Back to basic
In Calais is in de ‘jungle’ van het vluchtelingenkamp een nieuwe kerk gebouwd: in een paar dagen tijd in elkaar geknutseld van afvalhout, palets, zeildoeken, landbouwplastic e.d. Boven de ingang een simpel houten kruis om aan te geven, dat het om een christelijk gebedshuis gaat. Binnen een kleine altaartafel, een afbeelding van Maria en nog een paar onmisbare voorwerpen en dat is het.
Eén van de bouwers merkte op, dat dit het eerste was wat zij gedaan hadden: deze ‘kerk’ bouwen! Zij wilden een plek hebben om samen te komen, te bidden, te zingen misschien. Iedereen welkom!
Na een gevaarlijke, lange reis over water en land is men eindelijk aangekomen in Calais en hoopt men de oversteek naar Engeland te maken als verstekeling onder een trein of als verborgen passant in een vrachtwagen.
Een verslaggeefster van de BBC vroeg aan één van hen, hoe het voelt om zo ‘illegaal’ Engeland binnen te komen. Ik zag de verbijstering in zijn ogen. Hij dacht niet in categorieën van ‘legaal’ of ‘illegaal’: voor hem was het een kwestie van leven of dood. ‘To be, or not to be! That’s the question’.
Even later vroeg zij aan twee mensen, die er als vrijwilligers namens de kerk actief waren, of zij niet wisten, dat veel mensen in Engeland nogal moeite hadden met hun activiteiten, omdat iedereen bang was, dat er teveel vluchtelingen zouden komen en op den duur misschien wel hun banen opraakten. Eén van de twee antwoordde kordaat, dat zij dat wel wist, maar dat zij uitsluitend gehoor wilde geven aan de oproep van Jezus om op te komen voor de rechtelozen, je in te zetten voor de mensen, die niets hebben, de nood te lenigen van hen, die geen helper hebben.
Deze kleine reportage zag ik in de serie “Songs of Praise” van de BBC. Ik zag de kerk in drie gestalten: allereerst het ‘noodkerkje’ van de vluchtelingen, opgetrokken naar het model van een gewone kerk, maar dan gemaakt van afvalmateriaal. Ook zag ik de kerk in de gestalte van die twee vrijwilligers, die in Jezus’ Naam hun tijd en energie besteedden aan de dienst van de naaste en zo gehoor gaven aan de opdracht van Christus.
Tenslotte – en dat is altijd het hoofdthema van “Songs of Praise” – zag ik gemeente- en koorzang vanuit enkele fraaie kathedralen en kerken. Keurige mensen, middle class people, ongetwijfeld met een goede baan, een degelijk huis, een gezin en een auto, die vol overgave, foutloos en meerstemmig de mooiste liederen zongen: soli Deo gloria!
Op de een of andere manier klonk het mij ineens ‘vals’ in de oren. En opeens begon ik Amos beter te begrijpen, die opmerkt: “Bespaar Mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water en gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek” (Amos 5: 23-24).
Als zo onverwachts drie gestalten van de kerk van Christus gepresenteerd worden dan komt wel de vraag levensgroot op ons af: waar(in) manifesteert zich volgens u ‘de ware kerk des Heren’?
Bovendien relativeert deze beschouwing hopelijk meteen de (emotionele) waarde of betekenis van kerkgebouwen.