Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zondag, 28 juli 2019 11:36

Opstaan (t)en leven!

Preek gehouden op de 6e zondag van de zomer 28 juli 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Johannes 11.

 

Opstaan (t)en leven!

 

Toen ik 34 jaar geleden als broekie-predikant begon gebeurde het, dat er iemand was overleden. Met lood in mijn schoenen ging ik er heen. Ik was sprakeloos en probeerde het verdriet van de weduwe mee te voelen. En omdat niemand er woorden voor had, waagde ik het om dit Evangeliebericht van vanmorgen op te slaan en zei: zullen we samen luisteren naar dit bekende, maar ook ongekende, dit vreemde, maar ook moedgevende en hoopvolle verhaal te midden van ons doodse bestaan? Het was een waagstuk, want de misverstanden en ontsporingen lagen levensgroot op de loer, maar zonder veel uitleg en poespas eromheen werd dit bericht ons geschonken om ons eigen leven en dat van de dode in een ander licht te zien.

Zo kan dat ook vanmorgen gebeuren, wanneer ons hart in ons begint te branden, als we de Schriften echt beginnen te verstaan. Als we beginnen te horen, dat tegen ons gezegd wordt: Lazarus, hierheen, kom uit! Ja, kruip uit je schulp van dodigheid en dorheid en maak je los uit je windsels van achterdocht en angst. En leef nu eens echt, a.h.w. helemaal opnieuw!

We moeten die versleten vraag “Is het nou echt gebeurd of niet?” achter ons laten, want in de buurt van die vraag stinkt het. Wat baat het een mens te beweren, dat het echt gebeurd is, maar hij blijft liggen in zijn oude wereld en neemt het voor kennisgeving aan en hoort niet de boodschap ten leven? De vraag is niet: is het echt gebeurd? Maar: gebeurt het echt, dat wij opnieuw horen en opnieuw gaan leven? Heden, in dit ondeelbaar ogenblik, wanneer we in ons dode oor horen de stem, die zegt: Kom te voorschijn, jij, en leef: eens en voorgoed!

Van het weer levend worden van een dode moet je niet teveel wonderen verwachten…ja, dat is precies wat Jezus zelf gezegd heeft, toen hij de gelijkenis vertelde van de rijke man en de arme Lazarus. Niet toevallig, dat hij ook Lazarus heet, vindt u ook niet? De rijke man dringt er op aan, dat Lazarus naar zijn broeders gestuurd wordt, opdat zij tot inkeer zouden komen.

En dan zegt Abraham: Nee, beste man, dat zou geen enkele invloed of effect hebben: ze hebben Mozes en de profeten, laten ze die horen en doen, want al zou iemand opstaan uit de doden, ze zouden er niet anders van worden, als ze hun hart niet openstellen voor de woorden van God.

Dit verhaal hangt aan drie scharnieren – drie momenten van stilstaan en in beweging komen – en bij alle drie verwijlen wij een moment, in de hoop en verwachting dat de deur zich zo zal openen, dat wij kunnen binnengaan en onze geloofsweg kunnen vervolgen.

Het eerste scharnier is het scharnier van de teleurstelling. Van de wanhoop en het verdriet. Van Lazarus die ziek geworden is en hij redt het niet…en hij wordt ook niet gered. Opgegeven door de artsen. Niets meer aan te doen. En zijn wereld stort in en ook die van zijn zusters en vrienden. Ze vormden zo’n mooi drietal en nu gaat het mis. Lazarus: moge God helpen…dat klinkt nog als een late echo uit een leven van geloven en hopen, maar kun je daar op rekenen?

God is er niet…en Jezus ook niet, zijn trouwe bondgenoot en handlanger. Ja, we hebben hem wel te hulp geroepen, maar Hij komt niet.

Dat is precies de bittere ervaring van zoveel mensen, van alle mensen. Tegen de dood is niemand opgewassen en er is niemand die er iets tegen kan doen. En zo glijdt Lazarus weg.

Het tweede scharnier is de komst van Jezus. Hij heeft gehoord van Lazarus’ ziek zijn en van zijn naderende dood. En Hij begeeft zich op weg. Het is een lange reis of hij wordt opgehouden…hoe dan ook, als Hij aankomt is Lazarus al gestorven: Jezus is te laat!

Te laat! Nu hoeft het niet meer. Nu kan het niet meer, het heeft geen zin meer. We kunnen nog wel wat napraten en nadenken over een leven na de dood en over de opstanding op de laatste dag. Maar dat is allemaal bespiegeling en speculatie. Dat soort gepraat ontstaat, omdat Jezus te laat is. Was u hier eerder geweest, dan…

Maar toch worden in dit middenscharnier rake opmerkingen gemaakt en rake inzichten gegeven.

