Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zondag, 10 juli 2016 19:19

En de HEER sprak tot Mozes...

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Preek gehouden op zondag 10 juli 2016 in de Grote- of Mariakerk n.a.v. Numeri 27: 12-23 en Lukas 10: 25-37

 

“En de HEER sprak tot Mozes…”

 

Het is vandaag de laatste keer, dat we uit het boekje Numeri lezen. In H. 27 vindt een wisseling van de wacht plaats; er breekt een nieuwe tijd aan. Andere namen, andere gezichten, andere aanpak, andere leiding.

Dat is altijd spannend. Wie gaat wie opvolgen? Wie zal president Obama opvolgen? Trump of Clinton, that’s the question! En in Engeland is er ook een wisseling van de wacht gaande, sinds de uitslag van het Brexit referendum, terwijl sommige leiders van de campagne het hazenpad al hebben gekozen.

Ook in de kerk doen zich dergelijke momenten voor, wanneer ambtsdragers terugtreden of wanneer een predikant vertrekt. Dan is de brandende vraag: wie volgt op? En zal hij of zij de lijn van de voorganger voortzetten of juist niet?

Er was eens een rabbi, die in een joodse gemeente zijn vader opvolgde, die daar jarenlang gediend en gewerkt had. “En?”, vroegen de mensen, “ga je het net zoals je vader doen?” “Ja, zeker!”, zei de jonge rabbijn, “precies zoals mijn vader, die alles anders deed dan zijn voorganger!”

“De HEER zei tegen Mozes”, zo begint het verhaal over het aftreden van Mozes. Het is een zin, die wij vaak in de Bijbel tegenkomen en wie al die verhalen goed kent kijkt er niet meer van op zoiets te lezen. Dat is de verteltrant van de Bijbel. Pas later, veel later gaan mensen daar vragen bij stellen: Hé, hoe ging dat dan? Op welke manier vond zo’n gesprek dan plaats? Of er kwamen andere vragen bovendrijven, waarbij vooral gedacht werd aan de verhevenheid van God. het past toch eigenlijk niet bij Hem, de eeuwige en ontoegankelijke God, om Hem zomaar een gesprek te laten aanknopen met een sterveling. En vanaf dat moment komen de engelen meer in beeld: die zijn een soort tussenpersonen, die de afstand tussen de hoge God en de aardse mens overbruggen.

En als we dan in het Nieuwe Testament aankomen dan komen we dit soort zinnetjes eigenlijk helemaal niet meer tegen. De afstand tussen God en mens is groot, groter geworden (d.w.z. in het denken van de mensen) of de afstand is juist kleiner geworden, wanneer we de stem van God gaan vernemen in het spreken van Jezus. Dan wordt het gesprek bij de bron ineens ook een gesprek met de Allerhoogste, die present is in deze mens.

Maar nu weer even terug naar Mozes. Een telkens terugkomende vraag is: hoe hoorde Mozes dan de stem van God? Of is dat eigenlijk een onzinnige vraag en doet zo’n vraag geen recht aan de vertelling?

De voorstelling, dat er een reporter bij stond, die het gesprek kon horen en opnemen, is onzinnig. Toch kom je dergelijke verbeeldingen wel eens tegen, bijv. in tekenfilmpjes over bijbelverhalen, waarin je dan vaak de stem van God kan horen, vaak een heel zware, sonore stem, die bulderend over het lege landschap rolt. Eerder vreeswekkend dan indrukwekkend.

Dat lijkt op wat mij als kind werd geleerd: stil te zijn, als het onweerde, want “de HEERE sprak” (met twee/drie E’s!)…ik dacht dan altijd: ‘mag wel iets duidelijker!’ Dat is de stem van God in het natuurgeweld, waarover ook Psalm 29 zingt, maar is dat bedoeld als een werkelijk verstaanbare stem? Was dat ook juist niet wat Elia moest (af)leren, toen hij bij de Horeb stond, dat God niet aanwezig was in de aardbevingen, donderslagen en tornado’s, maar juist in het tegendeel daarvan, in het suizen van een zachte bries?!

Maar, zo denk ik dan, is het vooral niet een manier van vertellen, wanneer we lezen “En de HEER zei tegen Mozes”, zoals je ook in een roman of een stripverhaal allerlei dialogen kunt tegenkomen, waarbij je ook niet vraagt: he, hoe konden ze elkaar bereiken of verstaan? Ik was vroeger dol op de boekjes van Flipje Tiel, waar een frambozenjongetje allerlei gesprekken had met een aangeklede aap (die Jasper heette) en een vrolijk biggetje (Bertje). Nooit heb ik mij afgevraagd: hoe kan dat nou? Nee, want in de context van dat verhaal is het noodzakelijk om het zo te vertellen. Dat geldt voor Bijbelverhalen precies zo. De vraag: hoe wist Mozes dat God tot hem sprak en hoe sprak God tot Mozes zijn vragen vanaf de zijlijn, van buiten het verhaal zelf.

