Ik vond op ‘Patheos.com’ een mooie beschouwing over ‘de opstanding van Jezus’ en in hoeverre dat past (of juist niet) binnen onze wijze van denken en waarnemen. De Amerikaanse theoloog Jonathan Sauder doet een poging en noemt de opstanding een ‘eschatologisch’ gebeuren en overstijgt daarmee de historische en mythische dimensie.
Opstanding: geen mythe, maar ook geen geschiedenis
Ik heb er geen behoefte aan mijn hoop op leven voorbij de dood te funderen op welk algemeen aanvaardbaar beschikbaar bewijs ook maar of op enige logica, die mijn luisteraars zouden dwingen de dingen onontkoombaar op dezelfde wijze te (moeten) zien als ik doe. Dat alleen al te proberen zou in tegenspraak zijn met mijn hoop, die ik heb en die (hoop) houdt in, dat Gods macht een niet-overweldigende creativiteit is, een macht, die zich niet laat inpassen binnen onze menselijke denkkaders of we nu denken vanuit (de positie van) de slachtoffers of vanuit die van de machthebbers. Mijn hoop is dat deze zelfde Realiteit, die oorspronkelijk iets teweeg bracht uit Niets dat nu opnieuw kan doen en hij is begonnen dat te doen in het leven van een gelynchte Galileër, die slachtoffer werd van de religieuze hang naar orthodoxie en van Romeinse koloniale politiek. Men kan getuigenis afleggen van deze hoop, maar deze niet ‘aantonen’ of ‘bewijzen’.
Voor alle duidelijkheid - niet om erover te strijden - zeg ik, dat ik de opstanding niet als iets louter historisch kan zien, maar evenmin als iets mythologisch. Wat aan de Big Bang voorafging is evenmin (iets) historisch: het is domweg ontoegankelijk voor onze historisch analyse. De technische term hiervoor is ‘pre-historisch’ of liever: ‘proto-historisch’. Het staat buiten het domein van de geschiedenis – niet onderworpen aan de regels van bewijs of weerlegging, die gelden binnen het terrein van onze epistemologie (kenleer). Maar ik hoor natuurkundigen nooit beweren, dat de realiteit vóór de Big Bang daarom beschouwd moet worden als ‘mythologisch’. Evenzo zie ik de opstanding van Jezus als een interruptie in ons tijd-ruimte continuüm, een werkelijkheid die evenzeer on-analyseerbaar is omdat de oorsprong ervan ligt buiten onze geschiedenis, van ‘de andere kant’ komt. De technische term daarvoor is ‘eschatologisch’ en niet ‘historisch’.
Ik kan niet bewijzen, dat iets ooit bestond of geschapen is uit (het) niets. Ik kan zelfs niet bewijzen, dat er iets zou moeten zijn in plaats van niets. Sommige filosofen geven toe, dat we zelfs niet kunnen bewijzen, dat er hier überhaupt iets is, op dit ogenblik, vlak voor onze neus (right now). Maar veel mensen, die ik ken en bemin putten er energie uit om hun angsten en het kwade onder ogen te durven zien en zelfs teboven te komen, omdat zij geloven dat God al begonnen is in ‘de opstanding’, doordat hij iets nieuws tot stand bracht uit de bestaande situatie in plaats van die weg te laten zakken in het niets. Van zo’n gemeenschap wil ik graag deel uitmaken.
Ik geloof dat Jezus uit de doden is opgestaan en dat het graf leeg is. Ik geloof niet, dat Jezus opnieuw tot leven kwam (weer levend werd), zoals het geval was in het verhaal van Lazarus, zodat hij terugkwam tot leven vanuit de dood. Ik geloof veeleer, dat hij stierf, de dood dóórging en van de andere zijde terugkwam. Zo kan ik komen tot een soort begrijpen van hoe het zit met de opstanding, dat ondoorzichtig is en blijft voor het wetenschapsdenken, en dus eigenlijk ook voor mijzelf en daarom zeg ik dat de opstanding méér inhoudt dan wat ik ervan kan bevatten.
Er kan veel meer gebeurd zijn en momenteel gebeuren dan wat ik in (mijn) taal kan vatten. Als deze epistemologische nederigheid betekent, dat ik alles maar als ‘mythisch’ moet ‘labelen’ wat te wonderlijk voor mij is om te begrijpen, te bewijzen of uit te leggen, wel dan is Jezus’ opstanding inderdaad ‘mythisch’ voor mij, zoals ook mijn vrouw, mijn vier kinderen, de zwaartekracht, zwarte gaten en het licht dat zijn.