Op z'n kop
Op z’n kop
De eerste week van november was een week vol (onaangename) verrassingen. Misschien is dat niet helemaal het goede woord, want je kon bepaalde ontwikkelingen en gebeurtenissen op je klompen voelen aankomen. Dat Trump niet herkozen zou worden was vooral ‘wishful thinking’ en dat de democratische en liberale gedachten het zouden winnen in een steeds killer en reactionair wordend politiek klimaat in de wereld bleek ijdele hoop. Ook in Europa maken anti- en ondemocratische krachten zich immers sterk en grijpen autocratische leiders de macht, zoals in Hongarije, Tsjechië, Italië, terwijl in andere Europese landen het verlangen naar het verleden hoogtij viert, zelfs als dat (donker)bruin is, zoals in Duitsland.
Dichterbij huis zien wij natuurlijk dezelfde ontwikkelingen. Rechts-populistische partijen liggen goed in de kiezersmarkt en na maandenlange onderhandelingen is er nu een vier partijen kabinet, dat vrijwel niet anders doet dan afrekenen met het tot nu toe gevoerde beleid en goede sier maakt naar de kiezers door gedane beloften met betrekking tot asiel, klimaat en cultuur te etaleren en streng uit te voeren, zo is de riedel, want zo spreekt en wil het volk!
Dat er veel grotere en meer urgente problemen zijn, die onze kritische aandacht verdienen wordt gemakshalve genegeerd. Hoewel onze regering met de mond belijdt achter Oekraïne te staan zal de grote vraag zijn of zij niet aan de leiband van Trump gaat lopen en genoegen gaat nemen met een onvoordelige oplossing voor dit land, dat als een neutrale machteloze rompstaat zal achterblijven. Niemand weet nog wat ‘de 24-uurs oplos-deal’ van Trump zal inhouden, maar dat het zoiets zal worden, daarover wordt al wel gespeculeerd.
Dan is er natuurlijk de nog steeds maar doorgaande oorlog van Israël in Gaza en Libanon, die door Israël nog steeds verdedigd wordt met het argument, dat al deze militaire acties noodzakelijk zijn uit nationaal zelfbehoud, maar dit argument is te doorzichtig om geloofwaardig te zijn. De ongelooflijke aantallen burgerdoden en kinderen in Gaza kunnen toch niet verdedigd blijven worden met het refrein, dat er zich Hamasstrijders of munitiedepots juist op die plekken bevinden? Dat de Nederlandse regering kritiekloos dit wraakzuchtige beleid van Netanjahoe blijft goedkeuren en verdedigen is God geklaagd.
Deze treurige en laffe houding kwam ook weer breeduit op het Nieuws naar aanleiding van de rellen en opstootjes in Amsterdam vóór en na de voetbalwedstrijd Maccabi Tel Aviv tegen Ajax. De naam van de club heeft ongetwijfeld een verwijzing in zich naar de vrijheidsstrijders, de Makkabeeën, uit lang vervlogen tijden, die (ook) geweld niet uit de weg gingen.
Ik ga het hele gebeuren in Amsterdam niet beschrijven, want die ‘gitzwarte’ nacht is uitvoerig op TV geweest en ieder, die maar voor de camera wilde verschijnen kon met een ontdaan en bleek gezicht zijn of haar afschuw over al dit antisemitisch geweld ventileren. Grote woorden werden uit de geschiedenis-kast gehaald: Kristalnacht, pogroms en sommigen zeiden zelfs, dat zij in Israël veiliger waren dan in Amsterdam. De hele verslaggeving had iets van een verdraaiing van de feiten en een bewust willen aansturen op het aanwijzen van de schuldigen, de mensen die het Israëlische geweld in Gaza afkeuren en opkomen voor de rechten van de Palestijnen. In Nederland schijnt dat onmogelijk te zijn en er kan blijkbaar maar één kant van het verhaal verteld worden en dat is de politieke koers van dit en het vorige kabinet om kritiekloos achter de Israëlische regering te staan. ‘Onopgeefbaar verbonden’, zo lijkt het adagium. Deze houding heeft oude wortels, begrijpelijke achtergronden, maar gelet op het huidige tijdsgewricht is een herziening daarvan beslist noodzakelijk. Ook in de kerk!
