Onverwachte verwachting
Overdenking gehouden op de 2e zondag van Advent 5 december 2021 in de Westerkerk van de Protestantse Gemeente te Gouda n.a.v. Lukas 1: 26-38
Onverwachte verwachting
Vanmorgen krijgen wij te horen het onbegrijpelijke bericht over de onverwachte verwachting en de onmogelijke geboorte. De vraag die ons daarbij voortdurend bezighoudt is precies ook de vraag, die Maria stelt: Hoe zal dit zijn? Of: hoe kan dat nou?
Dat brengt me even op het gesprek, dat twee kinderen onlangs op de achterkant van mijn ochtendkrant voerden: een jongetje van 5 en een jongetje van 3 jaar oud. De oudste leest voor uit een Sinterklaasprentenboek en zegt: “Kijk, hier zie je Sinterklaas op zijn paard over het dak rijden”. De 3-jarige reageert en zegt: “Dat kan niet!”. Het broertje gaat naar het volgende plaatje, waarbij hij zegt: “Kijk, hier gooit Zwarte Piet een pakje door de schoorsteen”. “Kan niet!” is de reactie van het 3-jarig jongetje. Zijn oudere broertje gooit het boek dicht en zegt verontwaardigd: “Ik stop ermee. Jij bent nog veel te klein om dit te begrijpen!”
Bij onze zoektocht naar wat Lucas ons wil vertellen is het goed dit gesprekje in gedachten te houden...
Ik probeer samen met u de antwoorden, die gegeven worden op deze vraag, langs te lopen. Eerst vanuit ons eigen denken en redeneren, dan pogingen vanuit de kerk om het inzichtelijk te maken en dan schuiven we steeds verder richting Lucas, in de hoop dat hij het verlossende antwoord geeft – en hoe we dat dan hebben te verstaan.
Een eerste reactie van veel mensen – en daar moeten we onszelf ook bij rekenen – is: dat kan natuurlijk helemaal niet! Heb je ooit wel eens gezien of gehoord, dat een meisje van 13 zwanger wordt zonder dat ze door een man bevrucht is. Uitgesloten is dat. Als Jozef het niet gedaan heeft dan wel iemand anders. Ja, misschien is ze wel overweldigd door een Romeinse soldaat. Zoiets oppert Paul Verhoeven in zijn boek over Jezus. Al dit soort bedenkingen en bedenksel blokkeren volgens mij precies wat verteld wil worden. We gaan er met onze dikke huid of knappe koppen bovenop zitten en het evangelie bezwijkt onder de lasten van onze ratio: Lucas monddood gemaakt.
Een andere mogelijkheid is, dat we gaan zeggen: Ja, het kan best, wel in hoge uitzondering, maar het kan wel…
Dan gaan we het verhaal ondersteunen met opnieuw aangebrachte draag- en steunbalken, die we halen uit het bos van de fantasie of uit het boek der natuur. Bijv. als we ons best gaan doen om aan te tonen, dat er ook wel andere gevallen bekend zijn van wonderbaarlijke zwangerschappen en dito geboorten. Bijv. bij bepaalde diersoorten kom je dat wel tegen, dat vrouwtjes zwanger worden zonder dat er een mannetje bij komt kijken. Parthenogenese heet dat dan. (Toen ik eens over dit gedeelte gepreekt had zei iemand bij het uitgaan van de kerk dat tegen mij, waarschijnlijk een bioloog of arts: hebt u nooit gehoord van parthenogenese? Ik keek hem verbaasd en ongelovig aan en ontdekte toen wat ik zojuist hierover meldde). Dan zeg je eigenlijk: het is wel vreemd en wonderbaarlijk, maar het kan wel.
Of er wordt een sprongetje gemaakt van de bijzonderheid van het kind en zijn geboorte naar de bijzonderheid van de moeder. Maria moet zelf ook al iets bijzonders zijn geweest, smetteloos rein en onkreukbaar en om dat te bereiken moet zij ook zelf op een bijzondere wijze ontvangen en geboren zijn: Maria is zelf ook onbevlekt ontvangen, zo gaat dan het verhaal, dat de bedevaartplaats Lourdes heeft voortgebracht. De onbevlekte ontvangenis van Maria moet de wonderlijke geboorte van Jezus aannemelijk maken, maar hoe wonderlijk is de onbevlekte ontvangenis zelf, nietwaar? Het wordt toch weer teveel biologie, en te weinig theologie.
