” hoort allemaal thuis aan onze kant van de streep, maar het is een engel, van de overzijde, die ons moet zeggen: voor God is niets onmogelijk!

En daardoor komt alles er ineens anders uit te zien, want dan is niets vanzelfsprekend meer: ook niet dat ik er ben, en dat ik hier zit of sta en dat ik dit bericht hoor en er over nadenk en dat ik mij erdoor laat raken. Dat is allemaal dankzij de mogelijkheden van God.

Dat geldt niet alleen de geboorte van Jezus, dat als een Godswonder en een Godsgeschenk ons in de schoot geworpen wordt, het geldt ook voor onszelf, ja, het geldt in feite voor alles – en zo komt de geboorte van het Christuskind in het juiste licht te staan, in het licht van Gods mogelijkheden, waaruit ook wijzelf zijn voortgekomen. Zo is het precies ook met het geloof, ons geschonken van Godswege, zodat wij zijn als nieuw geborenen, niet uit de wil van een man, maar uit God geboren!

Lukas, tenslotte, kende bovendien het verhaal van de geboorte van de Romeinse keizer Augustus: de god Apollo had in de gedaante van een slang zijn moeder (van Augustus) zwanger gemaakt en zo verdiende keizer Augustus daarom ook goddelijke eer.

Maar hier komt zijn rivaal, zo wil Lukas vertellen en zijn afkomst doet niet onder voor die van Augustus. Nu staat niet de slang aan het begin, maar de duif (zo voeg ik er apocrief aan toe), symbool van vrede en gerechtigheid. Zijn oorsprong, zoals verteld door Lukas, onthult a.h.w. zijn manier van doen, zijn opdracht en zijn toekomst. Hij zal vorst van de vrede zijn en zijn koningschap zal geen einde hebben en geen begrenzing kennen en het omvat uiteindelijk alle mensen in alle tijden, die zich in hem verheugen en hem willen volgen.

Ook wij maken deel uit van die stoet en wij zien uit naar Hem, die gekomen is en komt.

Gepubliceerd in Blog
vrijdag, 29 oktober 2021 09:18

Begin van het einde?

Begin van het einde?

 

Vorige week fietste ik een rondje door Apeldoorn en onverwachts trok een poster, die langs de weg hing, mijn aandacht. Ik stopte even en las het volgende: “Het einde is begonnen. Blijft u straks achter? De Zoon van God roept u!” Daaronder was nog een link naar een website geplaatst: www.Jezuskomtspoedig.nl (wat in mijn oren enigszins lachwekkend klinkt).

Toen ik weer thuis kwam heb ik de genoemde website eens bezocht en al gauw bleek mij, dat het ging om een uitleg (?) van de Openbaring van Johannes, waarbij allerlei actuele problemen en situaties rechtstreeks teruggelezen werden in dat bijbelboek. Natuurlijk allereerst de pandemie, die voorspeld is, dan de blockchaintechnologie en de cryptocurrencies, die een wereldregering inluiden, vervolgens de geperverteerde politiek van Israël, dan tenslotte de op handen zijnde oorlogen en hongersnoden, dat zijn zo de ingrediënten, die de huidige tijd kenmerken en die het einde van de wereld aankondigen.

In “De Wachttoren” van de Jehovah’s Getuigen kun (en kon) je ook dergelijke beschouwingen tegenkomen en ook orthodox-gereformeerde predikanten schrikken er soms niet voor terug om aan de hand van de Openbaring onze tijd te duiden en technologische veranderingen en ontwikkelingen in de wereldpolitiek te beschouwen als ‘The Great Reset’, die zou zijn aangekondigd door de visionair Johannes.

Nieuw zijn deze aankondigingen niet, want er zijn talloze episodes in de geschiedenis te noemen, waarin men op een vergelijkbare manier de eigen tijd probeerde te duiden en te verhelderen. Er werd steevast gegrepen naar de Openbaring van Johannes als er iets vreselijks aan de hand was, een oorlog of een pestepidemie, politieke chaos of economische malaise: Johannes stond klaar om aan te kondigen, dat het einde nabij was.

Maar hoe preciezer je denkt de Openbaring te kunnen uitleggen en toepassen op je eigen tijd, hoe groter de kans, dat je mistast.

Johannes doet niet aan voorspellingen en hij heeft het niet over het einde van de wereld of van de tijd, maar hij doet aan een diepteboring van de werkelijkheid (te allen tijde!) en hij geeft uitzicht op een ‘telos’, een einddoel. De geschiedenis loopt ergens op uit, maar dooft niet uit als een nachtkaars, lost evenmin op in het niets en gaat ook niet te gronde in een grote inferno, zo gelooft hij.

Bij de meeste eindtijdscenario’s, ook die we op deze poster aantreffen, gaat het om ‘het begin van het einde’, opgevat als ‘finis’.

Maar waar ik vooral door getroffen werd was de gedachte, dat deze generatie niet zal behoeven te sterven, want ze zullen rechtstreeks ‘opgenomen’ worden, in de lucht, de Heer tegemoet. “Jij wil toch niet achterblijven?”, zo klinkt dan de indringende vraag. Je hebt grote kans, dat je niet hoeft te sterven, want de Heer komt er aan om jou en deze generatie gelovigen op te nemen.

Vooral in evangelische kringen (m.n. ook in de VS) vindt deze zogenaamde ‘rapture-theology’ (opname-theologie) veel aanhang en gaat ze dikwijls ook gepaard met de overtuiging, dat de aarde plat is (flat earth believers). Vanaf een platte aarde is de opname meer voorstelbaar dan vanaf een ronde, zo moet de redenering zijn.