Toen de hervormde kerkorde van 1951 in haar belijden wilde opnemen, dat de christelijke gemeente een ‘onopgeefbare verbondenheid’ met Israël had werd dat mede ingegeven door de dramatische gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog, maar ook door de stichting van de staat Israël in 1948. De kerk had duidelijk iets goed te maken en wilde een inspanning leveren om die verbondenheid – desnoods eenzijdig – uit te spreken. Die verbondenheid betrof echter het ‘volk’ Israël en had niet zozeer betrekking op de staat Israël, hoewel voor sommigen wellicht eschatologische dromen begonnen te herleven. Het artikel sprak vooral over het gesprek met Israël om de Schrift te verstaan m.n. met het oog op de komst van het Koninkrijk Gods. Het is natuurlijk een gevaarlijke misvatting het Koninkrijk Gods te versmallen tot de staat Israël, wat helaas in sommige delen van de kerk gebeurt.
Deze ‘onopgeefbare verbondenheid’ is dus een theologisch gefundeerd belijden en niet een politiek statement. De berichtgeving over de laatst gehouden synodevergadering laat zien, dat deze zaken maar al te gemakkelijk door elkaar gehaald worden en daarom tot grote verdeeldheid leiden en tot halfbakken compromissen, waarbij de geit en de kool gespaard worden en er geen krachtig protest hoorbaar is tegen de politiek van de staat Israël. Dat zou m.i. wel degelijk kunnen samengaan met het vasthouden van de ‘onopgeefbare verbondenheid’ met het volk Israël. Ook zou niet alleen de solidariteit met de Palestijnse christenen uitgesproken moeten worden, maar met het héle Palestijnse volk, dat verdrukt en gedecimeerd wordt.
We zijn dus deze week getuige geweest van verontrustende ontwikkelingen, van selectieve verontwaardiging, van moedwillig wegkijken en negeren van problemen, die er werkelijk toe doen. Antisemitisme wordt al gauw als beschuldiging ingebracht, waar in werkelijkheid sprake is van gegronde kritiek op het beleid van de Israëlische regering.
Zondag was ik als gemeentelid aanwezig in de dienst van De Drie Ranken, waar mijn collega ds. Hanneke Siebert de lezingen uit Leviticus 19: ‘Blijf geen wraakzucht of wrok koesteren, maar heb je naaste lief als jezelf’ en uit Markus 12 over het dubbelgebod van de liefde besprak. De haat en de wraak zullen uiteindelijk alleen maar overwonnen kunnen worden door de liefde, zo was de uitdagende en ook hoopgevende boodschap.
Uiteindelijk zal dat de huidige wereld op z’n kop zetten, waar iedereen naar verlangt en op hoopt.
Op wie lijkt Hij?
Preek gehouden op zondag 5 november 2023 (22e na Trinitatis) in de Catharijnekerk te Heusden n.a.v. Hebreeën 1: 1-12
Op wie lijkt Hij?
Misschien moet ik eerst even uitleggen, waarom ik dit Bijbelgedeelte vanmorgen met u wil overdenken. Op het eerste gehoor heeft het iets willekeurigs en ondoorgrondelijks. Het is een nogal hoogdravende tekst, die je wel drie of vier keer moet lezen om een beetje door te hebben wat hij nu eigenlijk bedoelt. We zitten momenteel midden in de politieke debatten en sommigen kunnen nogal eens uitweiden en dan vraagt de journalist terecht: wat is nu eigenlijk uw punt? Dat kunnen we ook aan deze briefschrijver wel vragen: wat is uw punt? Waar wilt u heen? En als we dat dan engszins op het spoor zijn gekomen dan blijkt hopelijk ook meteen de actualiteit ervan: het lijkt op het eerste gehoor een wat dor en dogmatisch betoog, maar bij nader inzien zal blijken, dat het gaat om een verheldering van wie God is en wie Jezus Christus is en hoe die zich tot elkaar verhouden.