Daar is allereerst het catechismus-geloof van Martha. Zodra er over “opstanding” gesproken wordt, weet ze meteen wat daar mee bedoeld wordt. Dat had ze zo geleerd op zondagschool en op catechisatie en in de belijdenis stond ook zoiets. Dat is gesneden koek.

Het is boeiend om te zien, hoe Jezus daar op reageert. Hij ontkent het niet en hij bevestigt het ook niet. Hij haalt het weg uit de verte, want Martha houdt er een ver-weg-geloof op na. Haar geloof is een soort gestolde feitenkennis en dan ook nog over iets dat later aan de orde is. Ja, haar geloof is in alle opzichten ver heen.

Maar Jezus brengt het dicht bij en maakt het persoonlijk, als Hij zegt: Ik ben de Opstanding en het Leven! O, dat zijn enorm grote woorden en het begint ons te duizelen, als we ze horen of uitspreken.

Maar wat Jezus vooral doet is: Hij brengt het dichterbij! Hij plaatst het licht van Pasen midden in ons leven, dat zo aangevochten is door tegenslag en bedreigd wordt door de dood. Ja, zelfs als het al te laat is, komt Hij naar voren en staat in ons midden en zegt: Ik ben de Opstanding en het Leven! Dichtbij u is het Woord, in uw mond en in uw hart…

En ook persoonlijk, Hij verbindt het met zichzelf en met ons als hij vervolgt: en al wie in Mij gelooft zal leven, zelfs al is hij gestorven.

De verbondenheid met Hem – in geloof en vertrouwen, in navolging en gehoorzaamheid, in schuchterheid en onwetendheid, met vallen en weer opstaan – gewoon, zoals wij zijn in onze armetierigheid en tekortschieten, maar hoe dan ook…Hij met ons en wij met Hem delen in de Opstanding en het Leven. Het wordt ons aangereikt, toevertrouwd, geschonken en valt als een geschenk ons in de schoot. –

Dit 2e scharnier is het middenscharnier. Hier vindt de eigenlijke onthulling plaats van het geheim, dat Jezus ons wil toevertrouwen. En dat geheim is, dat de dood eigenlijk niet bestaat, d.w.z. niet langer ons bestaan bepaalt. Maar dat Hij het is, de Opstanding en het Leven, die mijn leven beheerst en dat ik in leven en in sterven in zijn hand ben. Dat is mijn enige troost, zoals de oude heidelberger al zei. En dat is meer dan ik geloven kan!

Ik las van een verpleegster, die dagelijks in een mortuarium werkte: alle doden kwamen bij haar langs, jonge en oude, mensen die aan een ziekte waren bezweken, kinderen die verongelukt waren, moeders en vaders…een eindeloze rij. En vaak moest ze huilen, zo verdrietig allemaal, al die mensen, ieder met zijn eigen leven achter zich… Ze huilde vaak, zoals Jezus bij het graf van Lazarus weende…uit onmacht en van verdriet. Ontroerend en vertroostend ook. Maar in dat mortuarium was een gebrandschilderd raam aangebracht en daarin stond geschreven: Ik ben de Opstanding en het Leven. Als je buiten langs dat mortuarium liep zag je die letters misschien wel, maar leek het wel geheimtaal. Maar als je binnen stond kon je die woorden lezen. Soms kon je ze door je tranen heen zien schitteren en waren ze vaag en bijna onleesbaar. Maar die woorden stonden er altijd, ook al stond je er met je rug naar toegekeerd, ook al kon de dode ze niet zien en lezen, maar als een objectief gegeven – ja dat is het beste woord in dit verband – als een ‘gegeven’ stonden ze daar geschreven en golden en gelden ze als een diep en onbegrijpelijk geheimenis. Dit is waar, geloof het of niet!

Het derde scharnier roept ons naar buiten, zoals Lazarus naar buiten geroepen wordt. Kom er uit, hierheen! Dat horen wij in ons dode oor roepen, op de vierde dag!

Ja, dat is een bijzondere dag, je zou kunnen zeggen, dat het de dag van de vergeefsheid is, de dag van het voorbij, de dag van onherroepelijkheid, kolossale leegte en bedwelmende afkeer.

