Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

vrijdag, 30 juni 2023 15:04

Een Hollander in Gelders Arcadië

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)


In het juninummer 2023 van het Arnhems Historische Genootschap 'Prodesse Conamur' is mijn artikel over het verblijf in en rond Arnhem van Ds. Jan Scharp opgenomen. Hieronder het grootste deel daarvan.

 

Een Hollander in Gelders Arcadië

 

Het ‘speelreisje’ van Ds. Jan Scharp in 1809 in en rond Arnhem

 

In de zomer van 1809 maakt Ds. Jan Scharp uit Rotterdam een recreatieve tocht van drie maanden door Nederland, België en Duitsland. Alweer op weg terug naar huis deden zij – mevrouw en dochter Scharp waren er ook bij - ook enkele dagen Nijmegen en Arnhem aan. Over hun indrukken en ervaringen in Arnhem en omgeving gaat dit artikel, dat gebaseerd is op het reisverslag van Jan Scharp, dat hij in achttien voordrachten samenstelde voor zijn vrienden van het literair genootschap ‘Verscheidenheid en Overeenstemming’ in Rotterdam. Het reisverslag dat hij maakte vormt een waardevolle bron voor de geschiedenis van Gelders Arcadië en een bijzondere aanvulling op al bekende dagboeken en reisverslagen, zoals ‘De Wandelingen’ van Isaac Anne Nijhoff.

 

Op woensdag 16 augustus om 8 uur vertrokken zij vanuit Nijmegen in de regen met een 4-spansrijtuig richting Arnhem. Eerst werden zij de Waal overgezet door middel van een gierbrug. Vanaf het midden van de rivier had men een prachtig gezicht op de stad.

            Langs het dorpje Lent vervolgden zij hun weg over een zanderige weg en zagen overal nog de ellendige gevolgen van de recente overstroming: bomen en boomgaarden vernield, hutten scheefgezakt en een zichtbaar schrale oogst in het verschiet.

            Via Elst met zijn robuuste toren kwamen zij langs het Zevenbrugse Tolhuis waar zij 1 gulden tol moesten betalen, maar ook een goed glaasje cognac kregen ingeschonken. Daarna langs de kerk van Elden (nu Arnhem-Zuid) passeerden zij over een schipbrug de Rijn en bereikten om half 11 Arnhem. Zij namen hun intrek in ‘Het Gouden Zwijnshoofd’. Het was niet zozeer de bedoeling om de stad te bezichtigen, maar eerder de buitenplaatsen rondom de stad.

Natuurlijk moest men wel eerst over het Walburgsplein de prachtige Eusebiuskerk bezoeken, die aan de hervormden was toegekend, omdat die hier in de meerderheid waren. Een schitterend interieur van banken voorzien, een fraai gebeeldhouwde preekstoel en een voortreffelijk orgel. Scharp wilde even verwijlen bij de grafsteen van zijn collega Ahasverus van den Berg, die in 1807 was overleden en die hier jarenlang predikant was geweest. Scharp had hem ook persoonlijk gekend, omdat zij enkele jaren samen in de commissie voor de kerkgezangen hadden gezeten.

          ’s Middags gingen zij naar de familie Mos, die een buitenverblijf ‘Bekenkamp’ hadden, waar zij hartelijk ontvangen werden. Om het huis was een complete ‘Negerij’: twee boerenwoningen, een kaasmakerij, een tabaksplantage en een oliemolen door waterkracht aangedreven. Vanuit de salon had men een prachtig uitzicht op de landerijen en met behulp van een telescoop kon Scharp helemaal tot aan de Elterberg kijken, die nu vlakbij leek te liggen, wat hem in hoge mate verbaasde.

            Daarna liepen zij langs het beroemde ‘Klarenbeek’, dat nu in bezit was van baron Van Pallandt en zij bezochten vervolgens het landgoed ‘Angerenstein’,

 

… met lieve cascades en fonteinwerken, vreemde gewassen, waterkommen en vijvers. De jongelui vermaakten zich bij de attrappes , gemaskeerde watersprongen.