Ja, dan zou je nog kunnen denken: OK, klinkt mij nog wat te abstract en te theologisch allemaal. Kan het ook wat concreter? Wel, ik zal mijn best doen om – als we helder voor ogen hebben, wat de Hebr. briefschrijver bedoelt – enkele lijnen naar onze eigen situatie te trekken.
Het eerste wat mij opvalt is, dat deze brief – en zeker het begin ervan – iets weg heeft van een college. Het stikt van de citaten – in dit geval uit het OT, zoals wij dat noemen – die hij allemaal in zijn tekst opneemt. Het zouden ook voetnoten kunnen zijn, maar dat was toen wellicht wat moeilijk te realiseren, maar dat zou de leesbaarheid van de doorgaande tekst wel ten goede zijn gekomen. Je kunt die citaten ook cursief afdrukken, zoals u vanmorgen op uw scherm hebt gezien.
Hij lijkt iets te willen aantonen, hij wil iets bewijzen, zo lijkt het. Maar wat dan? Wel, hij wil eigenlijk duidelijk maken wie die bijzondere verschijning Jezus van Nazareth nu eigenlijk was – en is. Alle mensen, die hem in het midden der tijden hebben ontmoet hadden een bepaalde indruk van hem. Sommigen hadden hem hoog zitten, anderen vonden hem een oproerkraaier, die maar beter uit de weg geruimd kon worden.
De mensen, die hem hoog hadden zitten, die wil de briefschrijver graag gelijk geven en hij werkt die beeldspraak ook zo goed mogelijk uit. Zo hoog mag hij zelfs zitten, dat hij naast God zit. God wil hem aan zijn zijde. Hij is Gods secondant, zijn troonopvolger misschien wel. Zo zit deze vroege theoloog te filosoferen en te speculeren.
Er is met de komst van deze mens, Zoon van God genoemd, iets bijzonders gebeurd. Jezus heeft het beeld van God veranderd, zo wil hij zeggen. Kijk, vroeger kwam God ook wel ter sprake en aan het woord, maar dat gebeurde vooral door profeten. En wat zij over en namens God zeiden was zeker de moeite waard en behartigenswaardig, maar het kon ook wel eens tot misverstanden leiden, alsof God altijd maar grimmig en vertoornd was en of God zo graag oorlog wilde voeren. Het beeld van God dat de profeten opriepen en schetsten was niet eenduidig, voor misverstanden vatbaar.
Maar nu, in het laatste der tijden, - of: op het laatst, in onze dagen - zo zegt de briefschrijver, heeft God zich geopenbaard of vertoond in de Zoon: hij is de afstraling van zijn glorie en de afdruk van zijn bestaan.
In hem straalde Gods heerlijkheid door: hij was transparant tot op God. Als je hem zag zag je God. Hij was de afdruk van Gods bestaan. De briefschrijver gebruikt hier een interessant woord, namelijk ‘karakter’. Oorspronkelijk betekent dat ‘stempel’, zoals munten werden geslagen met het beeld van de keizer er op. Maar wij kennen het woord ‘karakter’ ook als gezindheid: iemands karakter kan opvliegend of meegaand zijn, ieder heeft zijn of haar eigen karaktereigenschappen. We kunnen van iemand zeggen: hij heeft het karakter van zijn moeder, ook zo lief of zo kribbig, al naar gelang.
Nu krijgen wij hier te horen, dat Jezus het karakter heeft van God.
Als we over God willen spreken kunnen we niet om de Zoon heen, die gestalte rond het jaar 0. Hij was niet zo maar iemand – en toch eigenlijk ook weer wel – want in Hem zagen wij het beeld van God. Hij liet zien wie God is en altijd al geweest is en altijd zal zijn. God is zoals Jezus. Jezus laat zien wie God is: de Vader is als de Zoon, sprekend.
Ik moet hier even aan een onvergetelijk voorval denken uit mijn jeugd. Ik liep eens met mijn vader – ik was een jaar of 14, een brildragende puber – wij liepen samen over de markt in Rotterdam en ineens riep een marktkoopman naar mijn vader: ‘mijnheer, u lijkt op uw zoon!’ Mijn vader vond het een geweldig goeie grap, maar ik had het bijzondere ervan nog niet zo door, denk ik. Maar het is eigenlijk precies zoals ook de Hebr. briefschrijver wil zeggen: de Vader lijkt op de Zoon…of anders gezegd: wil je weten wie de vader is, kijk dan naar de zoon!
