Preek gehouden op zondag 5 november 2023 (22e na Trinitatis) in de Catharijnekerk te Heusden n.a.v. Hebreeën 1: 1-12
Op wie lijkt Hij?
Misschien moet ik eerst even uitleggen, waarom ik dit Bijbelgedeelte vanmorgen met u wil overdenken. Op het eerste gehoor heeft het iets willekeurigs en ondoorgrondelijks. Het is een nogal hoogdravende tekst, die je wel drie of vier keer moet lezen om een beetje door te hebben wat hij nu eigenlijk bedoelt. We zitten momenteel midden in de politieke debatten en sommigen kunnen nogal eens uitweiden en dan vraagt de journalist terecht: wat is nu eigenlijk uw punt? Dat kunnen we ook aan deze briefschrijver wel vragen: wat is uw punt? Waar wilt u heen? En als we dat dan engszins op het spoor zijn gekomen dan blijkt hopelijk ook meteen de actualiteit ervan: het lijkt op het eerste gehoor een wat dor en dogmatisch betoog, maar bij nader inzien zal blijken, dat het gaat om een verheldering van wie God is en wie Jezus Christus is en hoe die zich tot elkaar verhouden.
Ja, dan zou je nog kunnen denken: OK, klinkt mij nog wat te abstract en te theologisch allemaal. Kan het ook wat concreter? Wel, ik zal mijn best doen om – als we helder voor ogen hebben, wat de Hebr. briefschrijver bedoelt – enkele lijnen naar onze eigen situatie te trekken.
Het eerste wat mij opvalt is, dat deze brief – en zeker het begin ervan – iets weg heeft van een college. Het stikt van de citaten – in dit geval uit het OT, zoals wij dat noemen – die hij allemaal in zijn tekst opneemt. Het zouden ook voetnoten kunnen zijn, maar dat was toen wellicht wat moeilijk te realiseren, maar dat zou de leesbaarheid van de doorgaande tekst wel ten goede zijn gekomen. Je kunt die citaten ook cursief afdrukken, zoals u vanmorgen op uw scherm hebt gezien.
Hij lijkt iets te willen aantonen, hij wil iets bewijzen, zo lijkt het. Maar wat dan? Wel, hij wil eigenlijk duidelijk maken wie die bijzondere verschijning Jezus van Nazareth nu eigenlijk was – en is. Alle mensen, die hem in het midden der tijden hebben ontmoet hadden een bepaalde indruk van hem. Sommigen hadden hem hoog zitten, anderen vonden hem een oproerkraaier, die maar beter uit de weg geruimd kon worden.
De mensen, die hem hoog hadden zitten, die wil de briefschrijver graag gelijk geven en hij werkt die beeldspraak ook zo goed mogelijk uit. Zo hoog mag hij zelfs zitten, dat hij naast God zit. God wil hem aan zijn zijde. Hij is Gods secondant, zijn troonopvolger misschien wel. Zo zit deze vroege theoloog te filosoferen en te speculeren.
Er is met de komst van deze mens, Zoon van God genoemd, iets bijzonders gebeurd. Jezus heeft het beeld van God veranderd, zo wil hij zeggen. Kijk, vroeger kwam God ook wel ter sprake en aan het woord, maar dat gebeurde vooral door profeten. En wat zij over en namens God zeiden was zeker de moeite waard en behartigenswaardig, maar het kon ook wel eens tot misverstanden leiden, alsof God altijd maar grimmig en vertoornd was en of God zo graag oorlog wilde voeren. Het beeld van God dat de profeten opriepen en schetsten was niet eenduidig, voor misverstanden vatbaar.
Maar nu, in het laatste der tijden, - of: op het laatst, in onze dagen - zo zegt de briefschrijver, heeft God zich geopenbaard of vertoond in de Zoon: hij is de afstraling van zijn glorie en de afdruk van zijn bestaan.
In hem straalde Gods heerlijkheid door: hij was transparant tot op God. Als je hem zag zag je God. Hij was de afdruk van Gods bestaan. De briefschrijver gebruikt hier een interessant woord, namelijk ‘karakter’. Oorspronkelijk betekent dat ‘stempel’, zoals munten werden geslagen met het beeld van de keizer er op. Maar wij kennen het woord ‘karakter’ ook als gezindheid: iemands karakter kan opvliegend of meegaand zijn, ieder heeft zijn of haar eigen karaktereigenschappen. We kunnen van iemand zeggen: hij heeft het karakter van zijn moeder, ook zo lief of zo kribbig, al naar gelang.
Nu krijgen wij hier te horen, dat Jezus het karakter heeft van God.