 

Na de nacht in Arnhem te hebben doorgebracht vertrokken zij ’s morgens (donderdag 17 augustus) naar het prachtige Velp. ‘Men kan zich bijna niets fraaiers voorstellen’, zo liet Scharp zijn aandachtige hoorders weten. ‘Geen wonder, dat hier ’s zomers veel toeristen verblijven, want hier kan men het landleven in optima forma beleven. Alles is hier ongekunsteld en in harmonie met de natuur. De stijve wellevendheid en de stedelijke maskerade mist men hier ten enenmale’.

 

     Hier verjeugt zich de stram wordende ouderdom en ik zelve scheen mij toe een douzijn jaren jonger te wezen.

 

          Zij brachten een kort bezoekje aan het buiten ‘Overbeek’ dat heel fraai is, maar niet zo groot. Schitterende watervallen en fonteinen waren er te zien en ook aardige ‘attrappes’, waar vooral de jonge mensen zich mee vermaakten. Bij één van de cascades vond men een onderaardse gang en daarin een ‘heremitage’, waarvan de wanden en het plafond met mos waren bedekt.

            Vervolgens reden zij naar ‘Beekhuizen’, dat vele malen groter is dan ‘Overbeek’ en waar men wel drie dagen kon doorbrengen. Er was hier eigenlijk geen herenhuis te zien, maar één en al natuur: uitgestrekte bossen en bergen, vanwaar men een schitterend uitzicht had op Kleef en Emmerik.

            Er was ook een prachtige grote vijver, die gevuld werd met ijskoud water vanuit beekjes en bronnen. Ook hier was een stikdonkere gang, die uitkwam op een vierkante woning van een heremiet. Daarna kwam men in een iets minder donkere gang, die onverwacht uitliep in het bos. Daar was een soort koepel gebouwd, waarin toeristen in een album iets van hun ervaring en waardering konden schrijven. Scharp las daarin goede en geestige ‘Impromptu’s’.

            Daarna vervolgden zij hun uitstapje naar Rozendaal, waar zij recht tegenover het kasteel van baron Torck van Rosendael een versnapering nuttigden. Dit landgoed vertoonde werkelijk het aangenaamste wat men zich kon inbeelden en was in allerlei opzichten één en al variëteit. De natuur was hier prachtig verweven met kunst en smaakvolle inrichting: alles straalde hier excellence uit, ook het middagmaal trouwens: een salade met koude koteletten, gesneden ham, Kamper steur en roomsoezen met fruit. Uitstekend, maar men liet ons ook duur betalen!

 

Overheerlijke bossen, trotse lanen, uitmuntende fonteinen, stoute watervallen, bekoorlijke beken, gevoed door vijf vijvers, een enorme waterval, de aardigste attrappes, fraaie galerijen, een schoon huis en treffelijke stallen. Ik had hier in dit betoverd en betoverend paradijs wel acht dagen willen blijven.

 

Een uurtje verderop ligt ‘De Lichtenbeek’, dat eigenlijk allereerst een plantage of kwekerij is. Het was nog maar net aangelegd en daardoor was er in de benauwende hitte weinig schaduw ter verkoeling te vinden. De waterwerken waren ook beduidend minder dan die van Rozendaal en bedriegertjes ontbraken in het geheel. Er was nog wel een vrij groot eiland, dat gebruikt werd als kerkhof met enkele grafstenen met opschriften. Vlak daarbij een hermitage met een heremiet als permanente bewoner, zoals elders op het terrein een oude boer een kamer en een keuken had aangelegd in een grot, waarin hij woonde. Vreemde kostgangers, vond Scharp.

            Aan het einde van de middag waren zij weer terug in ‘Het Gouden Zwijnshoofd’ te Arnhem. Van daaruit vertrokken zij met gezwinde spoed naar hun logement ‘Het Posthuis’ in Nijmegen, want de volgende dag zouden zij per schip over de Waal naar Gorkum vertrekken. Daar zouden zij nog enkele dagen bij hun zoon, die daar woonde, bivakkeren om vandaar weer richting thuishaven Rotterdam te reizen.

            Het bezoek aan Arnhem en omgeving was in het geheel van de totale reis maar van korte duur geweest, maar zijn uitvoerige verslag ervan voor zijn vrienden in Rotterdam toont aan, dat hij hier bijzondere en onvergetelijke indrukken had opgedaan.

Lees 1205 keer

Gerelateerde items (op tag)