Een verhaal kneden
Preek gehouden op zondag 29 december 2019 in de “Ontmoetingskerk” te Zuidwolde n.a.v. fragmenten uit Lucas 1 en 2
Een verhaal kneden
De zondag tussen Kerst en Oud en Nieuw ligt er altijd wat verloren bij: de mensen zijn verzadigd van het lied en het Woord en komen met moeite hun bed en huis uit – mooi, dat u daar niet aan toegegeven hebt!
Soms vult men de dienst op deze zondag daarom maar op een alternatieve wijze in, bijv. door een zgn. Top-2000 te organiseren, maar onderweg hierheen zei mijn vrouw: “In Zuidwolde heeft men (blijkbaar) de knie (nog) niet gebogen voor de Top-2000-dienst…”
Ik denk, dat deze zondag juist uitermate geschikt is om nog eens even na te denken over wat we gevierd hebben. We laten alles nog eens de revue passeren en wij vragen ons en elkaar af: wat betekent het nu allemaal en waar leidt het toe?
En wie ons daarin voorgaat is moeder Maria. Als we haar een beetje proberen te volgen dan zien we haar allereerst nog weer even op het moment, dat de boodschap haar bereikt, dat zij een kind zal krijgen. Met bevend hart, maar ook gelaten en vol verwachting, aanvaardde zij haar zwangerschap. Zij wist, dat zij moeder mocht worden van een bijzonder kind, van iemand met een bijzondere naam en een bijzondere roeping.
En dan volgt na een lange aanloop de vertelling van Lucas, hoe het kind geboren wordt in een stal of een grot in de buurt van Bethlehem en dat herders in de buurt op de hoogte worden gebracht, ja zo kun je dat wel zeggen, dat de Redder der wereld, de messias, geboren is en dat zij het als een kind zullen vinden, in een kribbe of voederbak, gewikkeld in doeken.
En u en ik kunnen het verhaal wel dromen: zij gaan op weg en vinden Maria en Jozef en het kind en iedereen is blij verrast. Hoe wonderlijk, dat alles zo samenkomt en klopt. Ja, het leek een sterk verhaal, zeiden ze tegen elkaar, maar het verhaal is rond.
En als dan iedereen naar huis is: de herders naar hun kudde en Jozef in slaap gevallen is en ook het kindje Jezus ligt te snoezen, dan is moeder Maria alleen nog wakker en schrijft Lucas: ‘en Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef er over nadenken’.
In het Grieks worden hier twee woorden gebruikt, die letterlijk de betekenis hebben van ‘samenbrengen’, ‘bijeenvoegen’. Wat verspreid is, uiteen ligt, een veelheid is wordt bij elkaar gebracht tot één geheel. Dat is de beste manier om er een beetje grip op te krijgen, om het te begrijpen en er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Het precies, zoals wanneer iemand in de keuken alle ingrediënten verzamelt en bijeenvoegt tot een deeg of een andere samenstelling en dat wordt uiteindelijk iets eetbaars, iets lekkers. Zo bracht ook Maria alles bij elkaar en bakte a.h.w. haar eigen verhaal.
En telkens begon ze van voren af aan het hele verhaal langs te lopen: hoe dit kind op een vreemde en onverwachte manier haar in de schoot was geworpen. Ja, zo kon je dat wel zeggen: ongepland had deze zwangerschap haar overrompeld en toch heeft ze het aanvaard en laten gebeuren.
En ze dacht na over de plaats, waar het kind ter wereld was gekomen: dat had ze toch niet van tevoren kunnen bedenken? ‘In the middle of nowhere’, ver van huis en zonder enig comfort: geen familie, geen vrienden, die op kraamvisite kwamen, maar een paar vreemde herders. Hoe kon dat? Hoe wisten zij dat?
En dan ook over de naam van haar kind. Hij zou Jezus moeten heten, wat redder of bevrijder betekent, maar is dat niet te pretentieus en te ambitieus? En hoe zou hij die naam kunnen waar maken? En zo maakte zij zich al zorgen over later…zij was er niet gerust op, hoe het zou aflopen en waar zij die naam nog eens zou tegenkomen en lezen.
Zo bracht ze alles zoveel mogelijk bij elkaar: wat de engel Gabriël tegen haar gezegd had, wat Jozef van plan was geweest en toevallig ook net dat bevel van keizer Augustus en dan dat verhaal van die herders, die zeiden dat zij engelenzang hadden gehoord: dat alles en nog veel meer gedachten, zorgen en vooruitzichten, probeerde zij bij elkaar te brengen, samen te vatten en te begrijpen.