Afgezien van de vraag of deze van Paulus afkomstige gedachtegang zo geïnterpreteerd kan worden en ‘gelinkt’ kan worden aan onze generatie, lijkt het mij een theologische opvatting, die haaks staat op wat Jezus voor ogen stond en staat. Het is typisch een voorbeeld van ‘escape-’ en ‘gloria-theologie’, waar egoïsme en wereldmijding hand in hand gaan. Men gelooft vurig uitverkoren te zijn om opgenomen te mogen worden, terwijl de rest van de mensheid zal achterblijven. In dit licht moeten wij dan ook die indringende vraag op die poster lezen: “Blijft u straks achter?”

De Amerikaanse theoloog Darrell Lackey, die zijn studie aan de Universiteit van San Francisco heeft voltooid, schreef in 2019 een blog op de website Patheos Progressive Christians onder de titel “Lord of the Left-Behind”.

Er zijn op deze aarde ontelbaar veel mensen, die niet hoeven te wachten op een ‘rapture’ om te weten, dat zij de achtergeblevenen zijn. En Lackey geeft dan een opsomming van mensen, die wij allemaal kennen en om ons heen zien (of misschien zijn we het zelf wel): de armen, de immigranten, de kleurlingen, de lhtb’ers, de vrouwen (in vele culturen). Zij maken zich geen zorgen over al of niet opgenomen te worden in de (nabije) toekomst. Zij hebben andere zorgen aan hun hoofd, hier en nu! Zij horen niet tot de geprivilegieerden, die er zeker van zijn, dat zij opgenomen zullen worden. Maar als we één boodschap uit het Evangelie vernomen hebben dan is het wel dit, dat Jezus zich juist bekommerde om en inliet met de achterblijvers! Wie zegt in Hem te geloven zou dat ook moeten doen… Dat is waartoe Hij ons (op)roept!

“The God of the Christian narrative is the Lord of the Left-behind”.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd in Blog
woensdag, 13 maart 2019 21:31

Waar is je geld goed voor?

 

Overdenking gehouden op de Bidstond voor gewas en arbeid op woensdag 13 maart 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Jesaja 55: 1-11 en Lukas 12: 15-21.

 

Waar is je geld goed voor?

 

Opa en oma pasten regelmatig op hun kleindochter Josien. Aan het eind van de dag brachten ze haar naar bed en omdat zij gewend was een avondgebedje op te zeggen deed zij dat toen ook. Behalve de vaste formuleringen voegde zij er soms ook zelf wat aan toe, zoals ook deze avond. Met stemverheffing zei zij ineens: “…en geef mij a.u.b. ook die nieuwe fiets, die oma mij beloofd heeft voor mijn verjaardag”. Toen zij klaar was met haar gebedje zei opa tegen haar: “He, Josien, waarom begon je ineens zo hard te praten? God is toch niet doof?” “Nee, dat weet ik wel”, antwoordde Josien, “maar oma wel!”

Deze mooie anekdote laat precies de dubbelzijdigheid van het gebed zien. Er zit een soort tweerichtingsverkeer in het bidden: naar God toe en naar onszelf. Bidden is niet vrijblijvend en brengt ons ook te binnen, wat ons te doen staat. Als wij bidden voor de armen zullen wij ons ook inzetten voor de armen en wegen proberen te vinden, die hun situatie verbetert. Daarom volgt op ieder voorbede-gebed in de eredienst altijd meteen daarna een diaconale collecte.

Als wij dan vanavond een bidstond voor gewas en arbeid houden dan richten wij onze gebeden tot God om zijn toewending naar ons en de wereld, om zijn zegen over gewas en arbeid, maar dat bidden maakt ons niet werkloos en doe-loos, maar het spoort ons juist aan om er ook zelf werk van te maken.

In de bidstond staan we stil bij ons werk en onze economie, bij ons inkomen en de verdeling daarvan, over hoe het toegaat in ons land en in de wereld met de rijkdom en de welvaart, de armoede en gevolgen van onze welvaart voor het klimaat en de toekomst van onze aarde.

Ineens komen we tot het inzicht, dat we niet eindeloos kunnen doorgaan met de aarde uitbuiten en het milieu belasten. Het zijn m.n. scholieren en jonge studenten die ons wakker schudden en met hun jeugdig enthousiasme en hun argeloze spontaniteit laten weten, dat het zo niet verder kan. Er moet iets gebeuren, we hebben maar één aarde. Natuurlijk kun je daar als oudere wel cynisch en sarcastisch op reageren en zeggen: ze hebben gewoon graag een vrije schooldag, of: kijk eens, wat een rommel ze achter laten. Laten ze eerst maar eens bij zichzelf beginnen. Zo kunnen we ons toch niet van hun pleidooi afmaken. Zij trekken aan de bel en we moeten ons daar iets van aantrekken, hoe dan ook.