Nee, Maria moeten we niet willen leggen op de tafel van de anatomische les. Het gaat niet aan te willen weten welk bijzondere DNA het kindje Jezus nou eigenlijk had en of dat voor een deel afkomstig was van Maria en voor een ander deel van God.
Ik denk dat al dit soort bedenkingen en bedenksels opkomen uit de wens om er toch grip op te krijgen. Om het toch te begrijpen, om het toch te plaatsen in ons wereldbeeld en binnen onze werkelijkheid.
Maar, beste gemeente, er valt helemaal niets te begrijpen. We kunnen het evangelie en het kindje Jezus alleen maar ontvangen. Zoals Maria, die alleen maar zei: Mij geschiede naar uw Woord. Laat het maar gebeuren. Laat maar komen, dat kind.
En zo werd zij de ‘moeder Gods’, ‘theotokos’, zoals in de oude Griekse kerk en in andere delen van de kerk wereldwijd werd en wordt beleden. Maria heeft door haar moederschap een heel bijzondere positie gekregen in het heilswerk van Godswege. Maar we doen haar m.i. onrecht als we haar daarom op een voetstuk gaan plaatsen en haar bijna goddelijke eer geven. Zij was ook gewoon een heel gewoon mens, maar het bijzondere was dat zij zich beschikbaar stelde om God in haar te laten werken. Om zwanger te worden van deze belofte, dat God zelf door haar bij ons kwam wonen. Een Godswonder – wie hier probeert te verklaren en te redeneren doorbreekt de betovering en het geheim spat uiteen als een zeepbel.
We zullen trouwens nooit het wonder van de geboorte van het kindje Jezus inzien, als we het wonder van de geboorte van ons kind of onze kinderen of van onszelf niet beseffen.
Als Lucas gaat schrijven over de conceptie en de geboorte van Jezus, dan moet je eigenlijk alle biologie-kennis achter je laten en over hoe het natuurlijk in zijn werk gaat nu eens even vergeten – dat doet niet ter zake – nee, zegt Lucas vertellenderwijze – als we echt iets van het geheim van zijn leven willen verstaan moeten wij van God uitgaan, bij en met Hem beginnen. En dat geldt eigenlijk voor het leven van ieder mensenkind…bedenk dat ook!
En zo kunnen we op het geboortekaartje van Jezus lezen: uit Gods hand is ons in de schoot geworpen dit unieke kind en we noemen zijn naam Jezus.
Wat was nou het bijzondere van Maria’s houding, die ons ten voorbeeld kan zijn? Wel, dat zij zich open stelde voor God. Zij maakte ruimte voor Hem in haar leven. Zij was bereid te ontvangen…nee, niet om te bezitten… Ontvangen, telkens weer, met open, lege handen.
Nu komen we steeds dichter bij wat Lucas heeft willen vertellen, maar we komen nooit op het punt, dat we zeggen: O, zit het zo! Nou snap ik het!! Ik heb wel eens eerder een preek gewaagd aan dit bijbelgedeelte en toen zei na afloop iemand tegen mij: Ah, nu snap ik, hoe het zit met Maria en zo…en toen dacht ik: dan moet ik mijn preek nog eens herzien en er nog eens over preken. Bij dezen dan...
Uiteindelijk moet er m.i. één zin blijven haken en dat is deze: geen woord en geen daad van bij God zal machteloos zijn! Of, zoals de Nieuwe Vertaling heeft: want voor God is niets onmogelijk! Daar hangt alles aan. In het licht van deze belijdenis verdampen onze bedenkingen en vallen onze theorieën als dominostenen om. Ook onze bewering “zo is het precies gebeurd” smelt weg als sneeuw voor de zon. “Het kan niet” en “het kan wel” hoort allemaal thuis aan onze kant van de streep, maar het is een engel, van de overzijde, die ons moet zeggen: voor God is niets onmogelijk!
En daardoor komt alles er ineens anders uit te zien, want dan is niets vanzelfsprekend meer: ook niet dat ik er ben, en dat ik hier zit of sta en dat ik dit bericht hoor en er over nadenk en dat ik mij erdoor laat raken. Dat is allemaal dankzij de mogelijkheden van God.