Als we over God willen spreken kunnen we niet om de Zoon heen, die gestalte rond het jaar 0. Hij was niet zo maar iemand – en toch eigenlijk ook weer wel – want in Hem zagen wij het beeld van God. Hij liet zien wie God is en altijd al geweest is en altijd zal zijn. God is zoals Jezus. Jezus laat zien wie God is: de Vader is als de Zoon, sprekend.
Ik moet hier even aan een onvergetelijk voorval denken uit mijn jeugd. Ik liep eens met mijn vader – ik was een jaar of 14, een brildragende puber – wij liepen samen over de markt in Rotterdam en ineens riep een marktkoopman naar mijn vader: ‘mijnheer, u lijkt op uw zoon!’ Mijn vader vond het een geweldig goeie grap, maar ik had het bijzondere ervan nog niet zo door, denk ik. Maar het is eigenlijk precies zoals ook de Hebr. briefschrijver wil zeggen: de Vader lijkt op de Zoon…of anders gezegd: wil je weten wie de vader is, kijk dan naar de zoon!
Jezus stelt het oude beeld van God op een enorm ingrijpende manier bij...want we dachten, dat God een ongenaakbaar vuur was, een onberekenbare despoot, die maar deed wat hem goed dacht en zich niet bekommerde om wat de mensen overkwam. Maar wacht even: Jezus laat zien wie God in wezen is: barmhartig en genadig, begaan met mensen, uit op hun heil, genezend en zegenend, medelijdend, niet zichzelf zoekend, maar de ander.
Alles wat hij deed en zei – en wat hij leed – maakt helder wie God is en wat Hij doet. En niet alleen vanaf nu, maar dat was eigenlijk altijd al zo en het geldt dus ook met terugwerkende kracht. Dus ook die schepping, waar alles mee begonnen is, dat was geen boze gril van God, geen toevalligheid van uit de hand gelopen microben, geen uiteenspatten van een eeuwige vaas , geen donderslag bij heldere hemel – hoewel het als oerknal dat ook was, feitelijk misschien – maar: deze werkelijkheid en ons bestaan – ja, dat u en ik er zijn – dat alles is een gedachte ten goede, is te herleiden tot op de liefde van God, zoals die zichtbaar verscheen in Christus Jezus.
God is als Jezus. En zo geloven wij ook, dat Hij ons het kwaad niet aanrekent. deze duizelingwekkende werkelijkheid, waar wij nog minder dan een stipje van uitmaken en van begrijpen, is gegrond in de liefde van God. De Zoon van God, in wie God zijn ware gezicht en hart toont, gaat aan de oerknal vooraf! En dat is niet zozeer een kwestie van orde in de tijd, maar in orde van betekenis, in orde van doel en zin. Ook al komt het leven nog zo grillig tot stand en verloopt het volgens patronen en lijnen, die bepaald worden door genetica en evolutie, daarbovenuit geldt en staat a.h.w. in krulletters geschreven: God heeft jou gewild, ook al ben je biologisch en wetenschappelijk gezien een onberekenbaar toeval – en als mensen daarover nadenken kunnen ze ongelofelijk depressief worden – maar vanmorgen en hier mogen wij horen: jij bent gewild en bedoeld: want de Zoon gaat aan alles en iedereen vooraf! Hij is de grond van mijn bestaan! Ik ben terecht gekomen in Zijn wereld! En daar kom ik terecht!
Heeft deze beschouwing van deze briefschrijver ook nog invloed op hoe wij tegen de wereldwerkelijkheid aankijken? Als we bijv. naar de conflicten in het Midden-Oosten kijken en het militaire machtsvertoon en de gruwelijkheden, die aan beide zijden plaatsvinden zien dan wordt God daar soms ook bijgehaald. Dat Hij natuurlijk voor Israël is en dat oudtestamentische profetieën in vervulling gaan en dat het laatste der dagen is aangebroken enz. Dan denk ik: lees nog even wat de Hebr. briefschrijver zegt: in het laatst der dagen, dat is toen en dat is nu – het eeuwige heden – heeft hij gesproken in de Zoon, die het karakter van God in optima forma heeft laten zien. En wat heeft hij dan gedaan en gezegd: heeft hij ooit gesproken over een herstel van de Joodse natie? Heeft hij zijn volgelingen opgeroepen de wapens te grijpen? Nee, niets van dat alles!
Hij sprak over het Koninkrijk Gods en dat is van heel andere orde dan het bezetten van stukken land en het bouwen van muren. Die tijdelijke manier van denken en handelen is voorbijgaand, zal opgerold worden als een filmdoek en we zullen zien wat werkelijk van eeuwige waarde en betekenis is. In de zoon hebben wij het koningschap van God zien oplichten en dat zal ooit de aarde vervullen, maar dat is niet gegrond op geweld en niet gebaseerd op macht, maar op liefde, gerechtigheid en vrede. Laten ook wij alvast in die geest – in Zijn Geest – denken en handelen.