Dat is precies wat de kerk van alle tijden en plaatsen heeft geprobeerd en nog steeds doet, want Maria is ook het beeld van de kerk geworden: proberen te verstaan wat de komst van dit kind betekent. En in de loop van de tijd zijn er vele antwoorden op gegeven en die zijn ook doorgegeven en worden nog steeds bewaard en gekoesterd. Maar in iedere tijd moet telkens weer opnieuw gezocht worden naar de betekenis voor het heden.
Hoe breekt het licht van dit kind door in de nacht van ons bestaan? Hoe krijgt dit kindje handen en voeten in deze wereld vol eigen belang, angst en afweer, geweld en haat?
Theologen, filosofen, zieners en predikers, maar ook kunstenaars hebben de eeuwen door de betekenis van dit Kind proberen te verwoorden of uit te beelden.
Voor vanmorgen heb ik er ook eentje meegenomen, namelijk een schilderij van Rembrandt, de kunstenaar van het ‘clair-obscure’, het licht en het donker. Kijk, hier zien we de aanbidding door de herders, zoals dit schilderij is gaan heten. Alle aandacht gaat uit naar het kindje Jezus en dat is natuurlijk te verwachten, maar wat opvalt is, dat niet zozeer het licht van een lamp of een fakkel op het kindje valt, maar dat het kindje zelf het licht geeft, ja het licht is. Dat heeft Rembrandt heel verrassend en geraffineerd proberen uit te beelden. Hij is het licht van de wereld. Wij schijnen niet hem bij, wij hoeven hem niet in het licht te zetten, maar Hij zet ons in het zonnetje, in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. Wij worden door hem beschenen, hij werpt licht op ons.
En zo weten wij ineens, dat wij zelf geroepen zijn om in het licht te wandelen en te handelen als kinderen van het licht. Dat wij zelf iets uitbeelden en uitstralen van het licht, dat hij is en ons geeft. Vlak voor de kerstdagen heb ook ik – net als Maria – weer nagedacht over de betekenis van de komst van het kindje Jezus en geprobeerd alles bij elkaar te brengen en te verdichten, in een klein gedichtje en dat heb ik op onze kerstkaart geplakt en ook u wil ik dat bij wijze van samenvatting meegeven:
Op de Kerstkaart
Hij kwam,
zag ons en
heeft ons voor zich gewonnen.
Brak de tijdbalk in tweeën,
omarmde alle generaties:
de Christus vóór en na.
Een nieuwe tijd brak aan
voor vrede
en licht in mijn hoofd.
Het Nieuwe Zijn staat
onwennig en pril nog
voor altijd op de kaart.
(Cees Huisman, dec. 2019)
Kerst in vijfvoud
Overdenking gehouden op de Eerste Kerstdag 2018 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Johannes 1 (de proloog)
Kerst in vijfvoud
Johannes 1 (het begin, de proloog)
(in eigen vertaling/bewerking)
Als je bij het begin wil beginnen kom je niet om het woord ‘God’ heen
Het denken en spreken daarover brengt je als vanzelf bij God, want Hij is het begin van al wat is. Alles is door Hem ontstaan, ja zonder Hem zou er niets zijn.
Alle leven komt bij Hem vandaan en het leven dat Hij geeft is als het licht voor de mensen. Zo is Hij ook zelf het licht, dat in het duister straalt en zo heeft het licht het duister overwonnen.
De Zoon van God, die naar deze wereld gekomen is, is nu dat ware licht, dat in en voor alle mensen schijnt. Hij kwam naar de wereld, die hij zelf gemaakt heeft. Hij is bij ons gekomen als een sterfelijk mens en Hij heeft bij ons gewoond en wij zagen in Hem de glorie van God. In Hem zijn Gods liefde en trouw volledig aanwezig. Johannes vertelde over hem en zei over hem: Na mij komt er iemand die belangrijker is dan ik – en al komt hij na mij, toch was hij al eerder dan ik. Zo komt de Zoon van God bij ons en zo leren wij door Hem God kennen.
De vier evangelisten hebben hun uiterste best gedaan om te vertellen wie Jezus was en wanneer en hoe hij ter wereld kwam. Hoewel, Markus slaat de kraamkamer en de kribbe gewoon over en ziet Jezus plotseling als volwassen man opduiken in de woestijn, waar hij zich laat dopen door Johannes.