Maar nu nog even een andere invalshoek: misschien is er in het gelezen gedeelte nog wel een aanwijzing, die ons richting kan geven in ons nadenken hierover. God wordt hier namelijk de God van de levensadem van alle mensen, de God van alle geesten genoemd. Dat houdt in, dat ieder mens in een directe verhouding tot God staat, zodat er op inividueel niveau sprake is van een rechtstreekse communicatie. Mijn geest en de Geest van God zijn verwant; mijn geest, mijn denken, mijn ‘mind’ is afkomstig van God, ja maakt er zelfs deel van uit, zou ik willen zeggen (in Hem zijn wij en bewegen wij ons) – zoals ook Paulus ergens schrijft, dat zijn (onze) geest met de Geest van God getuigt, dat wij kinderen van God zijn.

Zo kan er een dialoog ontstaan, die ook op een monoloog lijkt. Mijn overwegingen krijgen de vorm van een gesprek met God, zoals bijv. ook Augustinus in zijn Belijdenissen doet. “En de HEER zei tegen Mozes” kan dan ook ‘vertaald’ worden als: “En Mozes dacht (bij zichzelf): wat wil God nu van mij, nu ik aan het einde van mijn loopbaan ben gekomen?” En in gebed en tweespraak, die ook weer veel lijkt op een alleen-spraak ontdekt Mozes wat hem te doen staat.

Zo hoorde Mozes de stem van God in zijn leven en zo kunnen ook wij de stem van God in ons leven horen. Het is een soort tweede stem in ons zelfgesprek; een corrigerende of aansporende stem. Een stem of gedachte, die ons aanzet tot bezinning of tot actie; een stem of gedachte, die mij verder helpt en oproept om sterk te zijn of juist los te laten.

Mozes moest gaan loslaten en overdragen. En hij mag het land van de toekomst alleen maar zien, niet binnengaan.

En hij protesteert niet. Wonderlijk vind ik dat, maar ook voorbeeldig. Wij zouden op onze strepen gaan staan en verwijzen naar onze verdiensten. Een bedankje zo op het einde zou niet misstaan. Maar Mozes taalt er niet naar. Het woord ‘verdienste’ staat niet in zijn woordenboek. Hij aanvaardt het leven, zoals het is en hij is meer begaan met de gemeenschap dan met zichzelf!

En hij krijgt te zien, zo vertellen de rabbijnen, het land van Zuid naar Noord, alle dalen en heuvels, alle steden en dorpen, alle bloemen en dieren…en ook de tijd, die nog komt van Jozua en Samuel, van David en Hizkia, van de opbouw van het land en van de afbraak en de wegvoering, van de tempel en de messias, ja Mozes’ ogen zagen verder dan Jozua’s voeten ooit zouden gaan.

Ik wacht hier wel, zei Mozes…ik wil nog niet binnengaan, als er nog zoveel moet gebeuren. Laat mij maar als laatste binnentreden…ik wil nog niet van de vrucht van de wijnstok genieten voordat alles voltooid is. Mozes vindt het okay dat zijn leven onvoltooid voltooid wordt.

Messiaanse gestalte, die Mozes. We kunnen ons afvragen hoe hij de stem van God gehoord had, maar het is wellicht zinniger onszelf af te vragen of wijzelf hierin soms iets van de stem van God te horen hebben gekregen, voor onszelf, voor onze omgang met de wereld en de toekomst?!

Stem van God? Die man op doorreis – in het Evangelie van vandaag - hoorde de stem van God klinken vanuit de bosjes, waar een man in elkaar geslagen lag te creperen. De roep van deze uitgetelde mens klonk in zijn oor als een roep van God. En hij kwam van zijn ezel af en hij keek en hij zag… en hij begon te verbinden en te verzachten. “Hé, arme man, hoe heet je eigenlijk?” “Joshua”, stamelde de man onverstaanbaar…

Soms zeggen mensen wel eens – en ik sluit mijzelf niet uit – en ik hoop u uzelf ook niet – ‘ik heb de stem van God nog nooit gehoord’. Dan horen wij vandaag in ons dof geworden oor: “Mankeert er dan soms iets aan je ogen?”

 

 

 

Lees 2210 keer