Logo dsCH 

Inleiding Pastoraat

Ik ben blij dat we elkaar vanavond voor de eerste keer in dit verband ontmoeten. De bedoeling is, wat mij betreft, van elkaar te horen hoe het pastoraat in de wijk is georganiseerd: wat we doen en hoe – en vooral ook waarom of waartoe. Nu we op weg zijn samen naar een gemeente toe te groeien is het zinnig om ook de pastorale praktijk wat te stroomlijnen en zo mogelijk elkaar aan te vullen en tekorten weg te werken.
Ik hoop dat we vanavond tot enkele vervolgafspraken kunnen komen...deze avond is vooral bezinnend en orienterend bedoeld...en ik denk dat het zo ook hoort: bezinning en orientatie gaat aan alles vooraf, zoals het spreekwoord ook zegt: bezint eer ge begint!

Ik begin met een anecdote. Er was eens een man die een kostuum nodig had voor een bijzondere gelegenheid. Hij was uitgenodigd om bij het huwelijk van de kroonprins aanwezig te zijn! Hij wilde iets bijzonders, dus hij vroeg of iemand een goeie kleermaker wist. Ja, zijn vriend wist er wel een: in Amsterdam...die en die straat: een prima kleermaker. Ga daar maar gerust naar toe. De man gaat er heen en laat zich de maten nemen. Over een week mag hij komen passen. Hij trekt de pantalon en het jasje aan...het ziet er mooi uit, maar bij nader inzien blijkt er toch e.e.a. niet goed te zitten. De ene broekspijp was at te lang en hing over de schoen...ziet u dat, kleermaker? Geen probleem, zegt hij: doe uw hand in uw zak en houd de broek zelf een klein beetje omhoog. Onze vriend doet zoals gezegd en inderdaad: de broek zit nu perfect. Maar de mouw van zijn jasje zit ook niet helemaal lekker...geen probleem, zegt de kleermaker: u moet uw linkerschouder ietsje ophalen, ja zo, ja...en kijk eens: het zit meteen goed...Ja, maar nu begint de andere kant weer wat scheef te hangen...ja, dat is wel zo, zegt de kleermaker, maar als u uw rug een beetje buigt is dat ook weg... En zo waren er nog een paar aanpassingen en toen de man met z’n nieuwe pak wegliep kon hij bijna niet lopen – hij strompelde als een gebogen ouwe man de winkel uit...en de mensen op straat keken verwonderd om en zeiden: wat een knappe kleermaker, dat hij voor zo’n ongelukkige man zo’n prachtig passend pak kan maken!

