Korte overdenking gehouden in de dienst van Schrift en Tafel op de Witte Donderdag (18 april 2019) in de Grote of Mariakerk n.a.v. Lukas 22: 7-16
Aan Tafel
Als we in de stilte van deze avond hier bijeen zijn en wij de lange witte tafels vreemd en uitnodigend in deze kerkruimte zien staan dan weten we: het is witte donderdag, een plechtig en ingrijpend moment, waarop wij samen met het volk Israël de uittocht uit Egypte en de inzetting van het Pascha gedenken – gelukkig nog steeds op dezelfde datum, die per jaar wisselt – maar ook staan wij stil bij de sedermaaltijd, die Jezus met zijn leerlingen hield, die het beginpunt werd van zijn lijden, verwerping en dood.
Het is een avond vol bijzonderheden en vol momenten om bij stil te staan. Allereerst verrast het ons, dat er zo maar een ruimte is, die beschikbaar is en a.h.w. klaar staat om de maaltijd te vieren. Een man met een waterkruik wijst de weg – het water is het symbool van het leven. Waar water is daar is leven en vruchtbaarheid en zo wijst dit water, deze waterman, de weg naar de zaal, waar het levende water wordt geschonken, ja, waar het water in bloed verandert als verwijzing naar Jezus zelf, zijn leven en zijn liefde voor ons, en als hij de beker omhoog heft is het water wijn geworden en drinken zij en wij samen op de komst van het Rijk van God.
‘LeChajim’ roepen zij elkaar toe, (klinkt als ‘Daar ga je’) maar het betekent: ‘op het leven’ en zo zet Jezus zijn leven in en stelt het in de waagschaal om door lijden en dood heen het nieuwe leven aan het licht te brengen zoals dat er zal zijn in het voltooide Rijk van God.
Nee, zover is het nog niet, maar telkens wanneer wij deze Maaltijd vieren kijken wij er naar uit. En telkens als wij het brood met elkaar en de ander delen licht er iets op van de bedoelingen van God en telkens wanneer wij de beker heffen en de wijn op onze tong tintelt proeven wij iets van het Koninkrijk Gods: zo zal het zijn, Amen, ja voorwaar, zo vol leven en vol vreugde!
Ook worden wij onverwachts van toeschouwers deelnemers gemaakt. We hoeven maar op te staan en aan de tafel plaats te nemen of wij zijn het zelf, die ons bewust zijn, dat wij leerlingen van Jezus zijn. En ineens weten wij het: wij nemen deel aan dat ongekende drama en wij hebben allen ons aandeel daar in. Misschien blijven we liever op wat afstand of misschien juist niet en willen we als haantje de voorste de beste plek. Of misschien vinden we het allemaal maar onzinnig en niet meer van deze tijd of we denken, dat liturgie zo krachteloos en impotent is en dus niet opgewassen zal kunnen zijn tegen de politieke en maatschappelijke uitdagingen van deze tijd.
En zo neemt straks ieder plaats aan deze tafel met zijn of haar eigen gedachten, meningen en voorstellingen, maar hoe wij er ook aan toe zijn en wat ons ook beweegt of verlamt, Hij – de Eerstgeborene uit de doden, de Man van smarten, de Gastheer aan deze Tafel, - Hij zal zijn stem verheffen, het brood nemen en de wijn schenken en daarin en daarmee zichzelf aan ons overhandigen. Neemt en eet…drinkt allen daaruit, zal Hij zeggen, want dit is mijn bloed, mijn leven voor jullie van nu aan tot in eeuwigheid.