De dag waarop alle grote verhalen uitverteld zijn, de dag van schoon schip maken met overlevering en wat er nog van over is. De vierde dag is de dag van afrekenen met de derde dag. Het is de dag van de onbarmhartige zon boven ons lege hoofd en de fletse maan in onze koude nachten. De vierde dag is de dag van de ontsteltenis, de dag dat alles voorbij is, dat niets meer helpt, dat er geen hoop is, geen vooruitzicht. Het is de dag dat je vastzit aan de wereld, zoals die nu eenmaal reilt en zeilt, de dag dat je ingewikkeld bent in de banden van noodzaak en wetmatigheid, dat je gebonden bent aan vergankelijkheid en tijd.

Maar ook dan geldt: Ik ben de Opstanding en het Leven. Ook dan – juist dan – wordt ons allen toegeroepen: Kom eruit! Wees oprecht, ja, ga recht op staan – en wandel voor mijn aangezicht. Dat valt niet mee, want de windsels zitten nog om onze oren en ogen en onze voeten zijn nog ingezwachteld en lopen gaat moeizaam…maar het lukt toch, schoorvoetend en aarzelend.

Dit derde scharnier roept ons toe: Ontwaakt gij, die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten en Hij zal uw levensweg als een zon beschijnen!

Ik heb eens een symposium bijgewoond over de vraag: Is er leven na de dood? Een boeiende vraag en er zijn een hoop interessante antwoorden op te geven. Maar, het gaat er toch vooral om, dat we te zien en te horen krijgen, dat er altijd een nieuw leven mogelijk is, hier en nu. Dat er een heel leven vóór de dood is en dat we zullen leven in de buurt van Jezus, die ons ont-bindt en uit-leidt ten leven!

 

Gepubliceerd in Blog
zondag, 01 juli 2018 11:31

Meiske, wees opgewekt!

Preek gehouden op zondag 1 juli 2018 in de Grote of Mariakerk in een viering van Schrift en Tafel n.a.v. Markus 5: 22 e.v.

 

Meiske, wees opgewekt!

 

De evangelist Markus doet niet(s) liever dan Jezus (te) portretteren als een weldoener. De mensen drommen om hem heen en iedereen wil iets van hem. Vanmorgen staat ineens de baas van de synagoge voor hem, helemaal overstuur, want zijn dochtertje is terminaal. “Leg haar de handen op, a.u.b. Misschien knapt ze er van op. Het zal haar hoe dan ook goed doen!”

Ik weet uit eigen ervaring, hoe bijzonder het is, wanneer ik mensen, die op sterven liggen, de handen opleg en de zegen geef. Een veelbetekenend ritueel vergezeld met krachtige woorden, zodat deze mens in vrede mag heengaan.

Maar dan is er ineens vertraging en oponthoud. Er is iemand anders, die aandacht vraagt, niet heel nadrukkelijk en opvallend, maar eerder sneaky en stiekem. Een vrouw, zo bescheiden en ook zo bang, dat ze Jezus niet durft aan te spreken, maar volstaat met de zoom van zijn mantel aan te raken. Dat moet voldoende zijn, denkt zij.

In onze ogen heeft zij misschien een magisch geloof, dat ons wellicht wat primitief voorkomt, maar ook in onze tijd komen we dat in vele vormen nog tegen. Waarom hebben mensen veel geld over voor een shirt van een topvoetballer, om maar wat te noemen?

En het is al even magisch gedacht, wanneer Markus opmerkt, dat er kracht van Jezus uitging: er lijkt een soort magnetisch veld te ontstaan tussen Jezus en deze vrouw, die al 12 jaar leed aan bloedingen. Zij was al bij alle dokters langs geweest en het had haar een vermogen gekost, maar niemand kon haar kwaal verhelpen. Ten einde raad dan maar zich tot Jezus gewend en zich aan hem overgegeven – misschien is hem fysiek aanraken al genoeg. Dat vereiste meer moed en geloof dan we zouden denken. Door haar kwaal behoorde zij eigenlijk tot de onreinen, de on-aanraakbaren, stond zij buiten de maatschappij. Zij was een outcast – maar door zich naar Jezus te begeven liet zij zich niet ‘uitwerpen’ en Jezus verwierp haar evenmin! “Je geloof heeft je gered. Ga heen in vrede en wees genezen van je kwaal”.

Terwijl dit oponthoud plaats vindt voltrekt zich het drama in het huis van de baas van de synagoge. Het meisje is intussen overleden. Jezus hoeft niet meer te komen, want nu is het te laat. Te laat?

Jezus doorbreekt de muren van de tijd en laat tijd en eeuwigheid in een groots continuüm samenvloeien. In zijn tijdsopvatting en beleving bestaat geen ‘te laat’, want ieder heden is gevuld met de presentie van God, verbeeld door en belichaamd in zijn eigen aanwezigheid.

