Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

maandag, 16 november 2020 15:58

It's up to you!

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Preek gehouden in de Catharijnekerk te Heusden op de 2e zondag van de Voleinding 15 november 2020 n.a.v. Markus 10: 17-31

 

It’s up to you!

 

Zomaar uit zijn drukke bestaan, uit zijn alledaagse beslommeringen, uit zijn vragen over geld en economie, komt deze rijke jongeman terecht aan de voeten van Jezus. Want hij heeft een vraag.

Dat is al heel bijzonder eigenlijk. Wij denken vaak, dat mensen, die rijk zijn geen vragen en zorgen hebben. Het Zwitserleven is probleemloos en oeverloos: een zee van tijd, zwemmen in je geld en alles voor mekaar. Wat wil je nog meer?

Nou, dat horen we de man zelf zeggen: hij zegt: Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te be-erven?

Is dat een rare vraag? Sommige mensen zullen misschien zeggen: Ja, dat is een rare vraag, want hij heeft toch alles wat zijn hart begeert. Waar tobt hij over…een mens leeft maar 1x en als je dan zo kunt leven als deze man dan mag je je handen wel dichtknijpen.

Anderen zullen wellicht zeggen: het is helemaal geen rare vraag, want ieder mens is meer dan wat hij heeft. Deze man vraagt zich af, wie hij is, werkelijk is. Kan hij bestaan voor God? Heeft zijn leven zin en toekomst? Daar maakt hij zich zorgen om, om zijn hachie, zijn hart, zijn werkelijke leven. Wat is mijn leven echt?

Ik geef toe, het is geen alledaagse vraag en veel mensen stellen deze vraag niet meer op deze manier. Ze zullen eerder vragen: wat heeft mijn leven voor zin? Of – nog korter – is dit alles? Maar deze man is opgevoed in de joodse traditie en hij formuleert zijn vraag op deze manier. Is er iets dat mijn leven overstijgt? Is mijn leven voldaan als ik alles heb – of is er meer – of iets anders? Misschien had hij toevallig een uitspraak van Jezus opgevangen, die gezegd had: wat baat het een mens de gehele wereld te winnen, maar schade te lijden aan zijn ziel.

En dat had hem wellicht aan het denken gezet. Of misschien was hij wel eens depressief of somber gestemd en had hij zich afgevraagd: ik heb alles, maar wie ben ik? Ben ik wel echt gelukkig?

Maar hoe dan ook: hij komt met deze vraag – die op vele manieren gesteld kan worden – wat moet ik doen om het eeuwige leven te be-erven? Om eeuwig leven te be-erven (er staat in de grondtekst geen lidwoord). Juist in deze weken van de Voleinding is dat een serieuze vraag.

Die vraag wil ik proberen een beetje uit te pellen, want ik heb gemerkt dat er een paar haken en ogen aan zitten.

Allereerst lijkt de vraagsteller niet goed te beseffen, wat be-erven inhoudt. Een erfenis valt je namelijk toe, daar hoef je niks voor te doen. Je krijgt een erfenis, meestal omdat je de zoon of dochter bent van je overleden vader of moeder. En ook het zoon of dochter-zijn is je overkomen…daar heb je niets voor hoeven te doen. Dus, als je vraagt: wat moet ik doen om te erven, dan heb je niet goed in de gaten, hoe het eigenlijk zit. Je kunt jezelf niet opwerken tot een zoons- of dochterpositie. Dus met de opening, “wat moet ik doen?” vliegt de vraag al uit de bocht. Let op, jongeman, een erfenis valt je toe!

En dan is er nog iets, waarmee hij naar voren komt, waarbij wij onze vragen en onzekerheden hebben, namelijk wanneer hij begint te vragen naar het eeuwige leven.

Ik herinner mij nog goed, dat Harry Mulish een keer aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk zat, - het schoot mij te binnen toen er onlangs een programma op TV was, waarin vrienden vertelden, hoe hij 10 jaar geleden overleed. Maar goed, toen leefde hij nog en hij was in gesprek n.a.v. een (toen) voortijdig overlijdensbericht van de grote schrijver En zo kwam aan die tafel het gesprek op de vraag of er ook iets na de dood was…en dhr. Mulish zei zonder veel aarzelen, dat hij er niet aan moest denken: een eeuwig leven? Alsjeblieft niet! Denk je eens in, zei hij, 100 jaar leven is al een hele opgave, maar dan 200, 3000 jaar, 1 miljoen jaar en dat gaat maar door, 1.378.678 jaar …ja, iedereen aan tafel was werkelijk perplex over zoveel inzicht. Dat kon natuurlijk niet en het zou ook onwenselijk zijn…en zo werd de gedachte aan (het) eeuwig€ leven in een paar seconden weg geserveerd.

Ik had van de “ontdekker van de hemel” toch wel een zinniger antwoord verwacht. Het gaat toch bij het geloof in eeuwig leven niet om een vereeuwiging van dit leven. Het gaat niet om de voort-duur van dit leven tot in het oneindige. Dan hebben we het over onsterfelijkheid, maar dat begrip komt in de Bijbel niet voor. Daar is eerder sprake van opstanding, vernieuwing, eeuwig leven bij God. Herman Finkers zegt op z’n Twents, wanneer iemand overleden is: hij of zij is ‘oet de tied ‘ekommen’, hij is ‘uit de tijd’. M.a.w. de categorie ‘tijd’ is niet van toepassing op de eeuwigheid. Het lijkt een eindeloze tijd te zijn, maar het is eerder op te vatten als een voortdurend heden: alle momenten van tijd a.h.w. samengepakt in een eeuwig Nu. In de hemel worden geen jaren geteld, zou je kunnen zeggen…dichterlijk gezegd: ‘nooit gaat de gouden dag daar dicht’.