Jezus stelt het oude beeld van God op een enorm ingrijpende manier bij...want we dachten, dat God een ongenaakbaar vuur was, een onberekenbare despoot, die maar deed wat hem goed dacht en zich niet bekommerde om wat de mensen overkwam. Maar wacht even: Jezus laat zien wie God in wezen is: barmhartig en genadig, begaan met mensen, uit op hun heil, genezend en zegenend, medelijdend, niet zichzelf zoekend, maar de ander.
Alles wat hij deed en zei – en wat hij leed – maakt helder wie God is en wat Hij doet. En niet alleen vanaf nu, maar dat was eigenlijk altijd al zo en het geldt dus ook met terugwerkende kracht. Dus ook die schepping, waar alles mee begonnen is, dat was geen boze gril van God, geen toevalligheid van uit de hand gelopen microben, geen uiteenspatten van een eeuwige vaas , geen donderslag bij heldere hemel – hoewel het als oerknal dat ook was, feitelijk misschien – maar: deze werkelijkheid en ons bestaan – ja, dat u en ik er zijn – dat alles is een gedachte ten goede, is te herleiden tot op de liefde van God, zoals die zichtbaar verscheen in Christus Jezus.
God is als Jezus. En zo geloven wij ook, dat Hij ons het kwaad niet aanrekent. deze duizelingwekkende werkelijkheid, waar wij nog minder dan een stipje van uitmaken en van begrijpen, is gegrond in de liefde van God. De Zoon van God, in wie God zijn ware gezicht en hart toont, gaat aan de oerknal vooraf! En dat is niet zozeer een kwestie van orde in de tijd, maar in orde van betekenis, in orde van doel en zin. Ook al komt het leven nog zo grillig tot stand en verloopt het volgens patronen en lijnen, die bepaald worden door genetica en evolutie, daarbovenuit geldt en staat a.h.w. in krulletters geschreven: God heeft jou gewild, ook al ben je biologisch en wetenschappelijk gezien een onberekenbaar toeval – en als mensen daarover nadenken kunnen ze ongelofelijk depressief worden – maar vanmorgen en hier mogen wij horen: jij bent gewild en bedoeld: want de Zoon gaat aan alles en iedereen vooraf! Hij is de grond van mijn bestaan! Ik ben terecht gekomen in Zijn wereld! En daar kom ik terecht!
Heeft deze beschouwing van deze briefschrijver ook nog invloed op hoe wij tegen de wereldwerkelijkheid aankijken? Als we bijv. naar de conflicten in het Midden-Oosten kijken en het militaire machtsvertoon en de gruwelijkheden, die aan beide zijden plaatsvinden zien dan wordt God daar soms ook bijgehaald. Dat Hij natuurlijk voor Israël is en dat oudtestamentische profetieën in vervulling gaan en dat het laatste der dagen is aangebroken enz. Dan denk ik: lees nog even wat de Hebr. briefschrijver zegt: in het laatst der dagen, dat is toen en dat is nu – het eeuwige heden – heeft hij gesproken in de Zoon, die het karakter van God in optima forma heeft laten zien. En wat heeft hij dan gedaan en gezegd: heeft hij ooit gesproken over een herstel van de Joodse natie? Heeft hij zijn volgelingen opgeroepen de wapens te grijpen? Nee, niets van dat alles!
Hij sprak over het Koninkrijk Gods en dat is van heel andere orde dan het bezetten van stukken land en het bouwen van muren. Die tijdelijke manier van denken en handelen is voorbijgaand, zal opgerold worden als een filmdoek en we zullen zien wat werkelijk van eeuwige waarde en betekenis is. In de zoon hebben wij het koningschap van God zien oplichten en dat zal ooit de aarde vervullen, maar dat is niet gegrond op geweld en niet gebaseerd op macht, maar op liefde, gerechtigheid en vrede. Laten ook wij alvast in die geest – in Zijn Geest – denken en handelen.
