Mij ontbreekt niets
MIJ ONTBREEKT NIETS. Psalm 23: 1, 2.
“De Heer is mijn herder” kent iedereen. Mensen kijken mij vaak verbaasd aan, wanneer ik zeg, dat dat inderdaad een mooie Psalm(regel) is. De bewerking (Gezang 14) kent men beter dan het origineel (Psalm 23). Natuurlijk is het origineel mooier en meer waard dan de bewerking, zoals het echte schilderij van Da Vinci “Het laatste Avondmaal” meer waard is dan de geborduurde versie aan de wand van uw woonkamer.
En toch hebben mensen veel aan zo‟n bewerking, zo‟n afgeleide versie. Op een of andere manier brengt het ons terug naar het eigenlijke Woord: “De Heer is mijn herder. Mij ontbreekt niets”.
Toch kan het gebeuren, dat we de diepte en hoogte van het eigenlijke Woord verliezen, wanneer we het Woord te handzaam en te huiselijk willen maken. Bijgaande foto laat zien, wat ik bedoel. Het eerste woord van Psalm 23 is allerliefst op een tegeltje gedrukt en heeft vast en zeker een wand gesierd. Maar toen oma overleden is hebben de kinderen en kleinkinderen het beste en mooiste uitgezocht om te bewaren, maar “de Heer is mijn herder” hoorde daar niet bij. Weg ermee!
En via een opkoper kwam het tegeltje terecht bij een “antiekhandelaar”. Die zag er nog wel brood in, want het leek zo oud, antiek (bijna). Er zijn vast wel mensen, die er iets van waarde in zien, moet hij gedacht hebben.. En zo trof ik het aan, brocante uit grootmoeders tijd, dik onder het stof, in een hoek gesmeten. Zonde!
Ja, maar was het ook niet een beetje eigen schuld? Hadden we het Woord van God niet al te zeer naar onze eigen maat gesneden en teruggebracht tot huiskamerformaat? Ik wil dit niet naar voren brengen als verwijt, maar als een teken aan de wand, als een waarschuwing om weer niet in dezelfde fout te gaan. Want kneuterigheid en gezellige vroomheid brengen het Woord om zeep. “Dat we over God zwijgen, als we zoveel over Hem spreken”, zegt Ds. Miskotte ergens terecht in een preek (VW 13, p. 855).
Als het Woord van God tot tegeltjeswijsheid (ver)wordt zijn we ver van huis. „Mij ontbreekt niets‟ klinkt dan te zelfgenoegzaam en veel te content met alles wat we hebben en doen. En de Herder? Die is ver te zoeken. Ja, Hij is ons aan het zoeken, verdwaald als we zijn en Hij vindt ons temidden van het oude roest...
“Mij ontbreekt niets”. Ik hoor het die kleine, onopvallende rabbijn nog zeggen, bij een herdenking in Westerbork. Hoe kun je het in herinnering roepen, deze woorden op die plaats? Maar hij deed het en hij zei er dit bij: De Heer is mijn, is onze herder. Mij, ons ontbreekt niets. Dat de Heer onze herder is, dàt zal ons niet ontbreken! Daarmee kunnen we leven, daarmee ook sterven. Psalm 23, een lied dat mij niet zal ontbreken!
Ds. Cees Huisman