Dat geldt niet alleen de geboorte van Jezus, dat als een Godswonder en een Godsgeschenk ons in de schoot geworpen wordt, het geldt ook voor onszelf, ja, het geldt in feite voor alles – en zo komt de geboorte van het Christuskind in het juiste licht te staan, in het licht van Gods mogelijkheden, waaruit ook wijzelf zijn voortgekomen. Zo is het precies ook met het geloof, ons geschonken van Godswege, zodat wij zijn als nieuw geborenen, niet uit de wil van een man, maar uit God geboren!
Lukas, tenslotte, kende bovendien het verhaal van de geboorte van de Romeinse keizer Augustus: de god Apollo had in de gedaante van een slang zijn moeder (van Augustus) zwanger gemaakt en zo verdiende keizer Augustus daarom ook goddelijke eer.
Maar hier komt zijn rivaal, zo wil Lukas vertellen en zijn afkomst doet niet onder voor die van Augustus. Nu staat niet de slang aan het begin, maar de duif (zo voeg ik er apocrief aan toe), symbool van vrede en gerechtigheid. Zijn oorsprong, zoals verteld door Lukas, onthult a.h.w. zijn manier van doen, zijn opdracht en zijn toekomst. Hij zal vorst van de vrede zijn en zijn koningschap zal geen einde hebben en geen begrenzing kennen en het omvat uiteindelijk alle mensen in alle tijden, die zich in hem verheugen en hem willen volgen.
Ook wij maken deel uit van die stoet en wij zien uit naar Hem, die gekomen is en komt.
Een verhaal kneden
Preek gehouden op zondag 29 december 2019 in de “Ontmoetingskerk” te Zuidwolde n.a.v. fragmenten uit Lucas 1 en 2
Een verhaal kneden
De zondag tussen Kerst en Oud en Nieuw ligt er altijd wat verloren bij: de mensen zijn verzadigd van het lied en het Woord en komen met moeite hun bed en huis uit – mooi, dat u daar niet aan toegegeven hebt!
Soms vult men de dienst op deze zondag daarom maar op een alternatieve wijze in, bijv. door een zgn. Top-2000 te organiseren, maar onderweg hierheen zei mijn vrouw: “In Zuidwolde heeft men (blijkbaar) de knie (nog) niet gebogen voor de Top-2000-dienst…”
Ik denk, dat deze zondag juist uitermate geschikt is om nog eens even na te denken over wat we gevierd hebben. We laten alles nog eens de revue passeren en wij vragen ons en elkaar af: wat betekent het nu allemaal en waar leidt het toe?
En wie ons daarin voorgaat is moeder Maria. Als we haar een beetje proberen te volgen dan zien we haar allereerst nog weer even op het moment, dat de boodschap haar bereikt, dat zij een kind zal krijgen. Met bevend hart, maar ook gelaten en vol verwachting, aanvaardde zij haar zwangerschap. Zij wist, dat zij moeder mocht worden van een bijzonder kind, van iemand met een bijzondere naam en een bijzondere roeping.
En dan volgt na een lange aanloop de vertelling van Lucas, hoe het kind geboren wordt in een stal of een grot in de buurt van Bethlehem en dat herders in de buurt op de hoogte worden gebracht, ja zo kun je dat wel zeggen, dat de Redder der wereld, de messias, geboren is en dat zij het als een kind zullen vinden, in een kribbe of voederbak, gewikkeld in doeken.
En u en ik kunnen het verhaal wel dromen: zij gaan op weg en vinden Maria en Jozef en het kind en iedereen is blij verrast. Hoe wonderlijk, dat alles zo samenkomt en klopt. Ja, het leek een sterk verhaal, zeiden ze tegen elkaar, maar het verhaal is rond.
En als dan iedereen naar huis is: de herders naar hun kudde en Jozef in slaap gevallen is en ook het kindje Jezus ligt te snoezen, dan is moeder Maria alleen nog wakker en schrijft Lucas: ‘en Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef er over nadenken’.