Ik heb respect en bewondering voor jonge mensen, die soms onverbloemd de waarheid durven te zeggen en de gevestigde orde in een shock achterlaat. Zoals onlangs Rutger Bregman de economische top in Davos in verwarring achterliet, omdat hij glashard de hypocrisie van de deelnemers aan het licht bracht en zich afvroeg, hoe het toch mogelijk is, dat we hier bijeen zijn om over de toekomst van de wereld te praten en over de rampzalige gevolgen van CO2 uitstoot te praten en dat iedereen hier met z’n eigen privé vliegtuig is komen aanvliegen: wat een onzinnige verspilling van energie, zo zei hij daar…en, zo voegde hij er aan toe: wat zou het armoedeprobleem voor een groot deel opgelost kunnen worden als de rijken eens normaal belasting gingen betalen. Stop met die idiote belastingparadijzen in stand te houden en betaal gewoon mee. Daar hebben de samenlevingen wat aan. Typ ‘Rutger Bregman in Davos’ in bij Youtube en je ziet en hoort hem zelf…

Wat doe je met je geld? De profeet Jesaja legt die vraag ook voor: wat doen jullie met je geld? Waar geef je je geld aan uit? Hij ziet blijkbaar om zich heen, dat mensen hun geld uitgeven aan dingen, die onbelangrijk zijn, die geen diepe voldoening geven. Uiteindelijk zit je daar omringd door al je spullen en ben je van binnen triest en ongelukkig. Dan heb je alles en ben je toch niet gelukkig.

De profeet herinnert aan het woord van God als levengevend, zoals ook Jezus in de woestijn ontdekte dat hij uiteindelijk kon leven bij het woord van God alleen.

Wat heb je er aan, als je alleen maar verzamelt en bijeenbrengt en je mist ‘eeuwig leven’. Die rijke jongeman, die naar Jezus toekwam, had alles wat zijn hartje begeerde, maar toch was hij diep ongelukkig en daarom vroeg hij naar de weg naar ‘eeuwig leven’. Dat kon hij alleen maar bereiken en vinden als hij bevrijd werd van zijn bezit, waar hij zo aan vastzat. Hij was niet vrij, maar de slaaf van zijn bezit en zijn hebzucht. Pas als je daarvan loskomt vind je het eeuwige leven, zo zegt Jezus hem.

Wat doe je met al je geld? Nog meer zien te krijgen, beleggen en investeren, zodat het nog meer wordt? Zoiets deed die man, over wie Jezus die gelijkenis vertelt. Zijn schuren waren te klein geworden, dus er moesten nog grotere gebouwd waren, mega-schuren, mega-stallen, want de winsten klotsen over de drempels. Hij bouwde nog grotere schuren om er zeker van te zijn, dat zijn toekomst veiliggesteld was. Hij had een gegarandeerd zwitser-leven pensioen. Vast en zeker. Maar Jezus laat ons zien, dat dat in werkelijkheid een fantasiewereld is. Wat als je morgen doodziek bent en je leven aan een zijden draadje hangt? De man was vergeten, dat al zijn bezit in feite van God was en dat hij het allemaal slechts te leen had. Als hij het zo gezien had was hij rijk in God geweest, maar nu hij dacht dat het allemaal van hemzelf was verloor hij de grond onder zijn voeten en leefde hij in een hallucinatie. Word wakker, man, de enige zekerheid, die er toe doet is dat je weet, dat je rijk bent in God.

Wat doe je met je geld? Geef het eens weg! Dat was het advies van Jezus aan die rijke jongeman, maar daar zag hij geen brood in. Toch was dat een goed advies. Geef je geld aan goede doelen en instellingen, aan de kerk en aan de staat. Doe niet moeilijk over het betalen van belastingen, want zo dien je het algemeen belang. Belasting betalen is een manier om bij te dragen aan de welvaart en het welzijn van iedereen in de samenleving, waar ook jij toevallig deel van uitmaakt. Wees er trots op die bijdrage te kunnen leveren!

Wie zo leeft leeft zo vrij als een vogel in de lucht. Jezus verwijst ons naar de vogels en de bloemen, niet om ons zorgeloos te maken, maar om ons te leren onbezorgd te zijn, vrij en los van geld en bezit. Dan zijn we rijk in God.

 

 

Gepubliceerd in Blog
zondag, 09 december 2018 16:24

Een ongelukje?

Preek gehouden in de Grote of Mariakerk op de 2e zondag van Advent 9 december 2018 n.a.v. Lukas 1: 26-38

 

Een ongelukje?

 

Tienerzwangerschappen komen in Nederland steeds minder voor, zo las ik pas in de krant. Dat gaat dus over meisjes die op te jonge leeftijd ongewild zwanger worden. En dan thuis vaak de wind van voren krijgen. Een ongelukje, zo heet dat dan. Als het meisjes in Marokko overkomt worden ze uit de familie gezet. Het wordt opgevat als een smet op de familie-eer.

En vroeger in ons land ook. Ik heb veel oudere vrouwen gesproken zo in de loop der jaren, die mij vertelden dat ze ‘moesten’ trouwen. Want ze waren zwanger geraakt, te vroeg…en dan zwaaide er wat. Ook de kerk was daar erg rechtlijnig in: als het zo is mag je huwelijk niet kerkelijk worden ingezegend, tenzij je schuldbelijdenis deed en vaak leidde dat er toe, dat het verliefde stel dan maar niet in de kerk trouwde en ook geen belijdenis deed. Kortom, in feite werd je buitengesloten. Sommige vrouwen hebben er nog verdriet om en ik heb iemand meegemaakt, die nog steeds niet a/h avondmaal durfde deelnemen. Kerkelijke mores waren soms hardvochtig, eerder wettisch dan evangelisch.

Is Maria eigenlijk niet het prototype van de vrouw, van het meisje, dat te vroeg zwanger werd? Hoe heeft Maria wat haar overkwam verteld aan haar ouders en aan haar vriend? “Wat mij nu toch is overkomen…je zult het niet geloven, ik durf het eigenlijk niet te vertellen…maar om een lang verhaal kort te maken: ik ben zwanger!” Een ongelukje, Maria? Ja, zo zou je het kunnen noemen, maar ik zie het eerder als een geluk bij een ongeluk, want mijn kind zal een heel bijzonder kind zijn: ja, dat zal het zijn!

