Overdenking gehouden op de 1e Kerstdag 25 december 2025 in “De Drie Ranken” te Apeldoorn n.a.v. Lukas 2.
Nativité et naïvité
(geboorte en naïviteit)
En het geschiedde in die dagen, nadat ds. Ad afscheid had genomen van De Drie Ranken, dat ds. Hanneke zondag aan zondag dienst moest doen, ook op de Kerstavond en ook aanstaande zondag. Ook nog de 1e Kerstdag? zo vroeg zij zich af? Toen verscheen een engel haar in een droom en zeide tegen haar: ‘Hanneke, neem lekker vrij op 1e Kerstdag en vraag ds. Cees om die beurt te vervullen. Ik zal ervoor zorgen, dat hij dat wil’. En zo geschiedde…
Een week of acht geleden was ik samen met Joke en enkele vrienden in Amersfoort ter gelegenheid van een jubileum van een uitgeverij. En ik stond daar in de rij voor de koffie en ik hoorde achter mij iemand luid oreren tegen zijn buurman over hoe hij dit jaar de Kerstpreek zou aanvliegen: hij zei, het zal veel meer verhalend zijn, niet zo uitleggerig en dogmatisch – daar zitten de mensen niet alleen niet op te wachten, maar het doet ook allemaal te kort aan de bedoeling van het evangelie. Het komt immers tot ons in de vorm van een verhaal?!
Ik dacht bij mijzelf – omdat ik wist: hé, je bent zelf ook aan de beurt met Kerst – ja, hij heeft eigenlijk wel een punt. Dus gedurende die acht weken kwam dat telkens weer terug in mijn gedachten. Maar ik dacht wel steeds: wacht even, allemaal leuk en aardig, maar wordt het dan allemaal niet te kinderachtig, te voorspelbaar en te naïef? We hebben toch in de kerk op Kerstmorgen met volwassen mensen te maken?
En zo zat ik daar over te dubben en te twijfelen en toen schoot mij de gedachte van de Franse filosoof Paul Ricoeur te binnen, die het heeft over een ‘tweede naïviteit’. De verhalen uit de Bijbel – en andere literatuur – neem je als kind serieus en je vindt ze spannend en mooi en vaak ook echt gebeurd. Dat is de eerste naïviteit. Maar als je dan volwassen wordt ga je er vraagtekens bij zetten en vind je de verhalen problematisch of ongeloofwaardig – je wordt kritisch en je gaat met je hoofd de verhalen lezen en je hart blijft onberoerd. Maar Ricoeur wijst dan op de mogelijkheid om daar doorheen te gaan en dan opnieuw de reikwijdte en zeggingskracht van de verhalen te doorgronden. Door je er voor open te stellen, niet in de letterlijke interpretatie te blijven hangen, door te erkennen, dat je rationalistische benadering ook maar beperkt is en de verhalen monddood maakt. Kortom, de tweede naïviteit is de mogelijkheid om opnieuw ‘open minded’ na-kritisch naar de verhalen te luisteren, wat we hier ook zondag aan zondag proberen te doen en ervaren.
Nu wil het toeval – dat is dat wat jou toevalt – dat ik dit jaar een klein boekje heb gemaakt, waarin ik de namen van onze kleinkinderen verbind met die van figuren en verhalen uit de Bijbel (Jouw naam, jouw verhaal). Dat zijn uiteindelijk tien Bijbelverhalen geworden en één ervan gaat over het Kerstverhaal. Want één van de tien is op 25 december geboren en hij wordt vandaag 7. Hij heeft drie namen van zijn ouders gekregen en zijn derde naam luidt Noël.
Dus, dacht ik, misschien is het een goed idee om een paar fragmenten voor te lezen uit het verhaal, dat ik voor hem heb geschreven. Als u het geen goed idee vindt moet u dat ook zeggen, natuurlijk, maar dat kan dan eigenlijk alleen na afloop, als ik bij de uitgang sta.
‘Zit je goed, Maria?’ vraagt Jozef bezorgd. ‘Ja, hoor, het gaat zo wel’, zegt Maria, terwijl ze haar ene hand onder haar dikke buik houdt en met de andere houvast zoekt aan de stugge haren van de hals van de ezel.
‘Laten we dan maar gaan’, zegt Jozef. Ze gaan op reis vanuit Nazareth, waar zij wonen, naar Bethlehem. Zij ondernemen deze tocht, omdat keizer Augustus dat gezegd had: iedereen die in zijn rijk woonde moest zich laten inschrijven in de plaats, waar hij vandaan kwam. Voor Jozef was dat Bethlehem, waar hij misschien nog een stukje land bezat, waar hij dan belasting over moest betalen. Het ging de keizer maar om één ding: geld, geld en nog eens geld. Dat had hij hard nodig, zoals alle vorsten, machthebbers en staatslieden, om het land te kunnen besturen, om wegen aan te leggen en om oorlog te voeren, als zij dachten, dat dat nodig was. En dat was heel vaak.
Niets aan te doen, had Jozef nog gezegd tegen Maria. Wij kunnen er niet onderuit: wat de keizer zegt moet je doen! We hebben geen keus, hoewel het wel een eind rijden is. Voor Maria was het vooral vervelend, want zij was in verwachting van haar eerste kindje, dat misschien al gauw geboren zou worden. Zij hoopte, dat zij op tijd Bethlehem zouden bereiken en dat daar een logeeradres was, waar het kind ter wereld kon komen.
Maar toen zij daar eindelijk aangekomen waren was er nergens meer een plekje over: alles was vol. Jozef had overal nagevraagd of er nog ergens een slaapkamer of een schuurtje beschikbaar was. Maar nee.