Als de Opstanding en het Leven treedt hij op het meisje toe – eerst iedereen naar buiten, die lacht om deze interpretatie van de werkelijkheid, geen pottenkijkers en weeklagers wil hij er bij hebben, geen op sensatie beluste toeschouwers wil hij zien, maar met enkele intimi – de ouders en drie van zijn leerlingen – achter gesloten deuren wekt hij het meisje op tot leven.

Jezus geeft leven aan de vrouw, die geen leven had. Haar leven was een verloren leven, een onvruchtbaar leven, een eenzaam leven, dat geen leven mocht heten.

Het meisje, de dochter van…, had ook geen leven. Zij werd altijd klein gehouden en ze mocht niks, want haar vader was de baas en werd afgerekend op iedere misstap van zijn kind. Zij leefde in een verstikkend milieu en kon niet worden wie zij was.

“Want zij was 12 jaar”, voegt Markus tenslotte laconiek toe. Alsof dat een reden was om haar op te wekken. Ja, toch wel, want dat is de leeftijd, dat een meisje in Israël volwassen wordt, zowel in maatschappelijk als in religieus opzicht word je op die leeftijd zelfstandig. Een meisje wordt een vrouw.

Jezus geeft haar leven, niet alleen fysiek, maar vooral inhoudelijk. Voortaan zullen beide vrouwen leven, d.w.z. niet meer geleefd worden, maar zelfstandig en vrij leven.

Ook nu nog komt Jezus bevrijdend en heel-makend op ons toe en wil hij ons losmaken van alles wat ons kleineert, onderdrukt en misvormt.

Het meisje, zo lezen we tenslotte, begon te eten en rond te lopen. Gewoon de meest alledaagse en noodzakelijke dingen te doen. Straks doen wij precies hetzelfde en terwijl wij het brood ontvangen en de wijn proeven en rondgaan door de kerkruimte zullen we denken aan dat meisje. Zoals zíj het leven kreeg zo ontvangen wíj het evenzo!

Gepubliceerd in Blog
zondag, 01 oktober 2017 10:49

Meer dan 'echt gebeurd'...

Preek gehouden op de 2e zondag van de herfst 1 oktober 2017  (Israëlzondag) in de Grote of Mariakerk n.a.v. Daniël 9 (fragm.) en Lukas 7: 11-16

 

Méér dan ‘echt gebeurd’…

 

Mijn moeder – en zij was niet de enige - vond moederdag maar flauwe kul, want, zei ze: het is iedere dag moederdag. Zoiets zou ik ook wel over de zgn. Israëlzondag kunnen zeggen, want het is iedere zondag Israëlzondag: iedere zondag zijn wij ons ervan bewust, dat wij wortelen in Israël, dat wij van oorsprong Joodse geschriften lezen, als wij het zgn. Oude Testament opslaan, dat wij geboren zijn in de synagoge en dat onze Leidsman van het geloof een Jood is, namelijk die Jezus van Nazareth. Dat moeten wij ons iedere zondag realiseren en al zijn de verhoudingen soms heel gespannen geweest en al heeft de kerk lange tijd gedacht, dat zij in de plaats van Israël was gekomen en dat het joodse volk geen recht van bestaan meer had, die tijd is hopelijk voorgoed voorbij en ook al blijven er verschillen van inzicht en beleving, ten diepste zijn wij allen geroepen door de ene God en Vader en vormen wij samen het volk van God, dat in tweeheid en eigenlijk ook wel in drieheid (de Islam meegerekend) de gehele mensheid vertegenwoordigt en omvat.

Gisteren was het Grote Verzoendag en op die dag wordt het gebed van Daniël gelezen, zoals wij dat ook vanmorgen hoorden: een gebed in de ballingschap, een gebed over de verwoesting van Jeruzalem en haar tempel, een gebed van inkeer en schuldbesef, een gebed dat een beroep doet op Gods barmhartigheid en vergeving, een gebed dat op toekomst hoopt vanuit de dood. Kyrie-eleison, Heer, ontferm U, zo klinkt het vanuit Babel, een roep die nooit verstomt en ook wij hebben ons aangesloten bij die lange rij van verdrukten en ontgoochelden, mensen in den vreemde, opgejaagden en ontheemden en zo is het gebed van Daniël a.h.w. een voorbeeldgebed geworden, een proef-gebed, een proeve van joodse spiritualiteit, die eeuwenlang voorbeeldig en inspirerend is geweest, tot op de dag van vandaag. Je hart luchten, lucht geven aan je hart: Heer, luister naar ons!

