Meppel’s bijdrage aan de kerkasiel-viering in Den Haag
Medewerkenden: Ds. Siebe Sijtsema, Jeanet Hoekerswever, Anet Dunnink, Yvonne Munier, Nelleke van Aalderen en Joke Huisman (zanggroep), Harm Hoekerswever (beamer), Robert, Alinda, Kirsten en Birgitt Bakker, Geertje Huisman (fluit) en ondergetekende.
Sinds eind oktober draait de Bethelkerk in Den Haag dag en nacht door. In de kerk wordt een doorlopende kerkdienst gehouden voor het Armeense gezin Tamrazyan. Het kerkbestuur hoopt hiermee uitzetting van het gezin te voorkomen want een oude regel stelt dat de overheid geen kerkdienst mag onderbreken om mensen mee te nemen. Om de marathon-kerkdienst in goede banen te leiden moet er flink wat georganiseerd worden en zijn er veel vrijwilligers nodig.
Op initiatief van Siebe hebben ook wij gemeend een bijdrage te moeten leveren en zo reisden wij op zaterdag 26 januari jl naar Den Haag om in de Bethelkerk van 16.00-18.00 uur een dienst te houden, als voortzetting van de dienst, die in oktober 2018 al begonnen is. Wij hechtten met onze dienst a.h.w. een nieuwe schakel aan de keten van vieringen.
In de ontvangstruimte heerst een gezellige en ontspannen sfeer en op de tafel bij het keukentje staan verschillende versnaperingen en drankjes. Niet te luidruchtig spreken en lachen, zo komt iemand van de organisatie melden, want de kerkzaal grenst met een dun wandje aan deze ruimte. Als het bijna 4.00 uur is gaan wij alvast naar binnen en maken het laatste stukje van de dan plaatsvindende dienst mee. De voorganger van die viering overhandigt de kaars op de tafel aan Siebe en ‘onze dienst’ kan dan (als voortzetting) beginnen.
We hadden een liturgie opgesteld, waarin de lezing van het bijbelboekje Ruth centraal kwam te staan met daartussen door gebeden, liederen, muziek en gesprek en we sloten af met een viering van het Avondmaal in een kring.
Ik denk, dat er ca. 30 mensen aanwezig waren, maar het aantal wisselde ‘onderweg’, omdat het deels ook een ‘komen en gaan’ is.
De lezingen werden verzorgd door onze eigen lectoren en de zanggroep zong een prachtig Iona-lied ‘Er is een lijn van vrouwen’.
Siebe en ik verzorgden de korte overdenkingen als toelichting op en als interpretatie ervan naar de situatie. Ook luisterden wij naar het mooie nummer van Stef Bos ‘Lied van Ruth’, terwijl ikzelf ook nog enkele pianowerkjes (op een valse vleugel met slecht werkend pedaal) ten gehore bracht.
Tegen het einde van de middag gingen Kirsten en Birgitt rond met schaal en beker en rondden wij af door samen het lied LB 426 “God zal je hoeden, Christus je voeden”.
Na een passend slotwoord werd na enige vertraging het licht overgedragen aan de volgende voorganger. En zo zal het steeds gaan. Hoelang nog?
Hier volgen nog mijn toelichtingen op het begin en het slot van het boekje Ruth:
Wij zullen vast niet de eersten zijn die in deze situatie van kerkasiel en van onzekerheid over de toekomst: - mogen we blijven of toch niet? - die het verhaal van Ruth naar voren brengen. Vanuit Meppel hebben wij dat bijzondere verhaal a.h.w. meegebracht en wij willen het horen als een verhaal van hoop en solidariteit, een verhaal vol onverwachte wendingen, van verantwoordelijkheidsbesef en van toeval. Een verhaal ook, waarin God beleden wordt als Bron van het goede, als de onzichtbare werkzame Voorzienigheid, die ook in de ervaring van afwezigheid present is en zich doet gelden te midden van de gebeurtenissen en lotgevallen.
Het gaat over het gewone leven. Dat is ook de titel, die ds. Miskotte in 1939 bedacht voor de publicatie van zijn bijbellezingen over het boekje Ruth. Misschien is de naam van deze theoloog uit de vorige eeuw bij velen onbekend, in Meppel wordt zijn naam nog al eens genoemd, vooral wanneer je oudere mensen spreekt. Ds. Miskotte is namelijk in de jaren 20 van de vorige eeuw een paar jaar predikant geweest van de hervormde gemeente in Meppel. Daarna is hij naar Haarlem en Amsterdam gegaan en na de 2e WO is hij kerkelijk hoogleraar in Leiden geworden.