Concours Hippique
Preek gehouden op de 9e zondag van de herfst 18 november 2018 in de Oude Kerk n.a.v. Openbaring 6: 1-11
PS Tijdens het beluisteren van de preek moest een gemeentelid denken aan het kerkraam in zijn vroegere gemeente te Santpoort (hierbij afgebeeld).
Concours Hippique
Vanaf de zondag van de gedachtenis van de overledenen heb ik me voorgenomen de aangegeven alternatieve lezingen te volgen. Dat zijn lezingen uit de Openbaring van Johannes. Die passen natuurlijk ook wel bij deze periode, de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, ook wel voleindingszondagen genoemd.
De Openbaring is het laatste bijbelboek, zoals u weet, en heeft alleen al door die plaats in de canon een bijzondere positie. Het heeft iets geheimzinnings en definitiefs: het laatste hoofdstuk van een boek bevat vaak de plot van het verhaal. Daarin komt alles samen en krijgt het geheel zijn vervulling.
Zoiets lijkt ook met de Openbaring aan de orde te zijn, maar we moeten ons anderzijds ook realiseren, dat de Openbaring van Johannes aanvankelijk als een los geschriftje de wereld was ingegaan en door gemeenten op diverse plaatsen werd gelezen en bewaard. Pas enkele eeuwen later is het in de canon opgenomen en kreeg het de plaats die het nog steeds heeft: als afsluiter, als toevoeging ook, een einde, een open einde.
Het is een geschrift dat moeilijk te doorgronden is, dat op meerdere manieren gelezen kan worden: het bevat een soort geheimtaal en er zitten verwijzingen in naar de tijd, waarin het ontstaan is (de 1e eeuw na Chr.), maar die zijn zo uitvergroot, dat het lijkt alsof het over de toekomst gaat. En zo hebben vele generaties christenen dit bijbelboek ook gelezen: als een openbaring of onthulling van wat er allemaal staat te gebeuren.
Het gaat over ‘de laatste dingen’, zoals het laatste hoofdstuk in klassieke dogmatieken ook altijd heette. Dat is een wat vreemde benaming, alsof het om nog een restje zou gaan. Iemand die gaat verhuizen heeft alles ingepakt, alleen nog een paar laatste dingetjes bij elkaar pakken en dan: Klaar is Cees!
Maar de ‘laatste dingen’, het ‘eschaton’, zoals het dan in kerklatijn heet, hoewel het een Grieks woord is, kun je ook anders opvatten. Niet zozeer als het einde van de tijd en wat er dan allemaal staat te gebeuren, maar eerder: wat is het wezenlijke, het eigenlijke, het ultieme van wat er gaande is in de wereld. Kun je een clue ontdekken in die wirwar van gebeurtenissen? Waar draait het uiteindelijk, ten laatste, om? Zo heeft Ds. Miskotte zijn boeiende lezingen over de Openbaring van Johannes – tijdens de 2e Wereldoorlog in Amsterdam gehouden – de titel meegegeven ‘Hoofdsom der Historie’. De openbaring onthult a.h.w. het geheim van de geschiedenis. Brengt aan het licht waar het om draait. Dus de Openbaring wijst niet vooruit naar een later tijdstip in de geschiedenis, maar doet eerder een diepteboring in of van de geschiedenis, die actueel is voor iedere tijd, ook de onze.
Tussenspel (orgel)
Nu dan naar Hoofdstuk 6. Ik zou daar boven kunnen zetten ‘Concours Hippique’. De visionair Johannes ziet de geschiedenis van de mensheid als een paardenrace. Wat hij te zien krijgt komt dus ook weer niet zomaar uit de lucht vallen, al lijkt dat wel zo, maar heeft vaste voet in de grond, waarop hij staat. Paardenraces vonden plaats in de arena’s van de grote steden van die tijd en hoe spannend en gevaarlijk dat kon zijn weet iedereen, die de klassieker ‘Ben Hur’ wel eens heeft gezien. In Engeland zijn ze ook dol op die races en kan men weddenschappen afsluiten op welk paard de race zal winnen. Als Johannes nu de verbreking van de zegels door het Lam ziet dan komen a.h.w. al die aspecten bij elkaar: in de wereld is een race, een wedloop gaande en wie of wat zal het uiteindelijk, ten laatste, winnen? Wie zal nummer 1 worden? Op welk paard wedden wij?