Daarom zou ik tegen al die vrouwen en meisjes, die nog tobben over hun te vroege zwangerschap zeggen: kijk eens naar Maria, de moeder des Heren. Zij gaat voorop en zij heeft tegen alle zeden en gewoonten in volgehouden en het laten gebeuren. Ze heeft haar kind gedragen en voldragen en zij heeft voor haar kind gezorgd. Alle lastige vragen is zij uit de weg gegaan, alle boze blikken heeft zij verdragen, alle gemene opmerkingen heeft zij geslikt, alle vingers die naar haar wezen heeft zij geduld…want zij ging voor haar kind. En zo heeft zij de wereld een grote dienst bewezen. Zij heeft leven gegeven aan de wereld en toekomst: vanaf nu zullen alle geslachten van de aarde haar zalig prijzen!

Zo kan de eer van God nogal eens botsen met de eer van de familie, of het gezin of van je eigen goede naam. Al die vroege en vroegere zwangerschappen komen hierdoor in een ander licht te staan: in het licht van God. En de kerk, die de eer van God meende te moeten redden, heeft Hem eerder oneer aangedaan, omdat ze de moeder, de a.s. moeder in de kou liet staan en het nieuwe kind erbij.

Zoals bij zovelen, vroeger en nu, kwam de zwangerschap te vroeg voor Maria. Zij was nog maar een kind, een meisje van 13 waarschijnlijk. En toch is zij er klaar voor. Toen het aan haar gevraagd werd: wil je zwanger worden? Zei ze zonder aarzelen: ja, ik wil! Let it be!

Lukas wil m.i. vooral laten zien, dat God zijn ongekende gang gaat, dwars door onze regels heen, dwars tegen onze verwachtingen in, ja zelfs boven onze mogelijkheden uit. Maria moeten we dan ook niet zien als de perfecte en ideale, onkreukbare en onbevlekte vrouw, - zoals in de rooms-katholieke traditie - uit wie dan ook ‘vanzelfsprekend’ de volmaakte en perfecte Man geboren werd, die daarom de Redder der wereld kon worden. Nee, het is eerder andersom: Maria is een nederig en pretentieloos meisje, dat per ongeluk zwanger raakt en niet wegloopt van wat haar overkomt.

‘Geboren uit de maagd Maria’ betekent niet, dat Jezus uit een perfecte moeder is geboren, maar juist uit een imperfecte: zo wil God naar deze wereld komen, onverhoeds, onverwachts, onmogelijk en ‘per ongeluk’ bij wijze van spreken.

Bij de komst van de messias gaat het vreemd toe. Het lijkt op een overrompeling, een ongevraagde nieuwheid, die aan haar prille bestaan wordt toegevoegd. Die alles in de war brengt; die uitbreiding aan je leven geeft, waar je niet op zit te wachten. Die je in moeilijkheden brengt en tegelijk je mogelijkheden oneindig uitbreidt.

Maria vroeg zich af…hoe zal dat zijn? Of: hoe kan dat nou? En dan krijgt ze een antwoord, dat ook dubbelzinnig en mysterieus is, maar ze laat het maar gebeuren. Dit is het grootse van Maria, dat ze het toelaat. Ze begrijpt het niet, maar ze laat zich gebruiken in het mysterie van de menswording van God.

Als een schaduw aan haar rechterhand, als een schaduw boven haar…gaat God met haar mee, overkomt Hij haar en overkomt het haar. Ze heeft geen keus…of toch wel? Ze kiest zonder reden en zonder grond voor Hem die haar gekozen heeft. Ze kan er eigenlijk niet onderuit. Het appèl op haar is te sterk.

Het zal je maar gebeuren dat een bode van God zo met de deur in huis valt: “Hé, jij boft even! God heeft jou uitgekozen om de moeder des Heren te worden!” “Genade zij u!”, zo begint dat.

Daar kun je niet omheen, daar kun je niet onderuit. Zo treedt God ook ons tegemoet. Hij ziet wat in ons, Hij ziet ons als zijn zonen en dochters en wij mogen grote dingen doen, vrucht dragen en uitgroeien tot medearbeiders van God.

Dat is wel even schrikken, natuurlijk. Maria staat ook te trillen op haar benen en ze weet niet wat haar overkomt. Wat krijgen we nou? Zal ze gedacht hebben… Kan ik die verantwoordelijkheid wel aan en hoe moet dat met Jozef en zo…want die vindt het vast niet goed. Kan ik het niet eerst aan hem vragen, dat u later nog eens terugkomt.

Maar er is geen tijd voor onderhandeling en overleg – dit appèl is zo indringend en onontkoombaar, dat Maria niet anders kan dan “Ja zeggen”.

En zo kwam zij tot haar recht en bestemming.

En zo geldt dat voor ieder mens, die de roeping van God in zijn of haar leven hoort. Noem het je bestemming, je levensdoel en levensvulling – heeft God ons niet ergens toe bestemd? En ieders roeping heeft te maken met zijn of haar gaven en kwaliteiten: de één is goed in het opkomen voor zieke en arme mensen; de ander in het geven van onderwijs; weer een ander in aandachtig luisteren, weer iemand in het geven van een schouderklopje en een opbeurend woord; weer een ander in het aanbrengen van een goede sfeer…ieder van ons heeft zijn eigen roeping en zo komen wij tot ons recht.

