Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

vrijdag, 04 maart 2016 09:37

Veertig dagen in vieren (2)

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Veertig dagen in vieren (2e deel)

 

Dag 11

“Nu staan we weer op de begane grond, onder de berg. Het is de dag na de verheerlijking. Het leven in de wereld heeft iets druilerigs, de opgetogenheid is over. Waar wij vertoeven, aan de voet van de heiligheid, op voet van gelijkheid, past wel het gebed van Daniël, wanneer hij zegt, bij God op God aandringt: het is geen gezicht, de aarde zonder epifanie. Gij moet verschijnen. Er is verwoesting, erosie, zonsondergang” (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 128, 129).

Dag 12

Vandaag begint met Psalm 27: 1 ‘De Heer is mijn licht en mijn heil’. Het zijn altijd dezelfde woorden. Woorden die hunkeren naar schepping. ‘Licht’ is het inbegrip van Gods bemoeienis, het is het allereerste woord dat werd gesproken, het principe van alwat scheppende gedaan wordt. En ‘heil’, dat is ruimte en vrijheid, het is de taalstam waar de naam Jozua/Jezus aan ontbloeit.

‘Quem timebo?’ staat er achter: ‘Voor wie zou ik vrezen?’ ‘U, Heer! Ik kan niet bestaan voor U. Tenzij ik accepteer, dat Gij, die ik vrees als een duister onheil, mijn licht zijt en mijn heil’ (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 137-139).

Dag 13

Op deze woensdag stelt het oude brevier voor om een gedeelte uit het boek Esther te lezen en dan m.n. uit H. 13 – het behoort tot de apocriefe aanhangsels en is niet opgenomen in ‘onze’ Bijbel (wel in de uitgebreidere r-k editie van de Bijbel). Dat zgn. gebed van Mordechai heeft een smekende klank, maar de klachten van dat klaaggebed worden niet in het wilde weg geuit. “Het is ook niet explosief, de woorden worden niet als brokken alle kanten op geslingerd. Het is een soort bidden dat argumenteert en pleit. Eerst wordt er een beroep gedaan op het scheppingsbesluit: Gij hebt hemel en aarde gemaakt. Dat schijnt zich niet zozeer te beroepen op macht en mogendheid, als wel op gezindheid en welwillendheid. Gij wilt niet het niets!” (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 140, 141).

Dag 14

Onverwachts belanden we met de arme Lazarus in Abraham’s schoot, zoals we kunnen lezen in Lukas 16, de lezing van deze dag. In de vastentijd houden wij een gespannen blik op de Paasnacht, waarin gedoopt wordt en de Maaltijd gevierd. In Abraham’s schoot vertoeven is thuiskomen! De gedoopte krijgt het gewaad van de rijke, maar ook de tafel komt ter sprake. “Eten en kleding, feesttafel en feestgewaad, het is de droom van alle hongerlijders, lompendragers, bedelaars en paria’s. Het is ook de droom van de gelovigen, namelijk zo, dat het leven op aarde omwille van dit Paasgeheim zinvol is, namelijk dat het mysterie van de Messias alles meer waarde, grotere betekenis geeft”. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 144, 145).

Dag 15

Op vrijdag en zaterdag worden twee verhalen uit Genesis gelezen over twee broers: eerst over Juda (oudste) en Jozef en dan over Jacob en Ezau (oudste). “Het lijdt geen twijfel, dat de oude kerk in Jozef een beeld zag van de Messias. Diens neerdaling ‘ad infernos’ (ter helle, in de diepte) werd voorafgebeeld in Jozefs neerdaling in de put. Het prinselijk gewaad en de vorstelijke messiaswaardigheid deden aan elkaar denken. Jozef in zijn ‘veelvervige rok’ is (voor ons pedagogisch besef een verwende dandy) voor het christelijk-theologische besef het beeld van de zondagsmens: de ‘nieuwe mens’, zou Paulus zeggen...” (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 146-149).

