Preek gehouden op de 1e zondag na Epifanie 13 januari 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Lukas 3: 15-16, 21-22.
Een ontmoeting met ‘John the Dipper’
Toen Johannes daar in de woestijn stond te oreren zeiden de mensen tegen elkaar: hij is toch dat zoontje van de dominee uit Jeruzalem? Zijn vader was toch voorganger in de tempel en die Johannes is toch dat na-komertje? Nou, hij lijkt in niks op z’n vader. Zijn vader had altijd een mooi liturgisch gewaad aan, sprak heel deftig en deed alles volgens de regels, maar moet je hem zien. Hij ziet er niet uit met z’n lange haren en moet je die jas zien, vol kleerscheuren en hij stinkt ook nog. En wat er op z’n menu staat, nou daar lusten de honden geen brood van.
Zo spraken de mensen over Johannes. Maar al hadden ze nog zoveel kritische opmerkingen over hem, hij trok hen ook naar zich toe. Als een magneet trok hij de mensen aan, want hij was wel heel bijzonder, niet alleen om te zien, maar ook om wat hij zei en deed.
Johannes zou je kunnen typeren als een buitenkerkelijke niet-opgeleide performer. Een man met singuliere gaven, een buitenbeentje eerste klas. Hij leek in geen enkel opzicht op z’n vader en toch kwamen ze allebei op voor dezelfde God en wilden zij hun leven in zijn dienst stellen.
Dat is nu ook nog steeds zo: er zijn mensen, die hun leven in dienst van de kerk stellen en zo het geloof handen en voeten geven, maar er zijn anderen, die gaan de politiek in of het theater of de muziek en zij communiceren wat hun ten diepste beweegt en bezighoudt op een heel andere manier.
En als we dan ook ons hebben aangesloten bij die grote groep mensen, die zich vergapen aan het optreden van Johannes, dan stellen we onszelf wel de vraag: hoe ben ik hier eigenlijk gekomen en wat verwacht ik hier?
Je bent er gekomen door op weg te gaan. Je hebt je veilige en overzichtelijke plek achter je gelaten. De tempel en de tempeldienst verloor meer en meer zijn aantrekkingskracht en charme en je raakte een beetje van God los. Je ging steeds meer vragen stellen bij de oude verhalen en rituelen en je dacht: waarom is het eigenlijk zoals het is en waar draait het uiteindelijk om? Is mijn geloof een wet, het me houden aan regels en voorschriften of is het toch anders bedoeld en wat, als…
En ongemerkt was ik helemaal vooraan komen te staan en de figuur met de lange haren en de felle ogen kijkt me doordringend aan en hij roept mij a.h.w. toe: hė, wat moet je, wat wil je hier? Waarom sta je hier te treuzelen en een beetje in jezelf te mompelen?
En voordat ik het wist had hij mij mijn lurven gepakt en mij kopje onder geduwd. Ja, want hij stond daar bij de oever van de rivier en als een verzopen kat kwam ik weer boven water, proestend en hoestend, en het was alsof ik een ander mens was geworden, fris en nieuw stond ik daar op de Grote Oever (*) en ik hoorde hem nog iets zeggen over ‘anders gaan leven’, ‘je bekeren’, ‘al het oude achter je laten, alle shit en oud zeer van weleer’, je kunt het vergeten!
Opnieuw beginnen, dat is het devies!
Dat is telkens weer een actueel verhaal, hoe moeilijk het ook is. Je denkt alles op orde te hebben en ineens is alles anders. Je zit vast aan je oude leventje en ineens denk je: is dit het? Een ontmoeting met ‘John the Dipper’ doet wonderen! Hij haalt je door het water heen, zoals Israël vroeger door de Rode Zee was getrokken, bevrijd uit het slavenhuis, zoals het door de Jordaan was getrokken, het beloofde land in, zoals ze waren teruggekeerd uit de ballingschap en ze juichten als degenen, die dromen, zo zijn er telkens momenten, waarop je opnieuw moet beginnen. Dat betekent enerzijds loslaten en anderzijds omarmen. Oud loslaten, nieuw omarmen.
Kan iemand mij daarbij helpen? Is er iemand, die dat voordoet?
Ja, daar staat hij, midden onder u, die gij niet kent. Jezus van Nazareth is er ook bij en hij wil ook ‘kopje onder’.