En zoals Maria licht aanbracht in een donkere wereld, zo zijn ook wij daartoe geroepen. In deze donkere dagen voor het Kerstfeest zien wij allen uit naar licht en warmte en wat verrassend en bijzonder, dat wij dat gelijktijdig met het Joodse Chanoekafeest vieren, dat feest dat stilstaat bij het inwijding van de tempel in het jaar 164 v. Chr. en dat beschreven wordt in het apocriefe boek de Makkabeeën.

Ook wel het Lichtjesfeest genoemd en om dat zichtbaar en hoorbaar te maken luisteren wij nu naar een Skandinavisch Lichtjeslied, gezongen door het kinderkoor o.l.v. Ceciel van der Zee:

(omdat de kinderen van de nevendienst daar ook graag bij willen zijn komen de kinderen nu terug in de kerk en daarna zingt het Kinderkoor dat Lichtlied).

 

Gepubliceerd in Blog
zondag, 16 september 2018 16:21

Kyrie en Gloria

Preek gehouden in de Oude Kerk op de 13e zondag van de zomer 16 september 2018 n.a.v. Markus 9: 14-28

 

Kyrië en Gloria

 

Om wat dichter bij het evangelieverhaal van vanmorgen te komen, nodig ik u uit om eerst even aandachtig te kijken naar dit schilderij van Rafaël, dat hij gemaakt heeft vóór zijn dood in 1520.

Op het eerste gezicht is het misschien een vol en verwarrend tafereel, een veelheid van mensen en gedrapeerde gewaden, er wordt naar boven en naar voren gewezen. Maar het meest opvallende is wel het lichte bovengedeelte en het donkere ondergedeelte van dit schilderij.

Vanmorgen hebben wij alleen het evangeliegedeelte gelezen, dat afgebeeld wordt in dat onderste deel: dat de leerlingen van Jezus niet in staat waren geweest om die jongen te helpen, die door zijn vader was meegenomen.

Die vader en die jongen zien we rechts onderin afgebeeld. De vader moet de jongen goed vasthouden, anders zou hij op de grond vallen. Je ziet de jongen verward en chaotisch met z’n armen zwaaien en zijn ogen rollen in zijn hoofd: hij heeft de blik omhoog gericht, maar hij ziet waarschijnlijk niks.

Hij is bezeten door een demon: de jongen is zichzelf niet, maar wordt bezeten door machten, die sterker zijn dan hijzelf. Ons wereldbeeld ziet er sinds enkele eeuwen wat anders uit en wij benoemen dit soort kwellingen en ziekten anders; we spreken misschien eerder van een psychose of van epilepsie, maar voor de vader en het kind maakt dat allemaal niet zoveel uit. Zij lijden onder iets ongrijpbaars en het maakt het leven zwaar en bijna ondraaglijk. Zij zoeken hulp.

Rafaël laat ook de moeder meekomen. Die wordt in het evangelie niet genoemd, maar voor de schilder is het zonneklaar, dat de moeder evenzeer begaan is met het lot van haar kind als de vader. Het lijkt wel of zij met twee handen naar haar kind wijst. Zie je het wel, hoe erg hij er aan toe is?

En ook zijn zusje is er bij, vlak naast haar vader. Ziekte in een gezin treft alle leden: als één lid lijdt lijden allen!

Het onderste deel van het tafereel is heel herkenbaar: het is onze dagelijkse ervaring. Het is ons leven ten voeten uit. Kijk naar de radeloosheid van de vader, het lijden van de jongen, de machteloosheid van de leerlingen van Jezus. Zie de wanhoop en de zoektocht naar oplossingen. Er is ook nog iemand, die in de Bijbel bladert – misschien is daar een aanwijzing te vinden, die soelaas biedt?

Het is donker daar aan de onderkant van het schilderij. Het is eigenlijk een typering van onze wereld. In de liturgie van de zondagse eredienst proberen we deze donkerte onder woorden te brengen in ons Kyrië-gebed, een roep om ontferming. Heer, zie ons hier worstelen met demonen, met het kwaad, met het onverklaarbare, met het ongerijmde, met het verdrietige, het lijden, de dood. En zie, hoe machteloos wij zijn – ja, we kunnen wel wat en misschien kunnen wij meer dan zij toen, maar er is toch altijd een grens.

Maar het mooie en bijzondere is, dat Jezus die grens overschrijdt en ook ons aanspoort om die grens te passeren. De grens van het onmogelijke naar het mogelijke, de grens van het zien naar het geloven. Jezus spoort de vader aan te geloven.

En Jezus wijst omhoog. Daar zien we een tafereel in het licht. En dat verbeeldt precies het verhaal, dat voorafgaat aan wat wij vanmorgen gelezen hebben. Het evangelie namelijk van de 2e zondag in de veertigdagentijd, dat wel genoemd wordt ‘de verheerlijking op de berg’ of ‘de transfiguratie’, zoals dit schilderij genoemd wordt d.i. de gedaanteverandering van Jezus op de berg, zijn ontmoeting met Mozes en Elia.

Eén en al licht en verheffing. Zij zijn daar niet meer met hun beide benen op de grond. Het gaat onze verbeelding en ervaring te boven. Wat daar plaats vindt is eigenlijk niet van deze wereld. Het overstijgt ons denken en overtreft onze mogelijkheden. Zij zijn daar in een ander weten, het lijden voorbij.

De drie leerlingen, die Jezus de berg op had meegenomen zijn wel aanwezig, maar toch eigenlijk ook niet. Zij proberen er iets van op te vangen, maar zij kijken de verkeerde kant op of het licht is te overweldigend voor hen. Zij kunnen het niet bevatten, het gaat boven hun pet, zoals het ook boven die van ons gaat.