In het Grieks worden hier twee woorden gebruikt, die letterlijk de betekenis hebben van ‘samenbrengen’, ‘bijeenvoegen’. Wat verspreid is, uiteen ligt, een veelheid is wordt bij elkaar gebracht tot één geheel. Dat is de beste manier om er een beetje grip op te krijgen, om het te begrijpen en er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Het precies, zoals wanneer iemand in de keuken alle ingrediënten verzamelt en bijeenvoegt tot een deeg of een andere samenstelling en dat wordt uiteindelijk iets eetbaars, iets lekkers. Zo bracht ook Maria alles bij elkaar en bakte a.h.w. haar eigen verhaal.
En telkens begon ze van voren af aan het hele verhaal langs te lopen: hoe dit kind op een vreemde en onverwachte manier haar in de schoot was geworpen. Ja, zo kon je dat wel zeggen: ongepland had deze zwangerschap haar overrompeld en toch heeft ze het aanvaard en laten gebeuren.
En ze dacht na over de plaats, waar het kind ter wereld was gekomen: dat had ze toch niet van tevoren kunnen bedenken? ‘In the middle of nowhere’, ver van huis en zonder enig comfort: geen familie, geen vrienden, die op kraamvisite kwamen, maar een paar vreemde herders. Hoe kon dat? Hoe wisten zij dat?
En dan ook over de naam van haar kind. Hij zou Jezus moeten heten, wat redder of bevrijder betekent, maar is dat niet te pretentieus en te ambitieus? En hoe zou hij die naam kunnen waar maken? En zo maakte zij zich al zorgen over later…zij was er niet gerust op, hoe het zou aflopen en waar zij die naam nog eens zou tegenkomen en lezen.
Zo bracht ze alles zoveel mogelijk bij elkaar: wat de engel Gabriël tegen haar gezegd had, wat Jozef van plan was geweest en toevallig ook net dat bevel van keizer Augustus en dan dat verhaal van die herders, die zeiden dat zij engelenzang hadden gehoord: dat alles en nog veel meer gedachten, zorgen en vooruitzichten, probeerde zij bij elkaar te brengen, samen te vatten en te begrijpen.
Dat is precies wat de kerk van alle tijden en plaatsen heeft geprobeerd en nog steeds doet, want Maria is ook het beeld van de kerk geworden: proberen te verstaan wat de komst van dit kind betekent. En in de loop van de tijd zijn er vele antwoorden op gegeven en die zijn ook doorgegeven en worden nog steeds bewaard en gekoesterd. Maar in iedere tijd moet telkens weer opnieuw gezocht worden naar de betekenis voor het heden.
Hoe breekt het licht van dit kind door in de nacht van ons bestaan? Hoe krijgt dit kindje handen en voeten in deze wereld vol eigen belang, angst en afweer, geweld en haat?
Theologen, filosofen, zieners en predikers, maar ook kunstenaars hebben de eeuwen door de betekenis van dit Kind proberen te verwoorden of uit te beelden.
Voor vanmorgen heb ik er ook eentje meegenomen, namelijk een schilderij van Rembrandt, de kunstenaar van het ‘clair-obscure’, het licht en het donker. Kijk, hier zien we de aanbidding door de herders, zoals dit schilderij is gaan heten. Alle aandacht gaat uit naar het kindje Jezus en dat is natuurlijk te verwachten, maar wat opvalt is, dat niet zozeer het licht van een lamp of een fakkel op het kindje valt, maar dat het kindje zelf het licht geeft, ja het licht is. Dat heeft Rembrandt heel verrassend en geraffineerd proberen uit te beelden. Hij is het licht van de wereld. Wij schijnen niet hem bij, wij hoeven hem niet in het licht te zetten, maar Hij zet ons in het zonnetje, in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. Wij worden door hem beschenen, hij werpt licht op ons.
En zo weten wij ineens, dat wij zelf geroepen zijn om in het licht te wandelen en te handelen als kinderen van het licht. Dat wij zelf iets uitbeelden en uitstralen van het licht, dat hij is en ons geeft. Vlak voor de kerstdagen heb ook ik – net als Maria – weer nagedacht over de betekenis van de komst van het kindje Jezus en geprobeerd alles bij elkaar te brengen en te verdichten, in een klein gedichtje en dat heb ik op onze kerstkaart geplakt en ook u wil ik dat bij wijze van samenvatting meegeven:
Op de Kerstkaart
Hij kwam,
zag ons en
heeft ons voor zich gewonnen.
Brak de tijdbalk in tweeën,
omarmde alle generaties:
de Christus vóór en na.