Er zijn er wel vier, die in de race meedoen… Telkens wordt geroepen: “Kom!” Het lijkt op het eerste gehoor, dat dat tot de ziener wordt gezegd, maar het is logischer om te veronderstellen, dat dat tot het paard en zijn ruiter wordt gezegd. En ‘kom!’ klinkt dan misschien ook nog wel wat te mak. Het is eerder: ‘Vort!’ ‘Ga!’ ‘Rennen, jij!’
Het eerste paard, dat mijn aandacht trekt, is een vuurrood paard, besmeerd met bloed en modder. De ruiter kan dit paard amper in bedwang houden, zodra hij los is slaat hij op hol en trapt alles plat, kort en klein. Heeft hij ook een naam? Jazeker, zijn naam is ‘Oorlog’. Doldriest draaft hij de geschiedenis door en wat hij aanricht wordt steeds heviger en afschuwelijker. Hij neemt de vrede van de aarde, hij verstoort de goede verhoudingen en als hij eenmaal aan het draven is is er geen houden aan. Voorbeelden hoef ik niet te noemen, die zijn legio. Vorige week stonden we stil bij de honderdjarige herdenking van het einde van de 1e Wereldoorlog. Daar liet het vuurrode paard zien, waartoe hij in staat was: zijn grote zwaard maakte miljoenen slachtoffers – en al werd het paard gedurende een korte tijd daarna in bedwang gehouden – al gauw sprong hij alweer naar voren en opnieuw sloeg hij toe en vermorzelde miljoenen mensen: soldaten en burgers, kinderen en ouden van dagen. ‘We willen dat paard nooit meer zien’, zeiden de mensen, nadat hij wat getemd was, maar telkens duikt hij weer op, momenteel doet hij zijn intrede in Yemen en in Syrië heeft hij zijn sporen ook ruimschoots achtergelaten.
Maar er staat nog een paard te trappelen om de arena te betreden en die ziet er zwart als de nacht uit. Dit paard draaft niet, maar schrijdt. Langzaam maar zeker trekt hij de geschiedenis door en de ruiter zit erop met een weegschaaltje in zijn hand. Hoe heet dit paard? Wel, dit paard heet ‘Honger’ of ‘Schaarste’. De primaire levensbehoeften zijn nauwelijks voorradig. Alles moet afgepast en afgemeten worden. Brood en melk moeten op de bon. De gewone mensen zijn er de dupe van. Een dagloon voor een broodje, later een maandloon voor een bordje koolsoep. Miljoenen mensen leven telkens weer onder dergelijke omstandigheden. Vaak volgt dit paard op het ‘oorlogspaard’: hij sukkelt achter hem aan.
Opvallend en ook weerzinwekkend is het, dat de rijke lui zich kostelijk blijven vermaken. Die hebben hun eigen getto’s en ommuurde villa’s waar de wijnvoorraden onuitputtelijk zijn en waar de dames zich nog steeds mooi kunnen maken. Ons kan niks gebeuren…aan hulp voor de armen wordt niet gedacht. Zo gaat dat, eeuw in, eeuw uit.
Daar draaft nog een paard de geschiedenis door, een vaalgeel paard. Een scharminkel van een paard, wankel op de poten, een vel-over-been-paard. Hoe zou dit paard heten? Hij kan wel ‘Ziekte’ of ‘besmetting’ genoemd worden. Hij wordt bereden door ‘de dood’. Telkens weer doen zich in de loop van de geschiedenis perioden voor, waarin het leven onzeker is en epidemieën zich voordoen: de Zwarte Dood in de middeleeuwen, tuberculose in de 19e en 20e eeuw, malaria, de Spaanse griep, Aids, kanker.
Er komt geen einde aan zijn slachtoffers. Het is een angstwekkend paard en hij laat zich moeilijk sturen en bedwingen.