Mattheüs duikt het archief in en wil weten wie de voorouders van Jezus waren. U kent misschien wel dat televisieprogramma “Verborgen Verleden”, waarin bekende Nederlanders op zoek gaan naar hun ‘roots’ en langs allerlei archieven trekken om dan te ontdekken, dat zij in de verte familie zijn van een bekende figuur uit het verleden of dat de overgrootvader in het leger van Napoleon gediend had of dat een betovergrootmoeder gediend had aan het hof van Willem I of secretaresse van Spinoza was geweest.
Zo loopt ook Mattheüs de vooroudergeschiedenis van Jezus langs en komt dan tot frappante ontdekkingen. Lees zelf maar eens: Matth. 1.
Lukas is natuurlijk de meesterverteller en zijn verhaal is het uiteindelijk geworden: over de herders en de stal, de engelen en de kribbe. Een prachtig ontroerend verhaal, maar ook een tegendraads en ontregelend verhaal.
Maar alles goed en wel, kunnen we dan denken, maar wordt Jezus zo niet teveel opgesloten in het verleden? Het was toen en toen, in het jaar nul en daar in een land ver hier vandaan. Wat kan Hij betekenen voor ons in het jaar 2018?
Wel, dan komt nu Johannes naar voren en gaat ons een stap verder helpen en hij zegt: Jezus is veel meer dan een historische figuur. Dat kind in de kribbe omvat en overstijgt alle tijden en plaatsen: Hij was er al vóór de wereld ontstond en Hij zal er zijn, als de wereld er niet meer is. Hij gaat aan ons vooraf en alles wat er is bestaat door Hem. De oerknal was er door Hem, dat de wereld er is, is door Hem, dat ik er ben, is door Hem, dat u er bent, is door Hem. Je kunt niets bedenken dat er niet is dankzij Hem.
Zo filosofeert Johannes over de betekenis van het kerstkind en zo geeft hij het universele en kosmische waarde, maar ook wordt het zo heel persoonlijk en heeft het ook voor mijn leven hier en nu diepe zin.
Johannes wil eigenlijk zeggen: Hij is niet in onze wereld gekomen, maar wij zijn in Zijn wereld gekomen. Alles is van Hem, ook wij. Kijk ik naar de sterren, kijk ik naar het verleden, kijk ik naar de toekomst, kijk ik naar een baby in de wieg: ik zie altijd en overal de Christus, zijn vriendelijk gelaat, zijn wakkere blik en zijn liefde en goedheid, die ons omringen en waaraan wij eigenlijk niet kunnen ontkomen.
Mooi is dat, dat er vier verhalen zijn over Jezus. Maar ik voeg er nog een vijfde aan toe en dat brengt eigenlijk alles samen en dat verhaal is bedacht door de Deense filosoof uit de 19e eeuw Sören Kierkegaard.
Er was eens een koning, die heel veel macht en aanzien had en eigenlijk was iedereen wel ontzien voor hem. Je kon hem niet tegenspreken en advies geven was al riskant. Op een dag tijdens een rondrit door zijn land had hij een meisje gezien, ergens op het platteland, en hij kreeg haar maar niet uit zijn gedachten: hij was verliefd op haar geworden.
Maar hoe kon zij zijn vrouw worden? Ja, hij kon haar naar het paleis laten brengen en tegen haar zeggen: word mijn vrouw, want ik ben verliefd op je. Maar hoe zou zij daar op reageren? Zij zou vast wel instemmen met dit verzoek, dat meer leek op een bevel dan op een aanzoek. De koning kon niet weten of zij dan ook van hem hield.
Uiteindelijk, na veel denken en overwegen, besloot hij zijn paleis te verlaten en als een arme landloper ging hij op weg. En hij vond het meisje in haar schamele woning en zij spraken elkaar en het meisje vond er niets vreemd aan. Zij ging in op zijn avances en na enige tijd trouwden zij.
Nee, de koning had zich niet vermomd als bedelaar, want dan had het meisje zich bedrogen kunnen voelen, als hij naderhand gezegd had , dat hij de koning was. En dan had ze geen Nee durven zeggen en was er van ware wederzijdse liefde toch geen sprake geweest.
De koning gaf dus in feite zijn koningschap op en hij werd een gewoon mens net als iedereen. Hij deed afstand van al zijn macht en bezittingen en alleen zo kon hij het hart van het meisje veroveren. En zo respecteerde hij haar vrijheid en kon de liefde zich vrij en ongedwongen ontwikkelen.
Paulus zegt in één van zijn brieven: laat die gezindheid ook in en bij u gevonden worden, die Christus Jezus had. Hij, die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.
Kun je zo de wereld redden? Ja, alleen de kracht van de liefde en het opkomen voor het recht van de zwakste kunnen en zullen de wereld redden, precies zoals dat ingewikkelde kind het voordeed.