Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zondag, 15 mei 2022 14:28

Deze twee zijn één

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Overdenking gehouden in de Oecumenische Geloofsgemeenschap “De Drie Ranken” te Apeldoorn op de vijfde zondag van Pasen (Cantate) 15 mei 2022 n.a.v. Johannes 13: 34.

 

                                                       Deze twee zijn één

 

In mijn eerste gemeente was het min of meer vanzelfsprekend, dat in iedere zondagmorgendienst de Tien Geboden gelezen werden. Dat was een vast onderdeel van de klassiek-gereformeerde liturgie. Als je in oude kerken komt zie je nog wel eens van die grote vaak zwarte borden hangen, meestal twee, waarop in gouden letters de Wet van Mozes geschreven staat. In de gemeente, waar ik als kind ben opgegroeid kwam de ouderling zelfs, voordat de eigenlijke dienst begon, de gemeente de Wet lezen.

Er is veel te zeggen over de achtergrond en de bedoeling van deze traditie, maar ik ga u daar vanmorgen verder niet mee vermoeien. Wat ik er wel over wil zeggen is dit, dat de Wet als een contrast werd gezien van het Evangelie. En dat dat een heilloos misverstand is en was. Je kunt Mozes en Jezus niet tegenover elkaar plaatsen als water en vuur, zwart en wit. Zij staan beiden voor hetzelfde: het Oude en het Nieuwe Testament geven allebei duidelijk aan, dat God ons heilzame leefregels heeft gegeven, die niet alleen bedoeld zijn om ze aan te horen, maar vooral om ze ook te doen.

Toch lijkt de lezing van vanmorgen uit het Johannesevangelie daarmee in tegenspraak te zijn, wanneer Jezus zegt: een nieuw gebod geef Ik jullie. Wat is er nieuw en anders dan? Kunnen we de Wet van Mozes voortaan in de kast opbergen en brengt Jezus nu dan toch een tegenstelling aan tussen oud en nieuw? Heft Jezus met dit woord de Wet op? Misschien, in een bepaald opzicht, wel. We zullen zien.

Maar nu eerst een ‘Witz’, die betrekking heeft op het naleven van de geboden.

‘Op een dag komt er een man bij de rabbijn. Hij zegt tegen hem: iemand heeft mijn horloge gestolen. Ik heb wel een oplossing, zegt de rabbijn: je gaat naar de synagoge en als de Tien Geboden worden gelezen moet je op het moment, dat men komt bij “gij zult niet stelen”, iedereen recht in de ogen kijken. Degene, die een kleur krijgt is zeker de dief van je horloge!

De man gaat op die bewuste sabbat naar de synagoge en na enige tijd gaat hij ook terug naar de rabbijn om te vertellen, dat hij zijn horloge weer terug heeft. De rabbijn is heel blij natuurlijk, dat zijn raad zo’n succes heeft gehad. Maar de man zegt tegen hem: Nee, zo zit het eigenlijk niet echt. Want op het moment, dat er ‘Je zult geen overspel plegen’ gelezen werd, herinnerde ik mij, dat ik mijn horloge bij mevrouw Cohen had laten liggen…’

Dit verhaaltje is niet alleen maar een goeie grap, maar het laat ook precies zien, waar het in de geboden om gaat, namelijk dat je je eigen gedrag onder de loep neemt en op een humoristische wijze wordt hier het o zo gemakkelijke ‘vingerwijzen’ omgebogen naar een schuldbekentenis.

Als we nu nog even proberen te verstaan wat Jezus bedoelt met ‘een nieuw gebod geef ik jullie’ dan letten we eerst even op de situatie of de context. Het lijkt wel of we weer even teruggaan in de tijd, want we zitten met Jezus aan Tafel in de nacht, waarin hij verraden zal worden en overgeleverd tot aan de dood aan het kruis. Een cruciaal moment dus. Alles staat op het spel en wat wij te zien en te horen krijgen is deprimerend, afschuwelijk en onnavolgbaar. Hoe zouden we deze afloop kunnen accepteren of begrijpen? Is er misschien nog een escape of een happy end?

Johannes, de evangelist, is diepe denker en een mystieke theoloog. Hij probeert te doorgronden en te zien wat God ziet. ‘Nu is de grootheid van de mensenzoon zichtbaar geworden en door hem de grootheid van God’.

Gods grootheid wordt zichtbaar, zo stelt Johannes (en hij laat het Jezus zeggen) in de neergaande beweging van de mensenzoon. In de vernedering van Jezus laat God zijn grootheid zien, zoiets bedoelt Johannes. Wij roepen al gauw: waar is God in deze plaats van duisternis en onheil…?en Johannes zegt dan: Hier, juist hier!