Kijk eens, hoe Jezus daar figureert in het midden, te midden van Mozes en Elia, die grote leiders van weleer, het lijden nu te boven. Maar Jezus moet die weg nog gaan, maar toch, hier is hij het even te boven. Zo zal het worden, zo zal Hij worden en wij met Hem! In de gloria!

Ja, zo zou ik dat bovenstuk willen noemen: in de gloria. Beneden is ‘kyrie eleison’, maar boven is de ‘gloria’, de overwinning op het lijden, het te boven komen van de misère – niet als een ‘escape’, een eraan ontsnappen willen, maar echt als een erdoorheen gaan en het te boven komen,…want kijk eens goed naar de Jezus-gestalte in het midden. Hij ziet er uit als de gekruisigde, de tekenen van zijn lijden en dood draagt hij met zich mee. Hij ontsnapt niet aan onze werkelijkheid, maar Hij gaat er onderdoor en Hij komt het te boven.

En dan staat Hij daar ineens tegenover die vader en hij is met ontferming bewogen en wil niet liever dan die jongen helpen en bevrijden.

‘Geloof me’, zegt Jezus. En die vader zegt: ‘Ja, ik geloof. Kom mijn ongeloof te hulp’.

Die vader denkt misschien: wat moet ik geloven dan? Geloven? Wat bedoelt u eigenlijk? Moet ik geloven in God, maar wie is dat? Moet ik geloven, dat de aarde in zes dagen is geschapen? Moet ik geloven, dat U uit de maagd Maria geboren bent? Moet ik geloven in het eeuwige leven? Moet ik geloven, dat de bijbel van kaft tot kaft waar is?

Mijn geloof, ach wat is dat eigenlijk? Als ik zeg, dat ik geloof, geloof ik het al niet meer en als ik zeg, dat ik niet geloof begin ik daar aan te twijfelen. Help, ik geloof, geloof ik!

Maar wat er ook gebeurt en of het ergens op uitloopt of niet, ik zeg mét die vader: “Ik ga er voor! God zegene de greep!!”

Wie zo in het leven staat en open staat voor de mogelijkheden, die God ons geeft, leeft in een wereld vol wonderen.

Gepubliceerd in Blog
zondag, 26 augustus 2018 12:02

Vermenigvuldigen in tweevoud

Preek gehouden op de 10e zondag van de zomer 26 augustus 2018 in de Grote of Mariakerk te Meppel n.a.v. Jesaja 55: 1-3 en Markus 8: 1-21

 

Vermenigvuldigen in tweevoud

 

Misschien denkt u wel – zonder het aan uzelf te willen toegeven – daar komt dat verhaal van die wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging weer langs. Dat heb ik eerder gehoord en ik kan het wel dromen. En kan dat eigenlijk wel en is het niet een al te wonderbaarlijk gebeuren? Sommige mensen onderdrukken liever dit soort bedenkingen en schieten in de houding van: Jezus is toch wel heel bijzonder en kan eigenlijk alles, dus dit moet voor hem ook fluitje van een cent zijn: appeltje, eitje. Volgens mij is dat een doodlopend spoor, want waarom doet Jezus of God nú dan niet meer zulke wonderen en waarom sterven miljoenen mensen van de honger en slijten hun dagen in armoede en gemis?

Toch bidden wij om ons dagelijks brood en zingen wij, dat God de hongerigen voedt – en die belijdenis en erkenning van God als de gever van alle goede gaven houden wij overeind. Maar we willen God niet verantwoordelijk stellen voor gebrek aan brood en Hem verwijten, dat Hij geen wonderen verricht in de woestijn. We hebben geleerd, dat de verdeling van de goede gaven van de aarde ónze verantwoordelijkheid is. Als anderen te weinig hebben hebben wij waarschijnlijk te veel! Dus onze overvloed geeft altijd te denken…

Die kant – van bovennatuurlijke wonderen - wil ik dus helemaal niet op en het evangelie wijst ons ook een andere richting. Het gaat uiteindelijk om een leven van volheid en genoeg, ja van overvloed en zin. Dat is niet zomaar 1, 2, 3 in te zien. We moeten daar aandachtig naar op zoek, want we zien het niet in één keer. Daarom wordt dit verhaal ook twee keer verteld. Markus vertelt twee keer een verhaal van de broodvermenigvuldiging, eerst voor de 5000 mensen en dan ten overstaan van 4000 mensen. Op onderdelen verschillen de verhalen, maar in hoofdlijnen is het telkens hetzelfde: er is genoeg voor iedereen.

Dat is wel iets om even bij stil te staan. Dat het twee keer verteld wordt of dat er twee varianten worden doorgegeven en ook in de nabeschouwing in de boot komt Jezus er zelf op terug en overhoort hij a.h.w. zijn leerlingen: hoe zat het ook al weer en wat hebben jullie ervan geleerd? Heeft het jullie geholpen om tot de kern van de zaak te komen, omdat het twee keer heeft plaatsgevonden?

Zo stonden wij in de 40-dagentijd stil bij de broodvermenigvuldiging n.a.v. Johannes 6 en vandaag weer n.a.v. Markus 8. Ook wij moeten het blijkbaar twee keer horen. Zullen wij het dan beter verstaan?

In de Psalmen komt een woord voor, dat mij hieraan doet denken: “God heeft één maal gesproken, ik heb dat twee maal gehoord”, zegt de dichter. Je kunt iets vaak niet in één keer behappen en doorgronden. Je moet het nog eens tot je door laten dringen, er nog eens over nadenken en dan begint het te dagen.

