Logo dsCH 

Een open kring

EEN OPEN KRING

Iedere zondag weer beginnen we met dat eenvoudige, maar veelzeggende zinnetje: “Wij vormen een open kring in (of: rond) het licht van Gods goedheid”. Een kind zegt het ons voor. Het is belangrijk dat wij inzien, dat het een “open kring” is, die wij vormen. Er zijn clubs en genootschappen, waar alleen de ingewijden en de intimi welkom zijn, maar de kerk wil een open gemeenschap zijn. Iedereen moet altijd kunnen aanschuiven en zich welkom weten. Soms spreken mensen over “mijn” kerk, maar daarmee ontkent men de aard van de kerk, die een open gemeenschap wil en moet zijn. “Ik” kan me er thuis voelen of alles kan mij vertrouwd en bekend zijn, de kerk wordt toch nooit “mijn” kerk. De kerk is van ons allen: “wij vormen een open kring...” Als we dat aan het begin van de dienst zeggen, moet ieder zich afvragen: “Sta ik soms in de weg?” Wordt door mijn houding, mijn manier van doen, mijn vanzelfsprekende presentie, mijn parmantigheid of wat ook maar, iemand anders (door mij) buiten gesloten? Sta ik misschien net in de opening van de kring, waardoor anderen er niet in kunnen? Onwillekeurig komt het verhaal naar boven, waar Jezus in een huis verblijft en de mensen zich verdringen en de verlamde man er niet doorkomt. Hij en zijn vrienden zijn echter vindingrijk en vinden of maken een opening in het dak! Natuurlijk is het zo, dat wie er in wil of erbij wil horen wel een weg vindt. Maar voor ons blijft de vraag dringend: “Ik sta toch niet in de weg?” De kring van aanwezigen mogen delen in het licht van Gods goedheid. Daarin verheugen zij zich en daar leven zij van. Als dat licht van Gods goedheid er niet was, zou het leven donker en stuurloos zijn. Dat licht geeft ruimte en richting. Het roept ons op te wandelen in dat licht! De kring is open om ruimte te bieden en ruimte te scheppen. Als de kring gesloten zou zijn kon er nooit iets verrassends gebeuren. Dan staat alles vast en wordt de kring een cordon. Maar omdat de kring open is kunnen onverwachte en ongedachte dingen gebeuren. Daar moeten we bij voorbaat voor open staan. De open kring veronderstelt een open mind. Er kan onverwacht een beroep op de gemeente gedaan worden, omdat de situatie dat vereist. Nog nooit aan gedacht, maar het komt nu op onze weg... Of iemand van buiten stapt zomaar ineens de gemeente binnen en begint vragen te stellen. “Wat doen jullie hier eigenlijk iedere zondagmorgen?” “Waar gaat dit over?” En dan worden zinnige antwoorden verwacht. Vorming en Toerusting is daar voor bedoeld. De open kring heeft misschien ook wel een schaduwzijde. Ik bedoel de voor de hand liggende mogelijkheid om af te haken, uit de boot te vallen en zomaar ineens los te zijn van de kerk. Mensen vallen bij bosjes van hun geloof, zo hoor ik om mij heen. Is de kerk nog wel een gesprekspartner van die mensen. Zou het niet goed zijn eens kritisch te bekijken en te bespreken van welk “geloof” men dan afgevallen is en waar denkt men dan nu op te staan of te zitten? In “Zomergasten” gaf Maarten ’t Hart weer eens een tenenkrommend verslag van zo’n geloofsafval. Wie (nog) gelooft is eigenlijk dom, zo is dan de redenering. De open kring veronderstelt, tenslotte, een open oog en hart voor de nood in de wereld. Als we alleen maar bezig zouden zijn met eigen zieleheil en zielepret verloochenen wij onze roeping en vergeten we, dat de gemeente er is voor de wereld. Niet lang na de openingszin “Wij vormen een open kring in het licht van Gods goedheid” klinkt de oproep: “Laten wij de Heer om ontferming aanroepen vanwege de nood in de wereld en, daarboven uit, zijn Naam prijzen, want zijn barmhartigheden kennen geen einde”.

Ds. Cees Huisman