Ruth, ‘over het gewone leven’ dus. Over het gewone leven, dat vaak helemaal niet zo gewoon is, maar dat bedreigd wordt en op doodlopend spoor kan komen. Waarin de vraag kan opklinken: waar is God? Opvallend in het boekje Ruth is, dat God nergens als ‘actor’ of ‘handelend persoon’ wordt opgevoerd. Nergens lees je: ‘en God zei dit of dat of Hij deed dit of dat’. Als God ter sprake komt dan is het in de vorm van een belijdenis, zoals Ruth aan de grens uitspreekt: ‘jouw God is mijn God en jouw volk is mijn volk’, bijv. of er worden hem verwijten gemaakt, dat Hij bitterheid heeft teweeg gebracht in het leven van Naomi. Maar dat betreft allemaal uitspraken over Hem. Maar nergens lezen we in het verhaal, dat God iets doet of bewerkt. Behalve in het laatste hoofdstuk, waarop ik later even terugkom.
En toch, wie aandachtig leest bemerkt de sturende en wenkende hand van God, onzichtbaar verborgen in de loop van de gebeurtenissen, als een soort verborgen regisseur, die je niet ziet, maar zonder Wie het verhaal plat en puur toeval(lig) zou zijn. Alles hangt eigenlijk af van de lezer: heeft hij of zij er oog voor, dat God present is in zijn absentie?
De situatie, waarin alles in gang wordt gezet, is allesbehalve rooskleurig: het gewone leven van huwelijk en gezin, van werken en wonen vindt plaats in de tijd van de ‘rechters’, d.w.z. in een tijd van chaos en wetteloosheid, van wanbestuur en wanbeheer. Het is een tijd waarin rechters orde op zaken proberen te stellen, maar hun remedie is vaak erger dan de kwaal. Een ieder deed wat goed was in eigen ogen, dat is een telkens weerkerend refrein. En daarom verlangt men naar betere tijden, waarin een koning het voor het zeggen heeft. Dat is het ideaal! Wat zou het geweldig zijn, als een koning de dienst zou uitmaken. Maar zover is het nog lang niet…er zijn nog vele misstanden en de economie lijdt er onder; sommigen verrijken zich ten koste van de armen en als de oogst mislukt is er geen ontkomen meer aan. Velen trekken weg en zoeken elders hun heil. Zo ook Elimelek en Naomi en hun beide zonen. Koffers gepakt en wegwezen!
In het laatste hoofdstuk worden wij getuige van een transactie, waarbij Boaz eigenaar wordt van een stuk grond, dat toebehoorde aan de familie Elimelek. Het is een wat ingewikkelde juridische constructie, die ik verder laat voor wat die is, maar het gaat er om, dat Boaz weliswaar het stuk land koopt, maar het blijft op naam van de familie staan en ook Ruth blijft deelgenoot aan de familie, ook al is zij nu getrouwd met Boaz.
Nu raakt dit verhaal ineens dicht aan de situatie, waar wij mee te maken hebben. De wet of de wetten zijn goed bedacht en zitten goed in elkaar en proberen een situatie te regelen en te beheersen. Nu gaat het over kinderen, die in een ander land verblijven of over gezinnen, die zich hier veilig voelen en in hun eigen land niet, maar wetten vormen een netwerk van regels, die onderling niet altijd naadloos op elkaar aansluiten en soms kan een creatieve interpretatie ineens een opening bieden. Ik denk, dat die transactie in de poort van Bethlehem een creatieve vertaling betrof van het leviraatsrecht en dat Boaz en zijn advocaat lang hebben zitten puzzelen, hoe ze hun deal wilden opzetten, dat het juridisch waterdicht was, maar toch ook niet helemaal conform de oorspronkelijk regels en bedoelingen.
En zo opende een eigenzinnige interpretatie van de regels een nieuwe toekomst. En hoe krijgt een nieuwe toekomst nu mooier vorm dan in de geboorte van een kind. Hij heet Obed, dat betekent zoiets als ‘knechtje’ of ‘jochie’. En aan het einde van het verhaal wordt vooruit gekeken: kijk, dat jochie werd later de vader van Isaï en die werd de vader van David. Kijk, dan wordt het allemaal beter en anders, dan liggen de tijden van de brute rechters achter de rug en kan een tijd van vrede, recht en welvaart aanbreken. Nou ja, fragmentarisch en voorlopig, want al lijkt het zo, het is toch nog niet einde verhaal.
O ja, in dit laatste hoofdstuk wordt toch nog een activiteit van God genoemd, als we lezen: en de HEER liet haar (Ruth) zwanger worden. Het leven is en blijft een Godswonder, hoeveel mensen ook denken er zelf aan te kunnen bijdragen - en natuurlijk, zonder dat zal er ook niets gebeuren - dat wisten Boaz en Ruth zelf ook maar al te goed.
Ruth werd zelfs de stammoeder van Jezus van Nazareth, zoals Mattheüs uitvoerig wil aantonen in het eerste hoofdstuk van zijn evangelie. En zo staat dit verhaal van Ruth in een messiaans en universeel perspectief, waarin verteld wordt van en uitgezien wordt naar een wereld, waarin plaats is voor iedereen en waar barmhartigheid en gerechtigheid hand in hand zullen gaan.