Een nieuwe tijd brak aan
voor vrede
en licht in mijn hoofd.
Het Nieuwe Zijn staat
onwennig en pril nog
voor altijd op de kaart.
(Cees Huisman, dec. 2019)
Iedereen kan opstaan!
Preek (min of meer) gehouden op de Eerste Paasdag 21 april 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Kolossenzen 3: 1-4 en Johannes 20: 1-18
De hieronder staande preek is de onverkorte versie, die niet in haar geheel is uitgesproken, maar bij nader inzien is ingekort en in feite beperkt werd tot de erin vertelde drie (paas)verhalen met enkele korte notities daarbij.
Iedereen kan opstaan!
Pasen is het feest van de klinkende stem en de juichende toon. En iedereen op z’n Paasbest, want Pasen is het beste wat ons kan overkomen. ‘Een nieuw kleedje’, zoals onze zuiderburen zouden zeggen, even langs de kapper…en voilà, het feest kan beginnen.
Daar is helemaal niks mis mee: laten we vooral vrolijk en blij zijn en de paaseitjes en de hazen en paasbroden doen wat mij betreft allemaal mee en organiseer zoveel paasspektakels en -events als je maar wilt. Laat duizend bloemen bloeien! Het zal en mag niemand ontgaan, dat het Pasen is. Tom Wright zou zeggen: op de Goede Vrijdag is de revolutie begonnen en met Pasen is die pas echt goed van de grond gekomen. Gelovigen aller landen, verenigt u, zou ik er haast aan willen toevoegen.
“Iedereen kan opstaan” stond er op mijn tv-gids te lezen. Dat lijkt op het eerste gezicht de opstanding van Christus wat te kleineren en te relativeren. Zal wel niet zo bedoeld zijn. De boodschap is helder: Pasen heeft consequenties. Je zult ook zelf moeten opstaan uit je egocentrische droomwereld, uit je kleinburgerlijke zelfingenomenheid en kortzichtigheid, uit je rol van consument en genieter. Opstaan! Het is al klaarlichte dag!
Pasen is een vrolijk-makend feest, waar de spot wordt gedreven met alle zekerheden en vaststaande feiten. Het is werkelijk de wereld op zijn kop. Er zijn, zo wordt vaak gezegd, twee dingen onwrikbaar vast in ons leven en dat zijn: belastingen betalen en de dood. Pasen wil ons wijs maken, ja ons wijs maken, dat dat niet zo is. Met Pasen vieren wij de onoverwinnelijkheid van het leven. Christus heeft de dood overwonnen, die is Hij te boven gekomen.
Op FB zag ik een leuke cartoon van het open graf met de weggerolde steen en platgewalst onder die steen lag daar ‘magere Hein’ met de zeis machteloos naast zich.
Is het allemaal niet wat te overmoedig en voorbarig? Is de dood echt verslagen – is dat wel zo zeker – en hoe zit het met die belastingen? Alles is nog zoals het was, toch?
Misschien moeten we dan toch nog even terugkeren naar de beide lezingen van vanmorgen. En dan niet bij voorbaat al hard roepen: kijk, zo staat het nu eenmaal in de Bijbel en zo moet je het precies geloven, ander mis je de boot. Nee, zo werkt het niet. We moeten de Bijbel zeker serieus nemen en wij kennen haar gezag toe, wij laten ons door haar gezeggen en wijs maken, maar niet autoritair en on-weerspreekbaar. We geloven niet in de opstanding omdat het in de Bijbel staat, maar het is eerder zo, dat de eerste en oorspronkelijke ervaringen met de Opgestane Heer zijn opgetekend en tot Schrift zijn geworden en dat deze ons nog steeds inspireert.
Anders komen we in een soort dogmatisch autoriteitsgeloof terecht, dat vergelijkbaar is met het onwrikbare geloof van mensen in de dokter en de dominee, van vroeger dan….
Zo was er eens een man doodernstig ziek en de dokter en zijn vrouw stonden bij zijn bed. Op een gegeven moment zegt de dokter: ik geloof, dat uw man nu echt gestorven is. De man hoort dat en slaat z’n ogen op en zegt: Nee hoor, ik ben er nog! “Houd toch je mond”, zegt zijn vrouw dan verontwaardigd, “je hoort toch wel wat de dokter zegt. Die zal het toch wel weten?”