Zoals ook Job wel van God wist, zijn leven lang, maar aan het einde van het verhaal moet hij erkennen: ik heb U gekend van horen zeggen, maar nu ziet U mijn oog! Nu heb ik beter of het ware inzicht verkregen.

Dat is u misschien ook wel overkomen: dat je een bepaald bijbelwoord ineens anders bent gaan verstaan. Of dat je geloof in God veranderd is als je het vergelijkt met vroeger. Dat kan soms beangstigend of verontrustend zijn, maar uiteindelijk is het heilzaam.

Maar nu nemen we nog een sprongetje en die gaat via de profeet Jesaja. Zo komen we nog wat dichter bij de kern van de zaak. Jesaja komt op de mensen toe en hij ziet ze bezig in hun doen en laten: zij kopen huizen en auto’s en zij maken lange en dure reizen en zij proberen hun leven op de rails te houden en zij spannen zich in om de beste te worden en roem en aandacht te verwerven. En dan vraagt hij ineens plompverloren: waarom doen jullie dat eigenlijk allemaal? Waarom geven jullie geld uit aan wat niet verzadigen kan, voor wat geen brood is?

Het is een schok van bewustwording, een flits van inzicht: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Geeft dit leven mij voldoening?

En dan wijst de profeet op het brood, dat ons leven wél verzadigen kan. Natuurlijk is dat metaforisch bedoeld en herinnert hij aan de woorden van God, de weg van de Thora, de levenswijsheid en de goede weg van gerechtigheid en vrede, van samenleven en een bestaan van vreugde en zin.

Luister naar Mij, zegt de Eeuwige! Er zijn genoeg voorbeelden van mensen, die hun leven ineens radicaal een andere wending geven, omdat zij als in een oogwenk de leegte van hun werk en bestaan inzien. Het kan natuurlijk ook in een geleidelijke ontwikkeling gebeuren, dat je andere prioriteiten gaat stellen en dat je als in een proces je leven ziet veranderen.

Maar laten we niet naar anderen kijken, hoe die soms een ommekeer in hun leven hebben ervaren, - hoe interessant en leerzaam ook: u hebt nog een kans morgenavond om te kijken naar “Kijken in de ziel”, waar dit soort mensen en onderwerpen ook aan de orde komen - maar laten wij onszelf in dit krachtenveld plaatsen en opmerkzaam ons oor neigen en horen: Hierheen! Het kost helemaal niks: wijn en melk zonder geld en brood zonder prijs!

Zo komen wij steeds dichterbij het broodvermenigvuldingsverhaal van vanmorgen, dat een verbeelding is van het Koninkrijk Gods. Symbolisch krijgen wij daarvan te eten en te drinken in de viering van het Avondmaal, als Jezus als Gastheer en als Brood uit de hemel zichzelf uitdeelt en zegt: neemt en eet en wordt verzadigd. In mijn nabijheid is leven en overvloed, vreugde en vervulling.

Natuurlijk weten wij dat allemaal wel, maar het is vooral belangrijk er uit te leven. Het ook handen en voeten te geven in de manier van leven en denken, in de omgang met elkaar en de zorgen van alledag. Misschien wat minder krampachtig worden en alles in de hand willen hebben. Meer leven van wat ons aangereikt wordt, meer vertrouwen hebben in de toekomst, in onze kinderen en hun kinderen. Ik wil eindigen met een versje van Ad den Besten.

Ik heb het ietsje aangepast en verkort – hopelijk zou hij dat niet erg vinden:

“Lof zij den Here”, zo staat er boven en dat klinkt wat ouderwetsig en het lijkt ook wel de naam van een christelijke gemengde zangvereniging in Nunspeet, maar daar kijken we even doorheen…

 

Lof zij den Here / die zijn naam ter ere

ons hart verheugt aan ’t maal van zijn genade,

ons moed geeft in het machtsgebied van ’t kwade.

 

Gij die het smalle pad gaat met ons allen,

Gij, God met ons, die deelt in onze noden,

Gij breekt ons ‘t brood – dit is geen weg ten dode.

 

Gij deelt Gods vrede hier reeds aan ons mede

O levend brood voor onze ogen,

sterk onze moed, dat wij U gelijken mogen.

 

Doe, Heer, ons heden in uw voetspoor treden

en laat ons met U, als Gods vrije zonen en dochters

in uw stad van vrede wonen. Lof zij den Here!

 

 

Gepubliceerd in Blog
zondag, 08 juli 2018 12:03

What would Jesus do?

Preek gehouden in de Grote of Mariakerk op zondag 8 juli 2018 n.a.v. Markus 6: 1-7

 

What would Jesus do?

 

M.n. in de jaren 90 van de vorige eeuw was het een hype in Amerika onder jongeren om een armbandje om te hebben met de letters WWJD. Die staan voor de regel “What would Jesus do?” – “Wat zou Jezus doen?” Overal kwam je die letters tegen, achter op autobumpers, op bierviltjes, petjes, noem maar op en het moest de lezers ervan eraan herinneren, dat je bij het nemen van beslissingen je eraan moest denken, wat Jezus in zo’n situatie zou doen.

Vooral in conservatieve kringen was deze slogan ook bedoeld als rem op een al te vrije seksuele moraal – als een jongen al te vrijpostig met zijn vriendin wilde omgaan herinnerde het armbandje hem eraan kalm aan te doen. Gemakshalve ging men ervan uit, dat Jezus daar duidelijke uitspraken over had gedaan.