Zal het ooit nog eens anders worden? Zal aan al die slachtoffers ooit nog eens recht gedaan worden of zijn zij zomaar als vuilnis in het vat van de geschiedenis geworpen? En dan ook nog al die mensen, die Jezus wilden navolgen en in zijn Naam protest aantekenden en getuigenis aflegden van zijn woorden en werken. En het werd niet geduld en zij werden monddood gemaakt en de ziener ziet hen klagen, wenen en roepen om recht en gerechtigheid. Onder het altaar ziet hij hen, daar waar de dienst van de verzoening plaats vindt, maar wat betekent dat voor hen? Moet er niet eens opgetreden worden?
Ik sprak onlangs nog een oude mevrouw en we hadden het zo over wat er allemaal gaande is in de wereld en toen zei zij dat zij iedere avond bad en vroeg of God er eens in zou springen. Het werd nu wel eens tijd. Het is precies de bede van die zielen onder het altaar. Maar weet u wat het antwoord is: geduld, nog meer geduld…en nog eens geduld!
Want er rijdt nog een paard door de wereld. Dat is een wit paard – ja, inderdaad, het lijkt op het paard van Sinterklaas – en dat paard laat zich niet beteugelen, maar dat gaat vrank en vrij de wereld door. Recht op zijn doel af. Het gaat hier om de verkondiging van het Evangelie, het verhaal van Jezus, dat als een rode draad de geschiedenis doorgaat en haar kleurt en richting geeft. Die andere paarden zijn veel luidruchtiger en hebben nog steeds macht en invloed en dat zullen zij ook blijven behouden, maar uiteindelijk, ten laatste, heeft het eerste paard het laatste woord. Wedden?!
Venster op een nieuwe wereld
Preek gehouden in de Grote of Mariakerk op de 6e zondag van Pasen (Rogate = Vraagt) 6 mei 2018 n.a.v. Genesis 8: 1-14
Venster op een nieuwe wereld
Als de wereld overspoeld wordt door chaos en wegzinkt in barbarij en een mensenleven niet meer in tel is dan duurt het nog een Godganse tijd voordat de wereld weer bewoonbaar is en de menselijke maat hervonden wordt.
Dat vang ik op uit het verhaal, dat wij vanmorgen horen: het slotakkoord van het zondvloedverhaal, waarvan wij vorige week de opmaat vernamen.
De vraag is niet of het allemaal precies zo gebeurd is. Je zou hooguit kunnen zeggen, dat de vele zondvloedverhalen, die er bestaan, uitdrukkingen zijn van een collectief geheugen aan een dramatische gebeurtenis. Maar het kan evengoed een vertolking zijn van een collectieve angst: de angst voor het niets, voor de totale ondergang, de angst voor de dood.
De wereld en de gebeurtenissen in de wereld kunnen op ons een indruk maken van een woeste, ontembare watermassa, waarin we dreigen te verdrinken. Het volk van de Joden, dat deze verhalen heeft opgetekend, heeft zichzelf zo ervaren in tijden van ballingschap en vervolging. Zowel in de Oudheid als in de meer recente geschiedenis heeft dit volk zich bedreigd gevoeld en is het zelfs aan de rand van de ondergang gebracht. De actualiteit van het verhaal van de zondvloed was voor hen vaak voelbaar en dreigend aanwezig.
Juist gisteren en op 4 mei stonden wij stil bij de ervaringen van oorlog, verwoesting, vervolging en barbarij en hoe de mensheid daaronder leed en er aan onder door dreigde te gaan. Maar dat er te midden van die duisternis plekken van licht waren, oorden van veiligheid en bewaring, dat er vensters opengingen, die uitzicht gaven op een nieuwe toekomst. Zo kon het verhaal van de zondvloed fungeren als een vertelling van hoop!
En ook nu worden wij geconfronteerd met ontwikkelingen, die de wereldvrede bedreigen of die een gevaar vormen voor ons leefklimaat: ik hoef alle brandhaarden en ecologische problemen niet op te sommen. Iedereen weet ervan en we hebben er allemaal mee te maken.