Ik wil maar zeggen: met autoriteitsgeloof komen we niet veel verder. Maar toch leggen wij ons oor op de Schrift omdat we daarin horen de woorden en gedachten van de eerste getuigen, van mensen, die ervaringen hebben opgedaan met de opgestane Heer en die daaruit gingen leven. Ja, het is een prachtig en innemend verhaal en vooral Johannes kan het mooi vertellen. Het lijkt eigenlijk ook wel een beetje op dat oude Griekse mythologische verhaal van Orpheus en beeldschone Euridice. De zanger Orpheus was verliefd geworden op de nimf Euridice en zij zouden gaan trouwen en dan wordt de a.s. bruid ineens overvallen door een lelijkerd, die haar ook wil hebben en een slang op haar afstuurt en zij sterft ter plekke. Orpheus in diepe rouw. O, kon ik haar maar terugkrijgen. Zou het niet mogelijk zijn? Kan dat? Hij vraagt het aan de goden en die geven hem toestemming om naar de onderwereld af te dalen en haar terug te halen naar deze wereld. Maar, zo zeiden ze, niet achterom kijken! En Orpheus daalt al fluitend en zingend af en achter hem aan komt Euridice met hem mee terug naar de bovenwereld. Maar zijn verlangen om haar te mogen zien wordt zo groot, dat hij achterom kijkt en met dat hij dat doet ziet hij haar gestalte weer wegglijden in de nevels van de onderwereld. Bedroefd en met wroeging slijt hij zijn dagen.
De ontmoeting in de tuin van de opstanding tussen de Opgestane en Maria heeft enkele overeenkomsten hiermee. Alleen zijn de rollen precies omgedraaid. Er is wel een reis naar de onderwereld, maar deze gaat Jezus zelf alleen, heen en terug. Maria is bedroefd om zijn heengaan en zoekt hem in het graf en dan is het de Opgestane die haar vindt. Door haar aan te spreken en haar naam te zeggen. Maria! En dan keert zij zich om – in de mythe is dat dan een fataal en dodelijk moment, maar hier in het evangelie is het een en al blijdschap, herkenning en verwondering. U bent het, mijn dood-gewaande Heer, die leeft.
Pas door naar Hem om te zien versmelten hun blikken en harten en staan zij daar in die tuin als een verliefd paar. Maar al is de ontmoeting nog zo innig en vertrouwd, er is ook sprake van enige afstand. Raak mij niet aan, zegt Jezus. D.i. reserveer Mij niet voor jou alleen. Ga Mij niet claimen en inpalmen, want Ik ben er voor iedereen. Voor iedereen, die zijn leven kwijt is en vrede en toekomst zoekt. Hij zal je naam roepen en je zult weten, dat je gevonden bent.
Iedereen kan opstaan. Zeker weten! Je kunt opstaan en het oude leven, dat geen leven is, achter je laten. Je kunt opstaan tegen je eigen vastgeroeste ideeën en onwrikbare standpunten en een nieuwe toekomst beginnen. Hij staat daar in zijn opgetogen heerlijkheid en het witte licht van Pasen omstraalt ons als een nimbus. Zoekt de dingen, die boven zijn, zegt Paulus: alles wat mooi en verheffend is, wat leven geeft en vreugde, wat schoonheid uitstraalt en geluk. Zoekt dat, streeft dat na en je zult zelf leven als een Paasmens, op z’n best, want iedereen kan opstaan!
Een ongelukje?
Preek gehouden in de Grote of Mariakerk op de 2e zondag van Advent 9 december 2018 n.a.v. Lukas 1: 26-38
Een ongelukje?
Tienerzwangerschappen komen in Nederland steeds minder voor, zo las ik pas in de krant. Dat gaat dus over meisjes die op te jonge leeftijd ongewild zwanger worden. En dan thuis vaak de wind van voren krijgen. Een ongelukje, zo heet dat dan. Als het meisjes in Marokko overkomt worden ze uit de familie gezet. Het wordt opgevat als een smet op de familie-eer.