Het verhaal en de weg van Jezus leert ons ons beeld van God bij te stellen. Johannes vertelt het verhaal van Jezus vooral als een verhaal van God. Kijk, zegt hij, zoals Jezus – zo is God. Die twee kun je niet los van elkaar zien: die twee zijn één.

De oudere Nederlandse Bijbelvertaling gebruikte hier nog een wat letterlijke vertaling en sprak dan over ‘verheerlijken’. ‘Nu wordt de Zoon des mensen verheerlijkt en door Hem zal God verheerlijkt worden’. Maar dat is ook moeilijk te begrijpen, wat wordt daar dan mee bedoeld? Toen ik er vorige week nog een paar andere vertalingen op nasloeg viel mijn oog ineens op de Latijnse vertaling, die het heeft over ‘clarificare’ en dat is ‘helder maken’, ‘doorzichtig maken’. En dat is, denk ik, precies wat Johannes wil zeggen: het verhaal van Jezus, van begin tot einde, maakt helder wie God is. Zo wordt God helder gemaakt, zie je hoe en wie Hij is.

En dan komt Jezus met zijn nieuwe gebod. En omdat ik die Latijnse vertaling er toch ook hier bij had zag ik ook hier hier een woord, waarvan ik dacht: he, dat maakt het al wat duidelijker. Ik lees dan: Jezus gaf hun een mandaat, een nieuw mandaat. Dat is een volmacht, een handelen in zijn Naam – Hij zal zelf voortaan afwezig zijn, maar jullie blijven hier en dit is mijn mandaat: heb elkaar lief. Ik heb het voorgedaan: je hebt gezien wat Ik deed en wat Ik gezegd heb en ook wat het Mij kost. Wees niet bang, schrik er niet voor terug, maar laat de liefde je gids zijn en wees zo Mijn Lichaam op aarde.

Heft Jezus het oude gebod op? Welnee, Hij stelt het opnieuw in het licht en – in zekere zin - heft Hij het ook op, ja inderdaad, maar dan in de betekenis van ‘omhoog heffen’, Hij verheft het tot op een hoger of dieper niveau. Want in alle geboden gaat het om het doen van de liefde. Het gaat niet om een wettisch volbrengen van onuitvoerbare geboden, waar je je tegen je zin aan houdt…nee, laat de liefde – de kern van alle geboden – je leiden en Mozes en Jezus zullen het erover eens zijn: daar gaat het om! Zo is het altijd bedoeld en zo zal het altijd moeten zijn.

Jezus had de Wet ook wel eens samengevat in die enkele vuistregel: Heb God lief boven al – dat is het 1e gebod – en het 2e, daar aan gelijk (niet: het op 1 na eerste gebod): heb je naaste lief als jezelf.

Die twee geboden kun je verdelen over twee tafelen, zoals in de traditie altijd gedaan is. Ik heb er een voorbeeld van, van de schilder Maerten de Vos (rond 1575)(afb. 1). Mozes wijst met zijn vinger op de woorden, die voor iedereen gelden en alle mensen zien er ook naar uit en proberen er zo dicht mogelijk bij te komen – vanuit alle windstreken. De schilder wil onderstrepen: de Tien Woorden hebben zeggingskracht voor de hele mensheid! Ook al lijkt er iemand bijna over te struikelen. Misschien wel die rijke yup…

En dan nog een grootheid: Rembrandt: groot schilder en theoloog (afb. 2). Hier zien we maar één Tafel en wat wij te zien krijgen zijn de leefregels, die wij in onze omgang met onze medemens (en dier en natuur mogen wij er wel aan toevoegen) in acht moeten nemen. Gij zult niet doden, zo begint het…

En de liefde tot God dan? Waar is die gebleven? Nou, die kant van de Wet is naar Mozes toegewend: dat is de andere kant, die je niet ziet. Je kunt dus zeggen, zo wil Rembrandt uitbeelden: de liefde tot God is de naar jezelf toegekeerde zijde van de liefde tot de naaste. Die twee kun je nooit scheiden: het is één en hetzelfde, voor- en achterkant. Wie de naaste lief heeft heeft God lief en wie God liefheeft heeft de naaste lief.

Of zoals een aardige spreuk zegt: ‘Wie goed doet God ontmoet’. Of: ‘Ubi caritas et amor, ibi Deus est’ d.i. ‘Waar liefde en genegenheid is, daar is God’.

 

 

 

Lees 1969 keer