Veertig dagen in vieren
Iedere dag tijdens de Veertigdagentijd plaats ik een korte meditatie op mijn Facebookpagina, vrnl ontleend aan "Stille Omgang" van Willem Barnard.
I. Hieronder de eerste 10 dagen:
Dag 1 Aswoensdag
Dag 2
Met het oog gericht op Jezus, die 40 dagen stand hield in de wildernis door zich te concentreren op het Woord van God, proberen ook wij keuzes en goede afwegingen te maken. “Het gaat eigenlijk altijd om dezelfde dingen: we willen wel vermenigvuldigen maar niet delen, wel behouden maar niet verliezen. Wij willen dat de stenen broden worden in plaats van te geloven dat het Woord Brood geworden is” (W. Barnard, “Stille Omgang”, p. 87).
Dag 3
Vrijdag is van oudsher de dag van het vasten. D.w.z. de vrijdag is bij uitstek de dag om het geloof vast te houden. M.n. de eerste vrijdag in de vastentijd is gewijd aan het vasten, wat het is en wat het niet is. Het is vooral geen zelfkwelling, geen vertoon van nederigheid, zak en as komen er niet aan te pas! Om dat te onderstrepen wordt Jesaja 58 gelezen: “Is dit niet het vasten, dat Ik verkies: je brood delen met de hongerigen, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen? (vs. 7). (W. Barnard, “Stille Omgang”, p. 90).
Dag 4
Op deze ‘sabbat’ bezin ik mij op het Woord van morgen: de eerste zondag in de Veertigdagentijd. Ik heb vrij en ik ben vrij. Vandaag denk ik alvast aan ‘de verzoeking in de woestijn’, die Barnard liever omschrijft als ‘de beproeving in de wildernis’. Het betekent iemand ‘op de proef stellen’: kijken of hij het houdt. De wildernis is niet de zandwoestijn, maar het leven van mensen die als los zand samenleven (en dus niet samenleven), het gaat om de eenzaamheid. Het is die ‘wildernis’ die onze steden tot woestijn maakt en onze beschaving tot een verwilderde wereld. Wie houdt dat vol? (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 95).
Dag 5
De lezing van deze maandag is Ezechiël 34, waarin de Herder zijn schapen-zijn volk Israël-weidt. “Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden...” Dat weiden heeft betrekking op alle onderdrukte volken en mensen en is dus inclusief bedoeld. Barnard noemt bijv. de onderdrukte indianen in Bolivia. Ook daar en voor hen geldt de profetie: dat wij voor geronselde gastarbeiders en tobbende derde-wereldvolken grazige weiden mogen verwachten, ja dat zij die mogen opeisen als hun goddelijk recht. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 102).
Dag 6
In deze 40 dagen is het ook goed om stil te staan bij de mogelijkheid, dat religie geperverteerd raakt, bijv. zodra macht en geld er een grote rol in gaan spelen. Twee verhalen uit de H. Schrift, die dit thema aansnijden zijn die van het ‘gouden kalf’ (niet die van het Ned. Film Festival) en die van het omvergooien van de tafels van de wisselaars op het tempelplein door Jezus. “Het ‘gouden kalf’ is in de volksmond gaan betekenen: de macht van het geld. De wisselaars in de tempel zijn de kleine zetbaasjes van Aärons misgreep”. Het gangbare compromis tussen godsdienst en commercie moet in de vastentijd doorzien worden als voos en ‘werelds’ (Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 106, 107).
Dag 7
Woensdag ‘gehaktdag’: de week wordt doormidden gehakt. Vanouds her behoort de woensdag in de vastentijd tot de ‘ingevulde’ dagen. “Wanneer men”, aldus Barnard, “op de zondag bij elkaar komt en de dienst viert, is men er op woensdag weer aan toe ‘enigheid te houden’, zoals de doopsgezinden dat zo treffend noemen. Het is ook lang gebruik gebleven op woensdagavond Schriftlezing te houden. Lezing met uitleg erbij. Ik zie niet in, waarom dat niet opnieuw gebruik zou kunnen worden. De stadionreligie houdt zich ook aan de woensdagavond. En de samenkomstruimte zou wat drukker gebruikt worden, niet zo’n hele week leegstaan. Het is onverantwoord, dat we alleen op zondag samenkomen. Het is een symptoom van een ingezakt christendom dat niets meer voorstelt. Men zou er avond aan avond moeten samenkomen om te zingen, om de adem te strekken en de stem te verenigen. Men zou er dagelijks moeten komen om uit de Schrift te horen en de gebeden te doen”.
(Willem Barnard, “Stille Omgang”, pp. 108, 109).
Dag 8
Vandaag zijn de lezingen nogal complex en ik volsta met een klein citaat over de betekenis van de naam Elia. Barnard vertaalt die naam als “de Stem, die ik gehoor geef, heet Ik ben”. De naam is eigenlijk niets anders dan een omschrijving van ‘gij’, anders gezegd: in die naam wordt te kennen gegeven, dat het leven geen ik-leven, maar gij-leven is, aangesproken leven, berustend op de Enige die ‘eerste persoon’, de eerste die Ik is. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 118).
Dag 9
Het evangelie van deze vrijdag (Joh. 5: 1-15) begint bij de vreugde. Er was een feest voor de Joden. Jezus gaat (ook) naar Jeruzalem. Echter, als altijd, de weg naar het feest leidt langs het leed. Bij de poort is dat badhuis vol zieken, Bethesda. Buiten de muur van Jeruzalem wordt gewacht op heil, genezing, vreugde.
Buiten de poort van Jeruzalem vindt ook het wonder plaats. Het feest dat binnen de muren gevierd zal worden wordt buiten de stad voorbereid met een opstandingsteken. ‘Sta op, neem uw bed op en wandel’, zegt Jezus. Hij maakt van de verlamde een feestganger, die dan ook letterlijk in kan gaan tot de vreugde van de Heer. Hij maakt van de berustende een opstander, van de eenzame iemand die tot de feesthoudende menigte behoren kan. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 120).
Dag 10
Die eerste week van de vastentijd – inderdaad deze week geen druppel alcohol gebruikt J - die week van de eerste zondag vandaan geteld, begon bij het verhaal van de beproeving in de woestijn. En zij eindigt op de sabbat met het verhaal van de verheerlijking op de berg. Dat is vanouds een sabbatsevangelie...’en na zes dagen nam Jezus en mee, de berg op’. Zo is deze week een gang van ondergang naar opstanding, door het duister heen naar het nieuwe licht. (Willem Barnard, “Stille Omgang”, p. 124).