Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zaterdag, 25 april 2015 14:03

Das Neue Sein (lezing Paul Tillich uit 1954)

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Das Neue Sein als Zentralbegriff einer christlichen Theologie.

“Het Nieuwe Zijn” als centraal begrip van een christelijke theologie

 

Deze inleiding heb ik gehouden voor de vrienden van het Paul Tillichgenootschap, bijeen op vrijdag 24 april 2015 in de Opstandingskerk in Houten. Het gaat om een samenvatting van de lezing die Paul Tillich in 1954 heeft gehouden op een conferentie over “Mens en verandering”

 

In Casa Eranos in Moscia Ascona wordt in 1954 een conferentie gehouden over “Mens en verandering”. Vanuit diverse godsdiensten en disciplines wordt dit onderwerp belicht: over metamorphose, over regeneratie, over transformatie en de geboorte van een nieuw bewustzijn. En PT komt met zijn concept van het Nieuwe Zijn als het centrale begrip in de christelijke theologie. Een oud verhaal in een nieuwe gedaante, neergezet door Tillich in een zeer brede en wat ongewone context. Tussendoor is er kamermuziek en honden zijn niet toegestaan, ook niet aangelijnd in de tuin.

Op 21 augustus is het de beurt aan Paul Tillich van wal te steken over de grote verandering, die naar zijn overtuiging de mensheid heeft getroffen, namelijk de verschijning, het manifest-worden van het Nieuwe Zijn. Misschien is het Nieuwe Zijn een wat ongewone uitdrukking en moet het goede recht ervan verdedigd en bevochten worden, maar, zo stelt PT, naar ‘mijn mening’ zou dit het centrale begrip binnen de christelijke theologie moeten zijn.

Vervolgens gaat Tillich in op wat we onder theologie hebben te verstaan en ook maakt hij enkele opmerkingen bij wat ‘nieuw’ betekent en wat het belang van het begrip ‘zijn’ is. Vervolgens komt de verhouding tussen theologie en filosofie aan de orde en stelt hij vast, dat het karakter van de goddelijke zelfmededeling, waarover het in de theologie gaat, de Logos is.

Het is waar, dat de bijbelse religie een personalistisch karakter heeft, het gaat idd. om een persoonlijke verhouding van ‘Ich und Du’, maar dat neemt niet weg, dat een ontologisch zijnsbegrip en een ontologisch wereldbegrip niet mogelijk zouden zijn: immers ook de bijbelse godsdienst kan stellen, dat God is. Zodra de theoloog zegt dat God is, is hij ontoloog geworden. God kan nooit en te nimmer als een zijnde begrepen worden. Vervolgens bindt Tillich de strijd aan met het nominalisme, dat het zijn niet als iets wezenlijks acht, maar slechts als een naam opvat. Maar deze opvatting snijdt alleen hout, wanneer men het Zijn opvat als het hoogste zijnde, maar het Zijn is dat, wat het zijnde überhaupt mogelijk maakt. Tillich wil het ‘Zijn’ daarom omschrijven als “Macht des Seins”, het oerpositieve, dat het negatieve, het niet-zijn, verhindert/tegenstaat. De gedachte aan het Zijn is eigenlijk ontsproten aan de angst voor het niet-zijn.

Hij zet de discussie over de betekenis van het Zijn nog even voort, komt ook te spreken over het ‘worden’ en dat het ‘zijn’ voorbij het dynamische en het statische is en stelt dan vast, dat het ‘zijn’ wel degelijk het belangrijkste begrip is binnen de theologie en zelfs meer is dan een begrip. Citaat: “Dieser Seinsbegriff und seine Bejahung is eine Sache des Mutes”.

Dan staat hij vervolgens stil bij het begrip ‘nieuw’. “Der Mythos ist voll von Kategorien des Neuen”, stelt hij vast en daarin verschijnt het nieuwe in drie richtingen: het nieuwe als schepping, het nieuwe als herstel (Wiederherstellung) en het nieuwe als vervulling.

Wat betreft het begrip schepping is er allereerst sprake van ‘Urschöpfung’, die tegenover de Chaos komt te staan: de nacht is ouder dan de dag...en iedere nieuwe dag bevestigt de schepping en zo kan er ook sprake zijn van een voortgaande schepping: “Das Neue ist das, was im Lebensprozess neu produziert wird”. Dan kunnen soorten zijn, maar ook het individueel-eenmalige. “Man kann das Sein verstehen als den Prozess, in dem eine Folge wechselnder einmaliger Situationen gezeitigt wird, wie es etwa Whitehead gesagt hat”. Dit proces kunnen we in de meest algemene zin ‘geschiedenis’ noemen.

Het tweede begrip van het nieuwe is het herstel (Wiederherstellung). De mens staat in de vrijheid van beslissing en in de vrijheid van ‘ontwerpen’. Dit impliceert, dat de mens ook ‘falsch’ kan beslissen en dat betekent tegen-menselijk, tegen ons eigen wezen in. Waar en goed zijn die beslissingen, die overeenkomen met ons eigen wezen, maar in werkelijkheid is er geen sprake van een zwart-wit situatie: het is altijd gemengd. “Diese Mischung von Wesenserfüllung und Wesensverfehlung ist das, was Existenz ausmacht und ihr den Charakter der Zweideutigkeit gibt”.

Daartegenover staat dan het begrip ‘herstel’. Dat klinkt als terug naar het oude, maar daar gaat het niet om! Het gaat om ‘verlossing’, ‘bevrijding van het gevangen zijn’, ‘loskoping’, ‘heling’ e.d. Het gaat dus niet om iets absoluut nieuws. Dat nieuwe vindt wel plaats in de geschiedenis en het heeft overwonnen, wat vreemd is aan ons wezen, maar dat betekent geen herstel van het oude: de terugwaartse utopie is uitgesloten. Het is geen terugkeer naar het mogelijke, maar het nieuwe dat in de geschiedenis geschapen wordt heeft actualiteit, heeft de overwonnen misser (überwundene Verfehlung) in zich.

Een bijzonder krachtig symbool hiervoor is het begrip ‘wedergeboorte’ (Renaissance/Reformatie): een wedergeboorte vanuit de bronnen is aan de orde, niet een herhaling van het verouderde.

We moeten wel oog hebben voor het probleem, dat een begrip als ‘herstel’ een proces betreft en als zodanig altijd onderworpen is aan ambiguïeteit. Al wordt een nieuwe Realiteit verkondigd, het oude blijft er ongeschokt (unerschüttert) door en daarom wordt er ook uitgezien naar een ‘vervulling’, de 3e vorm van het nieuwe: “Die eschatologische, die letzhinnige Erwartung ist Erwartung einer vollen Einigung des Essentiellen mit dem Existentiellen”. Wat we ons daarbij voorstellen is doorgaans ontsproten aan de fantasie en betreft vaak meer een intensivering van wensen over het oude dan een uitdrukking van het echt nieuwe!

Het vervolg en de volledige tekst verschijnt binnenkort op www.paultillich.nl

Lees 2587 keer