Dag 16

Gisteren meldde ik al, dat het deze dagen over tweetallen gaat, jongste en oudste zoon en dat zet zich voort in de gelijkenis van de ‘verloren zoon’, waarin ook sprake is van twee broers. Het gaat er niet om in wie wij onszelf herkennen of wie nu het beste af is, maar het gaat “om de verhouding van die twee, die altijd, van den beginne der mensengeschiedenis aan, met zijn tweeën zijn. Het gaat om Kain èn Abel, om Israel èn Isaäk, om Ezau én Jacob. Maar het zijn hier in het evangelie twee zonen zonder naam, de een en ‘de ander’. Het is een gelijkenis en dát alleen al, dat de geschiedenis gelijkenis wordt, wijst op de voortgaande beweging in de voortgang, dus op de waakzaamheid die wordt gevergd” (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 151).

Dag 17

In deze dagen kiest het oude brevier voor lezingen waarin vrouwen domineren (!), waarschijnlijk om ons alvast voor te bereiden op hun belangrijke rol tijdens de laatste dagen van Jezus’ leven op aarde.

N.a.v. de Samaritaanse vrouw (Joh. 4) met wie Jezus een gesprek heeft over water en dorst merkt Barnard op, dat hij daar eens een versje van gemaakt heeft. Ik citeer het hier:

“Dit, Heer, is het gebed voor alle dorst.

Wees met uw kerk, die met uw water morst.

Wees met de vele dichtgeschroeide kelen

en met de monden die niet kunnen velen,

dat Gij U uitput in hun lafenis.

Graaf in ons hart zo diep te graven is,

tot Gij stuit op Uw leven en Uw dood

en leg de stromen van Uw oorsprong bloot,

opdat wij leren leven en verstaan

dat Gij met ons tot een begin wilt gaan”.

(Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 156).

Dag 18

De Paasgemeente is niet zomaar (hetzelfde als) de kerk. Het is toch dat genootschap niet waarvan ik lid ben? Dat vergadert en praat en doet nuttige dingen en legt beslag op wat vrije tijd en vergt wat bijdragen. Maar dat is toch geen Lichaam? Het kent geen verrukkingen, geen steigerende vreugde – omdat het de ernst en de angst ontwijkt. En het heeft daarom geen recht van spreken, want het weet van geen blijdschap, die zingt. Kon die zogenaamde kerk maar zingen, dan kon ze spreken. Nu praat zij, kortademig en ondiep.

Het bezielende moment is de liturgie, dat wil zeggen het Leven van de liturgie, d.i. van het Woord in Taal en Teken, dwars tegen onze tijd in. Ten bate van de mensen nu en straks. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 163, 164).

Dag 19

“...in de leegte zal het allemaal opnieuw beginnen. In de ontkenning van het bestaande, de uitwissing van het gewordene. Daarom veegt Hij alles van tafel (Matth. 18). De gewoonten waren wisselgeld geworden. De leefregels ergerden Hem zoals het geld op de tafeltjes der wisselaars. In de tempel paste dat niet. De woorden van het evangelie vandaag zijn als een bezem. Hij is altijd weer nieuw en Hij veegt schoon. Hij vaagt onze optrekjes waarin wij schuilen weg...daarin lijkt Hij op onze anarchisten. Maar Hij wil een koninkrijk, geen vrijstaat. Hij maakt de tijd onherbergzaam omdat Hij de eeuwigheid wil vestigen. Hij schaft af, omdat Hij schept!” (Willem Barnard, “Stille Omgang” pp. 165, 166).

Dag 20

In Lukas 4 krijgen wij te horen, dat Jezus predikte in de synagoge, ja hij verkondigde om het precies te zeggen. “Binnen de muren van het heilige huis weerklinken de oude woorden, maar zij vinden geen weerklank. Hoewel er toch met kracht gesproken is. Wie zou niet een teospraak van deze rabbi willen horen? Zijn stijl van preken wordt trouwens verkondigen genoemd. Hij kondigt af, hij kondigt aan, dat is geen abstracte uiteenzetting geweest. Maar de respons komt van buiten. En niet van de mensen, want die zetten het verkondigde naar hun hand.

De gematigde godsdienst wekt geen tegenspraak, de vrijblijvende religie wordt niet vervolgd. Maar de opstand tegen het kwaad, de onvrede met het algemeen aanvaarde, die wekt wrevel. De demonen voelen zich bedreigd!” (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 166, 167).

Lees 2233 keer