Wat wil ik hiermee zeggen? Wel, dat de kerkelijke praktijk vaak net zo werkt als die kleermaker. We maken kleine aanpassingen in de loop van de tijd: er gaat iets af en er komt iets bij, maar niemand weet meer precies hoe het bedoeld was en voor wie het bestemd was. Een goed voorbeeld daarvan was bijv. de vraag op de vorige sow kerkenraadsverg. of het niet goed zou zijn als de predikant de alleenwonende 90-jarigen en ouderen rond hun verjaardag zou gaan bezoeken. Ik reageerde daar naar uw gevoel misschien wat knorrig op, maar dat was niet bedoeld in de richting van de vraagstelster en evenmin in de richting van de zeer oude gemeenteleden – ze zijn me allemaal even lief – maar het ging mij om iets anders. Ik zag zo’n nieuwe taak als een zoveelste aanpassing aan het pak van de kleermaker...en een vergroting van de kans dat de pakdrager nog moeilijker uit de voeten kan en een lastdrager wordt. Nog anders gezegd: het is een los initiatief dat geen verbinding heeft met een groter geheel...althans nu nog niet. Het zou best kunnen dat we van mening zijn, dat het een zinvol onderdeel wordt van een pastoraal plan...maar we moeten eerst een idee hebben, een doel of een overeenstemming over de vraag: waar willen we heen...wat bedoelen we met pastoraat en hoe geven we dat concreet gestalte.
Ik heb sterk de indruk dat onze pastorale praktijk een soort lappendeken van losse activiteiten is – waar soms iets af gaat en dan weer iets er bij – maar dat het geen samenhang meer heeft en niet gedragen wordt door een visioen. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat eerst voor ogen te hebben en dan kan pas bezien worden of iets gedaan moet worden of kan nagelaten worden.
Pastoraat is herderlijke zorg – heeft bijbelse wortels en daar willen we ons graag aan orienteren. Wel, de eerste herder die genoemd wordt is Kain, maar hij is een anti-herder, hij is iemand die zijn verantwoordelijkheid niet neemt als hij zegt: ben ik soms de hoeder of herder van mijn broeder? Ja, dat is hij...dat moet hij zijn...maar hij is het niet... Hij zou moeten opkomen voor Abel, de zwakke, de man die geen naam mag hebben: ijle lucht, briesje, zo luidt zijn naam. Pastoraat betekent: de zwakke zien en kans van leven geven. Het is precies wat de goede Herder, Jezus Christus, in het evangelie doet en laat zien: hij is de herder van duizenden die geen toekomst hebben, met de nek worden aangekeken, verlamd of lamlendig zijn, doof of blind, stuurloos en doelloos hun leven leiden, zonder hoop, zonder toekomst...voor hen neemt Hij het op. Hij geeft hen een nieuwe mogelijkheid...hij zet hen op hun eigen benen en laat hen wandelen in het licht van de nieuwe dag. Zo is deze Herder een vriend en een helper waar nood is en leed, een trooster en een raadgever...een leider en een mens, op wie je aankunt...die je opzoekt als je verloren dreigt te gaan, die je vindt als je hopeloos verdwaald bent. Wij als kleine herdertjes doen dat zo goed mogelijk na – er is geen pasklaar plan beschikbaar om dat vorm te geven...het krijgt ook in elke tijd weer op een andere manier vorm. God heeft ons zijn Geest gegeven om daar creatief en op de situatie gericht mee om te gaan. Het pastoraat is in de loop der eeuwen op vele manieren uitgevoerd. De taken van de predikant – om ons even tot de protsteantse traditie te beperken – in pastoraal opzicht zijn in de loop der eeuwen nogal verschillend geweest. In de begintijd van de reformatie was hij vooral prediker en bestuurder, opziener... Het pastoraat had ook later nog een nauwe relatie met het avondmaal. Het was een vorm van tuchtoefening – misschien vast wel positief bedoeld om de gemeente een vlekkeloze gemeente te laten zijn – maar in de praktijk was het vaak beklemmend en bedisselend. Ik heb ooit een boek geschreven over G. Kuypers, een 18e eeuwse predikant, en hij ging in Scheemda 4x per jaar de belijdende leden langs, in de weken voor de viering van het avondmaal. Het was maar een kleine gemeente, dus dat was wel haalbaar: en wat hij deed was: onderzoek! Zijn er geen beletselen om aan het avondmaal te gaan, hebt u geen ruzie of iets anders...de ds. als opzichter! Nog weer later is er een tijd dat alleen de ouderlingen op huisbezoek gaan. Ook dat pastoraat was vaak bedoeld als het opnemen van een stand: hoe is het met jullie geloof, lezen jullie regelmatig in de bijbel, gaan jullie voldoende ter kerke, is er gedoopt en heeft men belijdenis gedaan...ook weer opbouwend bedoeld, maar in de praktijk vaak neerbuigend en dwingend. De predikant was vaak betsrokken bij ernstige ziekte en overlijden, bij doop en avondmaal had hij zijn taken en zo was het pastoraat vooral dienst aan de leden van de gemeente en erg naar binnen gericht en bedoeld om de gemeente op te bouwen in geloof en goede werken. Ik denk dat er na de 2e WO een soort kentering is gekomen. Pastoraat wordt niet meer gezien als een taak van de kerkenraad aan de gemeenteleden, maar als een opdracht van de gemeente aan de wereld. Het is de tijd van het sociale evangelie en van de doorbraak. Pastoraat is een functie van de gemeente...zowel naar elkaar toe als naar buiten toe. De gemeente is toch door Jezus aangemerkt en aangewezen als een zoutend zout...wel, dan moet de gemeente pastoraal omgaan met alle mensen die op haar weg komen. Waar zijn we nu? Twee kerken komen bij elkaar, elk ook met een eigen pastorale traditie en insteek. Ik denk dat het belangrijk is met elkaar te bespreken wat wij als zin en doel van pastoraat aanmerken. We moeten een doelstelling formuleren, een gezamenlijk project, waaraan wij werken. Dat wordt verder uitgewerkt in taken en deeltaken...en daar zoeken we weer mensen bij. Of de bestaande taken en deeltaken uitgebreid of verminderd moeten worden hangt af van de doelstelling die we met elkaar nastreven....en niet van de vraag of er mensen beschikbaar zijn of niet.
Alle huidige inspanningen moeten we eigenlijk tegen het licht houden van onze doelstelling, ons visioen van pastoraat. We staan nu op een punt om dat met elkaar eens serieus te bezien. We houden onze eigen traditie eens kritisch tegen het daglicht en we bespreken onbevangen wat ons beeld van de toekomst is.

Ook in het kader van de gemeenteopbouw is het van belang een goed doordacht en bijbels geinspireerd pastoraal plan te hebben, anders blijven we bezig zoals die kleermaker, hier wat af en daar wat bij, maar de gemeente wordt er niet gelukkiger van...en de werkers als evenmin.
Ik weet niet of dat vanavond lukt, maar kunnen we misschien een paar mensen de opdracht geven om een pastorale visie te ontwikkelen aan de hand van uitgangspunten, dromen en visioenen, die wij vanavond met elkaar delen?

We kunnen ook van elkaar vernemen wat de huidige pastorale activiteiten zijn, maar dat is meer informatief bedoeld, lijkt mij. Hamvraag is: willen en kunnen wij een nieuw pastoraal plan ontwikkelen...en als we dat gedaan hebben, als we voor ogen hebben hoe we een pastorale gemeente zijn, kunnen we de huidige taken kritisch doornemen en bezien in hoeverre ze een uitdrukking zijn van onze droom of niet.