Er was gelukkig nog een aardige boer of herder, die zei: Kom maar mee, hier in deze stal mogen jullie wel overnachten. Er is weinig comfort, alleen een paar balen stro en een paar dekens. Het is hier in ieder geval droog en je hebt tenminste een dak boven jullie hoofd. De koeien en de ezels blijven hier ook vannacht. Lekker warm!
In diezelfde nacht wordt het kindje Jezus geboren. ‘Kijk eens’, en zij wenkt Jozef naar haar toe, ‘het is een jongetje, precies zoals ik al verwachtte en zoals die vreemde bode negen maanden geleden tegen mij gezegd heeft’.
Zij is heel blij en begint zachtjes voor zich uit te neuriën: ‘Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer. Gij komt van al zo hoge, van al zo veer’. En nog meer liedjes dwarrelen door haar hoofd, maar door de vreemde situatie, waarin zij nu met z’n drieën verkeerden, kon zij niet zo gemakkelijk op de teksten komen. Dat kwam later wel…
‘Jozef, wil je ons kindje een beetje netjes aankleden?’ ‘Ja, dat wil ik wel’, zei Jozef, ‘maar heb jij kleertjes meegenomen?’ Toen opende hij het koffertje van Maria en haalde er een paar doeken uit en daarin wikkelde hij het jochie en omdat er geen wiegje in de stal was legde hij het in een voederbak, een kribbe, die daar stond. Het was een heel lief gezicht, maar ook wel een beetje verdrietig, dat dit bijzondere Kind zo achteraf en zonder uiterlijke glans ter wereld was gekomen, terwijl Maria diep in haar hart wist en geloofde, dat Hij de Redder van de wereld was.
‘Kijk nog eens goed in mijn koffertje, Jozef. Helemaal onderin ligt nog een warm truitje, waarop ik een visje geborduurd heb. Doe dat maar als een shirt over alles heen. Dat staat leuk en parmantig’.
Jozef doet precies wat Maria hem opdraagt en zo ligt het kindje Jezus met een visje in het kribje. Niemand wist nog, dat veel later de vis naar hem zou verwijzen. Zijn volgelingen gebruikten het Griekse woord voor ‘vis’ (ichthus) als een soort code. Dat woord was gevormd door de beginletters van Jezus Christus Theou Huios Sotèr: Jezus Christus, de Zoon van God, de Redder of Heiland. Maar van dat alles hadden Jozef en Maria nog geen benul, hoewel Maria wel een hoopvol vermoeden had.
Terwijl Jozef nog druk bezig was de kribbe tot een mooi wiegje om te toveren door een paar scherpe randjes weg te schaven en door er een gevonden latje aan vast te timmeren, zodat een klein hemeltje gemaakt kon worden van een wit lakentje, dat Maria nog had meegenomen in haar koffertje - zo was het net een echt wiegje – hoorden zij gezang en gestommel buiten. Een groepje herders stond buiten in de kou en Jozef vroeg hun wat zij kwamen doen.
Wat zij hem vertelden was ongelofelijk: zij hadden een hemelse boodschap vernomen, dat hier in deze stal de Redder der wereld was geboren. Klopte dat? zo vroegen zij zich af. Jozef wist niet veel meer uit te brengen dan: ‘Nou, kom maar kijken. Er is hier vannacht inderdaad een jongetje geboren’.
Helemaal blij en verrast kwamen de herders kijken en achter een hekje keken zij vol bewondering naar het kind en zijn moeder, terwijl Jozef op de zijkant van een kruiwagen was gaan zitten.
De grote schilder en tekenaar Rembrandt heeft er een mooie afbeelding van gemaakt. Het lijkt net of Maria en Jezus in het licht zitten. Maar ik denk, dat Rembrandt vooral wil uitbeelden, dat dit bijzondere kind het licht van de wereld zal zijn. Waar hij komt verspreidt hij licht en warmte en hij heeft later zijn leerlingen en navolgers opgeroepen om dat ook te doen, zodat de wereld een mooiere en betere plek zal worden om te wonen en te leven.
Maria was erg onder de indruk van dit onverwachte bezoek van de herders. Zij kon bijna niet geloven, dat de herders op de hoogte waren van de geboorte van haar kind. Zij was er een beetje beduusd van en zij verwerkte alles stil in haar hart.
O ja, dat moet ik ook nog even vertellen: toen Jezus geboren was werd hij door zijn vader en moeder in doeken gewikkeld. Zo bleef hij lekker warm, maar hij kon zich haast niet bewegen. Dus na verloop van tijd moest hij uit de doeken gedaan worden. Zijn ouders hielpen hem daarbij: bij zijn ont-wikkeling, snap je?
En weet je wat dit verhaal ook laat zien? Dat de grote machthebbers en krachtpatsers in deze wereld, zoals toen Augustus en Herodes, niets konden en kunnen uitrichten tegen de groei van het Koninkrijk van God, dat zich in het verborgene en onopgemerkt ontwikkelt overal waar vrede gesticht wordt, liefde betoond wordt en aandacht is voor het achtergestelde en het onopvallende.
Jezus heeft laten zien hoe dat ‘werkt’ en hoe moeilijk dat soms is. Maar als wij in zijn geest ook zo omgaan met de mensen, de aarde en alles om ons heen dan zijn ook wij kinderen van God.
En als je wilt zingen dan is dit een prachtig Kerstlied:
Ik wandel in gedachten
in Gods geboortehuis,
gezegend zijn de nachten
van kerst, hier ben ik thuis.
Mijn hart vergeet de wereld
van haast en regeldruk.
Hier vind ik Jezus’ kribbe,
geloof is mijn geluk.