Maar het eeuwige leven moeten we niet alleen in verband brengen met ons bestaan na de dood. Het heeft namelijk alles te maken met ons leven, hier en nu. En gaat vooral ook over de vraag, hoe wij leven. Want zodra Jezus de vraag naar het eeuwige leven gehoord heeft, begint hij niet uit te wijden over de eeuwigheid na de dood, niet over verre oorden en onbereikbare idealen, hemelhoog en hemelsbreed, maar staat hij met beide benen op de grond en zegt: je kent toch de geboden, je weet toch hoe je moet leven? Doe dat en je zult leven!

Kunnen we Jezus volgen in zijn antwoord? Of zeggen ook wij: de geboden, ach, dat is vooral ballast en juk, ergernis en blokkade. De geboden zitten me eerder dwars dan dat ze een weg zijn tot het eeuwige leven. Hoe kunnen de geboden ons deel geven aan het eeuwige leven?

Wanneer komt je leven echt tot zijn recht en tot zijn bestemming, wanneer heeft ons leven kwaliteit en krijgt het zin en samenhang: wel, als het geleefd wordt naar de geboden van God.

Het gaat dan niet om een plichtmatig of wettisch volbrengen van een paar leefregels, maar dat de geboden van God in ons hart zijn ingeschreven en dat we helemaal van binnenuit doen wat God welgevallig is…dat we alles doen in en uit liefde tot God en tot onze naaste. Dat dat ons hele streven is; dat ons leven daarmee samenvalt en daaruit bestaat. Dat we als uit één stuk, totaal integer, de wil van God doen… wie zo leeft, heeft eeuwig leven. Niet “krijgt” het eeuwige leven als een beloning, maar zo te leven is het eeuwige leven, want zo’n leven is waardevol, vitaal en eindeloos goed.

De jongeman zegt: dat heb ik allemaal gedaan. O ja? Weet je dat wel zeker? En heb je dan ook de smaak van het eeuwige leven niet geproefd in het doen van de geboden van God?

Is er nog een uitweg uit deze impasse? Zoals de rijke jongeman te horen krijgt: verkoop alles wat je hebt en geef je hele bezit aan de armen – en kom achter Mij en volg Mij!

Maar nee, die prijs is te hoog. Dat is te veel gevraagd.

De jongeman – en wij allemaal – moeten leren los te komen van ons bezit, zeker wanneer dat ons bezit. Wij moeten loskomen van alles wat ons bindt en in beslag neemt, waardoor wij onvrij zijn en gevangen zijn in onszelf. Jezus wil deze jongeman oog laten krijgen voor de ander. Hij moet niet zo met zichzelf bezig zijn. Kijk eens naar anderen en wat kun je voor heb betekenen? Je zult eens zien, hoe je daar van opknapt.

Maar ga zo niet handelen vanuit een wettische gedachte, want dan bederf je alles weer. Doe het helemaal van binnen uit, en met het oog op de ander.

Dan heb je eeuwig leven – dan heeft je leven kwaliteit en zin. Dan kom je dicht bij de kern van wie je bent en zou moeten zijn. Dat heeft niets met duur en lengte van tijd te maken. Misschien is het u wel eens opgevallen, dat je diepste zelf geen tijd kent of heeft. Je lichaam wel, dat wordt met de dag ouder en ouder, maar jijzelf, wie je werkelijk bent, je bewustzijn of hoe je het maar noemt, is onveranderlijk en zou je eeuwig kunnen noemen. Dat heeft alles te maken met Gods presentie in ons, zijn Geest, die ons inspireert om te doen wat God welgevallig is..

Die jongeman dacht dat dat moeilijk en ondoenlijk was, maar hij vergiste zich. Door zo te hechten aan zijn rijkdom verloor hij zichzelf en miste hij de glans en de diepte van het leven. Hij had nog een lange weg te gaan om tot zichzelf te komen, maar één ding kon hij zeker van zijn en altijd op terugvallen, dat God – hier in de persoon van Jezus – van hem hield.

Ik haal even een uitspraak van Emmanuel Swedenborg uit de kast, een 18e- eeuwse theoloog, filosoof en ziener, geen kerkvader en ook her en der wel verketterd en verguisd, maar dat maakt allemaal niet zoveel uit, als wij horen wat hij zegt:

Zij die begiftigd zijn met liefde voor de Heer en met barmhartigheid voor de naaste, worden genoemd 'de gezegenden des Heren'.

In dit opzicht zijn zij begiftigd met de hemel en met eeuwige zaligheid.

Als we nog even naar het schilderij kijken dan zien we een uitnodigend gebaar van Jezus om de handen uit de mouwen te steken, maar je ziet de jongeman aarzelen, de blik afwenden. Zodra hij zou kijken in de liefdevolle ogen van Jezus of in die van de zorgende vrouw zal hij niet anders kunnen dan zich gewonnen geven en zou hij al iets kunnen proeven van (het) eeuwig(e) leven, hier en nu en voor altijd. Jezus lijkt tegen hem en tegen ons te zeggen: “It’s up to you”!

Lees 1756 keer