En vroeger in ons land ook. Ik heb veel oudere vrouwen gesproken zo in de loop der jaren, die mij vertelden dat ze ‘moesten’ trouwen. Want ze waren zwanger geraakt, te vroeg…en dan zwaaide er wat. Ook de kerk was daar erg rechtlijnig in: als het zo is mag je huwelijk niet kerkelijk worden ingezegend, tenzij je schuldbelijdenis deed en vaak leidde dat er toe, dat het verliefde stel dan maar niet in de kerk trouwde en ook geen belijdenis deed. Kortom, in feite werd je buitengesloten. Sommige vrouwen hebben er nog verdriet om en ik heb iemand meegemaakt, die nog steeds niet a/h avondmaal durfde deelnemen. Kerkelijke mores waren soms hardvochtig, eerder wettisch dan evangelisch.
Is Maria eigenlijk niet het prototype van de vrouw, van het meisje, dat te vroeg zwanger werd? Hoe heeft Maria wat haar overkwam verteld aan haar ouders en aan haar vriend? “Wat mij nu toch is overkomen…je zult het niet geloven, ik durf het eigenlijk niet te vertellen…maar om een lang verhaal kort te maken: ik ben zwanger!” Een ongelukje, Maria? Ja, zo zou je het kunnen noemen, maar ik zie het eerder als een geluk bij een ongeluk, want mijn kind zal een heel bijzonder kind zijn: ja, dat zal het zijn!
Daarom zou ik tegen al die vrouwen en meisjes, die nog tobben over hun te vroege zwangerschap zeggen: kijk eens naar Maria, de moeder des Heren. Zij gaat voorop en zij heeft tegen alle zeden en gewoonten in volgehouden en het laten gebeuren. Ze heeft haar kind gedragen en voldragen en zij heeft voor haar kind gezorgd. Alle lastige vragen is zij uit de weg gegaan, alle boze blikken heeft zij verdragen, alle gemene opmerkingen heeft zij geslikt, alle vingers die naar haar wezen heeft zij geduld…want zij ging voor haar kind. En zo heeft zij de wereld een grote dienst bewezen. Zij heeft leven gegeven aan de wereld en toekomst: vanaf nu zullen alle geslachten van de aarde haar zalig prijzen!
Zo kan de eer van God nogal eens botsen met de eer van de familie, of het gezin of van je eigen goede naam. Al die vroege en vroegere zwangerschappen komen hierdoor in een ander licht te staan: in het licht van God. En de kerk, die de eer van God meende te moeten redden, heeft Hem eerder oneer aangedaan, omdat ze de moeder, de a.s. moeder in de kou liet staan en het nieuwe kind erbij.
Zoals bij zovelen, vroeger en nu, kwam de zwangerschap te vroeg voor Maria. Zij was nog maar een kind, een meisje van 13 waarschijnlijk. En toch is zij er klaar voor. Toen het aan haar gevraagd werd: wil je zwanger worden? Zei ze zonder aarzelen: ja, ik wil! Let it be!
Lukas wil m.i. vooral laten zien, dat God zijn ongekende gang gaat, dwars door onze regels heen, dwars tegen onze verwachtingen in, ja zelfs boven onze mogelijkheden uit. Maria moeten we dan ook niet zien als de perfecte en ideale, onkreukbare en onbevlekte vrouw, - zoals in de rooms-katholieke traditie - uit wie dan ook ‘vanzelfsprekend’ de volmaakte en perfecte Man geboren werd, die daarom de Redder der wereld kon worden. Nee, het is eerder andersom: Maria is een nederig en pretentieloos meisje, dat per ongeluk zwanger raakt en niet wegloopt van wat haar overkomt.
‘Geboren uit de maagd Maria’ betekent niet, dat Jezus uit een perfecte moeder is geboren, maar juist uit een imperfecte: zo wil God naar deze wereld komen, onverhoeds, onverwachts, onmogelijk en ‘per ongeluk’ bij wijze van spreken.
Bij de komst van de messias gaat het vreemd toe. Het lijkt op een overrompeling, een ongevraagde nieuwheid, die aan haar prille bestaan wordt toegevoegd. Die alles in de war brengt; die uitbreiding aan je leven geeft, waar je niet op zit te wachten. Die je in moeilijkheden brengt en tegelijk je mogelijkheden oneindig uitbreidt.
Maria vroeg zich af…hoe zal dat zijn? Of: hoe kan dat nou? En dan krijgt ze een antwoord, dat ook dubbelzinnig en mysterieus is, maar ze laat het maar gebeuren. Dit is het grootse van Maria, dat ze het toelaat. Ze begrijpt het niet, maar ze laat zich gebruiken in het mysterie van de menswording van God.
