Overdenking gehouden tijdens de Oudjaarsdienst 2016 in de Oude Kerk n.a.v. enkele lezingen (Jesaja 43: 18-19, Lukas 4: 16-19 en 2 Korinthe 5: 17-19)
Oud en nieuw
Oud en Nieuw: het ene houden we voor gezien en het andere zien we naar uit. Het oude laten we maar voor wat het is of geweest is, het nieuwe begroeten we en omhelzen we.
Wat oud is is de verdwijning nabij. Dat geldt ook voor 2016. Het kan toegevoegd worden aan de annalen van de geschiedenis. En wie er op terugkijkt ziet een film van terreur, ongeluk, verdriet, pijn, ellende en hopeloosheid. Ik hoef de incidenten en gebeurtenissen, trends en gevoelens niet op te halen. Zij staan in ons geheugen gegrift. Iemand noemde 2016 een ‘annus horribilis’, een huiveringwekkend jaar.
Wat nieuw is moet nog gestalte krijgen, moet zich nog ontwikkelen en baan breken. Het is boeiend om te zien hoe gepsitst de oude profeet Jesaja op het nieuwe is. In Gods Naam kondigt hij het nieuwe aan: “Ik ga iets nieuws verrichten, heb je het nog niet opgemerkt?”, zegt de Eeuwige, “blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten”. Veel mensen hebben de neiging om in het verleden te blijven hangen door het te idealiseren, er naar terug te verlangen, te denken dat vroeger alles beter was, door steeds weer oude koeien uit de sloot te halen – nee, zegt Jesaja in Gods Naam, niet meer doen. Kijk vooruit en concentreer je op het nieuwe, op wat God al in werking gezet heeft. En dan gaat hij spreken over een weg in de woestijn...ja, dat lijkt een onmogelijkheid, maar het zal toch werkelijkheid worden. Een weg terug vanuit de ballingschap naar het land van belofte, een weg door de wildernis naar de toekomst, een weg vol tegenslag en weerstand misschien, maar het zal gebeuren, dat jullie thuis komen. Zo bemoedigt de profeet zijn volk in de ballingschap.
Zoiets mogen wij ook vanavond wel horen. Wij als mensen in deze wereld, wij als burgers van Nederland, wij als mensen van de kerk, wij blijven ook vaak hangen in het verleden en durven maar schoorvoetend de toekomst tegemoet te gaan. De weg is lang en de weg is krom, zo denken we vaak, maar God baant zelf een weg dwars door de wildernis heen. Het enige dat wij daarbij nodig hebben is een beetje geloof, hoop en een hoop liefde.
Met de komst van Jezus de Christus naar deze wereld is die nieuwe weg al ingezet. Met zijn verschijning is het nieuwe ‘zijn’, de nieuwe werkelijkheid aangebroken, waarover Jezus zelf sprak in de synagoge aan de hand van de oude profeet Jesaja: “...om aan armen het goede nieuws te brengen, vrijlating voor gevangenen, dat blinden weer helderziende worden en onderdrukten zullen opademen. Ja, zo wordt het nieuwe genadejaar van de Heer uitgeroepen, geproclameerd!”
Een soort jubeljaar, een feestjaar van bevrijding van schulden en opheffen van vaste verbanden, waaronder men zuchtte. Er begint iets nieuws te dagen – en als wij van oud naar nieuw gaan zullen we vooral daaraan moeten denken.
Dat nieuwe breekt zich meestal schoorvoetend baan, soms heel opzichtig en als in een stroomversnelling, dan weer heel verborgen en haast onzichtbaar. Maar het is vooral iets dat ons aangezegd, verkondigd moet worden en wat we vervolgens gaan zien, met ogen vol geloof en verwachting. Soms gebeurt het in het klein, soms in het groot.
Maar het nieuwe zal uiteindelijk de wereld omvormen en tot een plaats worden, waar ook God wil wonen en waar Hij zijn tent zal opslaan.
De nieuwe schepping is in aantocht....ja, wijzelf zijn die nieuwe schepping. Ja, het oude is voorbij en het nieuwe is al aangebroken. In Christus Jezus zijn wij nieuwe mensen geworden, wij zijn voorhoede van de nieuwe mensheid.
Paulus hoopte, dat in de oude wereld de gemeente van Christus een nieuwe voorhoede zou worden, die de richting zou wijzen naar een nieuwe toekomst.
Na 2000 jaar kerkgeschiedenis mogen we ons wel afvragen of hij niet te optimistisch is geweest. Wat is er van terechtgekomen? En heeft de kerk het niet al te vaak aangelegd met de machthebbers van de oude snit, de structuren van het oude bestaan willen handhaven en de nieuwe tijd gedwarsboomd?
Ja zeker, maar toch blijft overeind staan, dat wij een nieuwe schepping zijn, iets nieuws in deze wereld, gericht op de toekomst van het Koninkrijk Gods, kritisch t.a.v. al wat is, het oude, het bestaande, het natuurlijke – en zo, alleen zo zal de kerk in de wereld kunnen overleven en toekomst hebben, omdat zij zelf toekomst schept.
Vaak vragen mensen zich af: is de kerk nog wel van deze tijd? Ik zou daarop willen antwoorden: Nee, de kerk is niet van deze tijd en zodra zij denkt, dat wel te zijn mist zij precies, waartoe zij in het leven geroepen is, namelijk om symbool te zijn van een andere tijd of wegwijzer van de eeuwigheid.
We lopen voorop op de tijd, die komt en daarom is het zo veelzeggend dat onze tijdsbeleving niet zozeer bepaald wordt door de wisseling van het kalenderjaar, maar door het vieren van het kerkelijk jaar. Ons nieuwe jaar is al begonnen met de viering van Advent, doorlopend naar het Kerstfeest en zo voort, tot aan de zondag van de voleinding. Een nieuwe schepping is begonnen, een nieuwe tijd, een nieuwe wereld.
Heb je het al gezien, zo vroeg Jesaja aan zijn tijdgenoten...wij vragen het onszelf ook af: zien we er al iets van of blijven we hangen aan wat geweest is? Kijk, het oude is er nog wel, de oude gewoonten, de oude politiek, de oude spelregels, de oude conventies, de oude liedjes, het oude zeer, het oude wantrouwen, de oude angsten, maar kijk, het nieuwe breekt zich baan: nieuwe kansen, nieuwe plannen, nieuwe mogelijkheden, nieuwe verrassingen...een nieuwe schepping, niet ergens ver weg, maar hier voor onze ogen, in dit stervend bestaan, hier breekt het zich baan. Het oude gaat voorbij, het nieuwe komt er aan, ja is er al!