Maar al bleef de hemel gesloten en de ballingschap voortduren, de hoop bleef gericht op de levende God, dat er eens een keer zal komen in hun lot of dat zijzelf tot inkeer zouden komen en alles anders zouden gaan zien en beleven… Ja, dat zij zouden opstaan uit de dood en zouden leven!

Daar gaat het eigenlijk steeds weer over in de Bijbelverhalen, over hoop, over toekomst, over leven.

Neem nou dat wonderlijke verhaal over die ontmoeting tussen Jezus en die rouwstoet uit Naïn. Ik denk, dat we wat hier verteld wordt niet al te letterlijk moeten nemen, want dan blijven we met een boel vragen zitten en wordt het een plat verhaal zonder perspectief. Wat zou dat uiteindelijk opleveren? De jongeman zou er hooguit een paar jaar bijgekregen hebben om voor zijn moeder te zorgen, maar uiteindelijk zou hij toch alsnog sterven en dan was hij toch weer even ver van huis als eerst.

Ik denk niet dat dit verhaal bedoeld is om ons in wonderen te doen geloven en dat Jezus ons zou willen aansporen om hetzelfde te leren en te doen. In Amerika schijnen er cursussen ‘dodenopwekking’ te bestaan, maar ik denk dat we het Evangelie dan overvragen en ons vertillen, als we dit soort conclusies gaan trekken uit zo’n prachtig verhaal als wij vanmorgen hebben mogen horen.

Laten we proberen iets verder en dieper te kijken dan ‘echt gebeurd’…

Er komt een rouwstoet vanuit het plaatsje Naïn, een bedroefde moeder achter de baar van haar zoon: hoe verdrietig kan het zijn, hoe hartverscheurend, omdat deze vrouw, die weduwe is, nu zelf kinderloos en brodeloos zal zijn. Ze komen uit Naïn dat ‘aangenaam’ betekent, maar dat ligt nu voorgoed achter hen. Zij zijn de poort uitgegaan, het aangename leven van samenzijn en samenwerken, van nabijheid en liefde, dat ligt nu allemaal achter hen. Zij komen nu buiten de stad, in onaangenaam gebied, de doodsvallei, waar geen leven en toekomst is. Dit droevige tafereel herinnert mij aan de uitdrijving uit de Hof van Eden, het herinnert mij aan de ervaring van de ballingschap, weg uit het eigen huis, de eigen stad en vertoeven in een land en omgeving, waar je de weg niet kent.

Het is een weg, waar alle mensen ervaring mee hebben: dat je op een gegeven moment weg moet uit de vertrouwde omgeving, dat je moet opbreken uit je dagelijks bestaan, omdat je ziek bent geworden, omdat je man is overleden, omdat je je baan verliest, omdat alles ineens anders is dan je dacht – het leven is ineens niet meer aangenaam, het goede en verrukkelijke leven ligt achter je en vóór je zie je alleen maar dorre vlakten van woestijnen en een doodlopende weg ‘in the middle of nowhere’.

Maar nu proberen we nog eens goed te luisteren naar wat het Evangelie ons vertelt: dat Jezus de dode tegemoet komt en de dood een halt toeroept. En dat Hij met ontferming bewogen is en dat Hij aanspoort niet te wenen.

Hij opent ons de ogen voor een andere werkelijkheid of de werkelijkheid anders. Hij komt ons tegemoet voorbij de dood, aan de andere zijde wekt Hij ons tot leven en zo komt ons leven terecht, tot zijn recht. Wat een bevrijdend gericht!

Ik geloof, dat ieder mens oog in oog komt te staan met de Opgestane, Heer over dood en leven. En dat ieder mens in zijn dode oor mag horen: Sta op en leef! Dat zodra wij de ogen sluiten ze zullen opengaan en dat wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven.

Dat is niet alleen toekomstmuziek, ook midden in ons huidige leven kan dat zich voordoen, als we zijn weggekropen onder een steen van wanhoop of depressie of wanneer we bewegingsloos alleen maar afwachten de dingen die komen en we het gevoel hebben alle grip te hebben verloren en dat er alleen maar met ons wordt gedaan, wanneer we alle gevoel voor licht en ruimte zijn kwijtgeraakt en alles dor en doods is, dat dan toch onverwachts het water des levens weer kan gaan stromen, dat we toch weer beginnen te lachen, voorzichtig en onwennig en dat we opleven en weer toekomst zien en dat de eeuwigheid oplicht in het NU.

Als we dat beleven – al is het maar even – dan kunnen we wel lachen en juichen en leven!

Gepubliceerd in Blog