Waarom eigenlijk…dat heeft zo’n man toch niet nodig? Waar is dat goed voor? Jezus zegt: ik wil ook, samen met jullie, samen met jou!! Ik voel me niet verheven boven jullie, maar ik ben solidair met jullie, in jullie pijn en misère, in jullie frustraties en tekortkomingen, ja, in alles… Ook ik ga ‘kopje onder’ en zo ben Ik ‘God met jullie’…of, anders gezegd, zo wil God bij de mensen ‘komen en wonen’.
Dan vertelt Lukas, dat de hemel openging en de stem van God klonk, terwijl Jezus in gebed was. En er klapwiekt een duif boven zijn hoofd. Ik denk niet dat dit tafereel te filmen was of is, zelfs niet met ‘high of super eight’ of infrarood apparatuur, maar wat Lukas vertellen wil is wel beslissend en waar: Jezus weet vanaf dit moment, hij ervaart dat aan den lijve, dat hij op de goede weg is, aan het begin staat van zijn roeping, om Zoon van God te zijn!
Wat betekent dat dan en hoe werkt zich dat uit dan? Zoon van God, dat is nogal wat! Wat een hoogheidstitel, wat een afstand roept dat ineens op.
We zien het al voor ons: hij is zoon van God en kan dus alles. Hij hoeft maar met z’n vingers te knippen of het komt voor elkaar. Hij doorziet alles en kan alles bereiken wat Hij wil. Niets staat hem in de weg of kan Hem hinderen.
Zou dat de bedoeling en betekenis zijn van ‘Zoon van God’?
Ik denk het niet. Ik noem nu twee plaatsen, waarop ‘zoon van God’ ook genoemd wordt en dan moet u zelf maar beslissen, hoe dat mijn tot nu toe genoemde invulling corrigeert.
Allereerst horen we het vervolg van wat we vanmorgen lazen, dat we meestal overslaan omdat het zo’n saai en langdradig stamboom-onderzoek bevat. Hoewel, het kan ook wel heel interessant zijn, de familiegeschiedenis langslopen, hoe ver gaan we terug, ben ik misschien toch nog familie van…?
Lukas noteert de familiegeschiedenis, de stamboom van Jezus…ik zal hem maar niet helemaal voorlezen, maar ik beperk me even tot de laatste (en dat zijn dan de eerste, oudste voorouders van Jezus) verzen van Lukas 3: Jezus was de zoon van Jozef, de zoon van etc., en dan een heel eind verder…:
de zoon van Sem, de zoon van Noach, de zoon van Lamech, |
37 |
de zoon van Methusalach, de zoon van Henoch, de zoon van Jered, de zoon van Mahalalel, de zoon van Kenan, de zoon van Enos, - bent u er nog? - de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God!
De mens, de eerste, de beste mens, de mens, zoals hij bedoeld en bedacht is door God, is Zoon van God! En dan aan het eind van het evangelie wordt verteld, hoe Jezus wordt overgeleverd in de handen der mensen en dat hij tenslotte zijn leven eindigt aan een kruis. En er staat een Romeinse soldaat bij, die opgegroeid is met de ideologie, dat de keizer, zijn keizer, in wiens dienst hij staat en wiens bevelen hij uitvoert, dat de keizer de zoon van God is. En nu staat hij aan de voet van dit kruis en hij hoort Jezus uitroepen: mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten en dat hij daarna de geest geeft. En de soldaat zegt: ja, wis en waarachtig, deze mens, die hier zo gehavend hangt, is de Zoon van God. Vreemde belijdenis, nietwaar? Maar buitengewoon troostrijk, want zo laat God in Christus Jezus zien, dat hij geen verre God is. Nee, hij komt in ons Adamsbestaan, in onze nood, in onze ziekte, in ons doodsbestaan. Het water van de Jordaan bestaat uit de tranen van God, vermengd met onze tranen van al ons rouwen en treuren, zo merkt de Engelse theoloog Samuel Wells op in zijn boekje “Wees niet bang” (**). Zo worden en zijn wij gedoopt in de tranen van God en van Jezus. Hij kreeg toch de naam Zoon van God, Immanuël, d.i. God met ons?
** Deze gedachte ontleende ik aan Samuel Wells’ boek ‘Wees niet bang. Met geloof je angst het hoofd bieden’. Oorspr. titel ‘Be Not Afraid – Facing Fear With Faith’ (2011).
|