Maar er zijn natuurlijk ook andere situaties denkbaar. De letters kunnen je er aan herinneren om altijd eerlijk te zijn en op te komen voor de belangen van anderen. Misschien zou het armbandje mensen milder kunnen stemmen in hun oordeel over anderen, ruimhartiger te zijn als het gaat om vluchtelingen en asielzoekers – maar, wacht, nu probeer ik anderen zo’n armbandje om de pols te strikken en daar is het niet voor bedoeld, natuurlijk. Het armbandje is alleen voor jezelf bedoeld! Daarom zie ik enige overeenkomst met de Joodse gebedsriem – als sticker op de bumper is het eigenlijk al misplaatst, want dan confronteer je er een ander mee – terwijl het om jezelf gaat!

Wat zou Jezus doen – of liever: wat deed hij, als het zondag was? Dan ging hij naar de kerk (nou ja, op sabbat naar de synagoge)…gemakshalve zet ik dat maar even op één lijn. In Nazareth ging hij op de sabbat naar de synagoge. Er was er maar één, dus er viel niets te kiezen. Als hij op zondag naar de kerk in Meppel zou willen gaan zou hij zich moeten afvragen: maar naar welke kerk zou ik dan gaan?

Ik denk, dat hij zich allereerst verbazen zal over het feit, dat er zoveel kerken en samenkomsten gehouden worden in Zijn Naam. Hij zou misschien overal zijn licht eens opsteken en willen horen en zien, wat ze over hem te vertellen hadden. Hij zou zien hoe zij brood en wijn lieten rondgaan, hij zou horen welke liederen zij over hem zongen en hij zou zich moeten oriënteren op het gebied van de naamgevingen van allerlei groepen, die variëren van protestants tot remonstrants, van doopsgezind tot baptist, rooms-katholiek en vrij-evangelisch, nieuw bleek de empowerment-church en overal hadden zij het steeds over Hem, over zijn woorden en werken, zijn dood en opstanding, zijn betekenis en impact.

Wat zou Jezus doen? Wat zou hij zeggen? Ik moet ineens denken aan Paulus, die in Athene het evangelie wilde verkondigen, dat hij versteld stond over de veelheid van beelden en goden in die stad en hoe diep-religieus die mensen wel moesten zijn, maar hij bemerkte al gauw dat men geen oren had naar zijn verhaal over Jezus en de opstanding. Zo zou Jezus zich ook wel eens kunnen verbazen over de veelheid van kerken en samenkomsten en ik denk, dat hij bij iedere kerk wel een notitie zou achterlaten.

Wat hij over die andere kerken zou zeggen gaat ons niet aan. Maar wat zou hij over ons zeggen?

Hij sprak met wijsheid in de synagoge. Iedereen onder de indruk. Waar haalt hij het vandaan? Zo’n begaafde spreker horen we niet vaak hier. Geweldig!

Maar even later zeggen ze: O, die man kennen we wel. Hij komt hier oorspronkelijk vandaan. Zij vader en moeder wonen hier om de hoek, dat klussenbedrijf is wel bekend hier “Jozef & Zoon” heet het. En zijn moeder Maria en dat hele gezin, waar hij uit komt, we kennen ze allemaal, bij naam en toenaam. Een heel gewoon arbeidersgezin, niks bijzonders.

Zo wordt er over hem gepraat. Zij geloven niet, dat Hij de messias kan zijn. Zij geloven niet, dat Hij de door God gezondene is om het Koninkrijk Gods te verkondigen en nabij te brengen. Zij geloven niet, dat Hij hun leven kan veranderen en toekomst kan geven. Zij geloven niet, dat Hij de wereld kan veranderen en dat zijn verhaal mensen en culturen zal omvormen tot ver in de 21e eeuw na Christus. Ja, dat een jaartelling naar Hem genoemd zal gaan worden: zij hebben er geen notie van.

Zij namen aanstoot aan hem. Zij struikelden over hem. Hij was een steen des aanstoots, omdat hij niet voldeed aan hun verwachtingen en idealen. Hij was te gewoon om de messias te kunnen zijn. Hij was te gewoon om zoon van God te mogen heten. Daarom moest hij ook uiteindelijk uit de weg geruimd worden, zoals je een steen weggooit, die jou de weg verspert. Dan kun je tenminste weer verder lopen, zonder hindernissen en obstakels. Zo werd er over hem gedacht, nadat hij in de synagoge gepreekt had.

De vraag is nu, of wij hem ook zo zien. Of haasten wij ons nu om te zeggen: nee, wij zien hem anders. Wij hebben hem hoog zitten en kom niet aan Jezus, want dan krijg je met ons aan de stok. Wij volgen hem op de voet en bij al onze beraadslagingen vragen wij ons af: wat zou Jezus doen? Really?

Wel, als Jezus dan zo populair is onder ons, waarom is er dan zoveel verdeeldheid en onenigheid over van alles en nog wat? Als wij dan zo heilig geloven in Jezus, waarom maken we ons dan zo druk over materiële dingen? Is dat in navolging van hem, die geen steen had om zijn hoofd op neer te leggen?

Waarom zijn we er als de kippen bij om iemand te oordelen of te veroordelen, terwijl Hij zich onthield van een oordeel en gezegd heeft: oordeelt niet, opdat je niet zelf geoordeeld wordt. Met de maat waarmee je zelf meet zul je ook gemeten worden.

Zal Jezus, als hij komt, - zie, hier ben Ik - zich verbazen over ons ongeloof of zal hij zich verheugen over ons geloof?

Zit er een schoen bij, die u past? Trek hem gerust aan!

 

 

Gepubliceerd in Blog