Ook al lijken die problemen en dreigingen ver van ons bed zich voor te doen, toch zijn we er ook als individu bij betrokken en levert ook ons persoonlijke gedrag een bijdrage aan het grotere geheel.
Noach wilde graag weten of er al land in zicht was. Hij wilde graag weten of hij nu eindelijk eens van boord kon gaan. Hij wilde weten of er een nieuwe toekomst mogelijk was, een nieuwe aarde met nieuwe mogelijkheden en kansen.
Dat is precies wat wij ons ook telkens afvragen. Is er nog een menselijk samenleven mogelijk na de verschrikkingen van de 2e WO? En na vele andere oorlogen sindsdien? Zijn de bedreigingen voor het milieu zo ingrijpend, dat we nog mogelijkheden zien om het tij te keren of zal de wal het schip keren?
Goddank zit er een venster in de ark: er is altijd uitzicht op de blauwe lucht of de indrukwekkende sterrenhemel. En Goddank is er telkens weer die zevende dag. Ja, dat is wel een opvallend detail, dat Noach om de zeven dagen een vogel laat vliegen. Natuurlijk is dat een verwijzing naar de 7e dag van de rust, de dag van samenkomen rond het Woord en de dag van bevrijding en opstanding.
Bij het te lijf gaan van alle problemen, die ons omringen, wist ook Noach natuurlijk, dat het handig was als je tenminste tot tien kon tellen, - knappe koppen zijn onmisbaar om de toekomst vorm te geven - maar tot zeven tellen is minstens zo belangrijk. Je bewust zijn van het ritme van de tijd, de menselijke maat van de tijd, de tijd nemen voor rust en bezinning, het leren geduld te oefenen en te letten op de kleine en grote tekenen van de tijd. Weten ook, dat deze werkelijkheid schepping van God is, geschenk uit zijn hand!
De raaf, die als eerste werd losgelaten, is een aaseter en weet zichzelf wel te redden in de chaos en in onstuimige tijden. Hij vliegt van hot naar her om te ontdekken waar hij zich mee te goed kan doen. Een overlever, een wat egocentrische overlever, vind ik. Het type, dat zich weet te verrijken ten koste van anderen, juist in chaotische tijden.
De duif is uit ander hout gesneden – de houtduif zeker – hij is een boodschapper, zij kijkt rond of zij van dienst kan zijn. Hij vliegt om te kijken of hij een nest kan bouwen. Zij denkt aan de toekomst. Hij is een vogel van de hoop en zij is symbool geworden voor de vrede.
Met een groen olijftakje in de snavel komt hij tenslotte bij Noach terug. Nu is er niet alleen land in zicht, maar ook krijgt de aarde weer kleur en fleur. Zoals de lente aanbreekt na een lange donkere winter, zo laat de aarde zich weer zien na een periode van overstroming en duisternis.
Een glimp van de zon, een groene twijg in de winter – zo is het Koninkrijk Gods. Kleine aanwijzingen, vingerwijzingen…kijk, zie je dit? Het is maar een klein takje van een olijfboom, maar weet je wat dit betekent? Straks hebben we weer olie voor in de kandelaars, licht in de duisternis. En we hebben weer olie om onze broden en koeken in te bakken…en we hebben weer geurige olie om onze huid te laten glanzen en er blij en aantrekkelijk uit te zien…en we hebben olie om onze koningen en priesters mee te zalven, zodat alles kan heenwijzen naar de komst van de Gezalfde, de Christus, die gekomen is en Die komt.
Wij worden aangespoord om te letten op die groene takjes, die een nieuwe toekomst aankondigen. Ook zullen we de groene takjes van vroeger blijven gedenken, die ons licht en hoop hebben gegeven, toen Europa en Nederland een puinhoop waren geworden, dat er toen nieuwe samenwerkingsverbanden ontstonden en dat de naties zich verenigden en bijeenkwamen in een zaal, - en dat nog steeds doen - waar een groene olijftak is afgebeeld.
Ook nu zullen we de groene takjes niet veronachtzamen of kleineren, want het zijn vingerwijzingen van God, die ons een nieuwe toekomst wil geven.