Als een schaduw aan haar rechterhand, als een schaduw boven haar…gaat God met haar mee, overkomt Hij haar en overkomt het haar. Ze heeft geen keus…of toch wel? Ze kiest zonder reden en zonder grond voor Hem die haar gekozen heeft. Ze kan er eigenlijk niet onderuit. Het appèl op haar is te sterk.
Het zal je maar gebeuren dat een bode van God zo met de deur in huis valt: “Hé, jij boft even! God heeft jou uitgekozen om de moeder des Heren te worden!” “Genade zij u!”, zo begint dat.
Daar kun je niet omheen, daar kun je niet onderuit. Zo treedt God ook ons tegemoet. Hij ziet wat in ons, Hij ziet ons als zijn zonen en dochters en wij mogen grote dingen doen, vrucht dragen en uitgroeien tot medearbeiders van God.
Dat is wel even schrikken, natuurlijk. Maria staat ook te trillen op haar benen en ze weet niet wat haar overkomt. Wat krijgen we nou? Zal ze gedacht hebben… Kan ik die verantwoordelijkheid wel aan en hoe moet dat met Jozef en zo…want die vindt het vast niet goed. Kan ik het niet eerst aan hem vragen, dat u later nog eens terugkomt.
Maar er is geen tijd voor onderhandeling en overleg – dit appèl is zo indringend en onontkoombaar, dat Maria niet anders kan dan “Ja zeggen”.
En zo kwam zij tot haar recht en bestemming.
En zo geldt dat voor ieder mens, die de roeping van God in zijn of haar leven hoort. Noem het je bestemming, je levensdoel en levensvulling – heeft God ons niet ergens toe bestemd? En ieders roeping heeft te maken met zijn of haar gaven en kwaliteiten: de één is goed in het opkomen voor zieke en arme mensen; de ander in het geven van onderwijs; weer een ander in aandachtig luisteren, weer iemand in het geven van een schouderklopje en een opbeurend woord; weer een ander in het aanbrengen van een goede sfeer…ieder van ons heeft zijn eigen roeping en zo komen wij tot ons recht.
En zoals Maria licht aanbracht in een donkere wereld, zo zijn ook wij daartoe geroepen. In deze donkere dagen voor het Kerstfeest zien wij allen uit naar licht en warmte en wat verrassend en bijzonder, dat wij dat gelijktijdig met het Joodse Chanoekafeest vieren, dat feest dat stilstaat bij het inwijding van de tempel in het jaar 164 v. Chr. en dat beschreven wordt in het apocriefe boek de Makkabeeën.
Ook wel het Lichtjesfeest genoemd en om dat zichtbaar en hoorbaar te maken luisteren wij nu naar een Skandinavisch Lichtjeslied, gezongen door het kinderkoor o.l.v. Ceciel van der Zee:
(omdat de kinderen van de nevendienst daar ook graag bij willen zijn komen de kinderen nu terug in de kerk en daarna zingt het Kinderkoor dat Lichtlied).
In de binnenkamer
Overdenking gehouden in het 2e gedeelte van de Kerstnachtviering 2017. Het eerste deel “In de voorhof” bestond uit lezingen (in het Drents), samenzang en muzikale en dichterlijke ‘performances’, terwijl het tweede deel “In de binnenkamer” een meer meditatief-liturgisch karakter droeg.
En Maria bewaarde al deze dingen (woorden) in haar hart en bleef er over nadenken… (Lukas 2)
In de binnenkamer
Als Maria een beetje bijgekomen is van de bevalling en nadat Jozef nogal onhandig het kindje in doeken had gewikkeld – Maria moest er een beetje om huilen en lachen tegelijk: het leek wel een mummie – en nadat de herders hun wat zweverige verhaal hadden verteld, iets over verschijningen en lichtflitsen – allemaal een beetje vaag, vond Maria – en nadat zij weer waren teruggegaan naar hun velden en schaapjes, toen begon Maria alles nog eens te overwegen in haar hart.
Deze overdenking is a.h.w. een poging om daar wat dichterbij te komen. Dat we proberen Maria te volgen in haar gedachten en overwegingen.
Lukas, die op zijn manier ons dit verhaal verteld heeft – niet als een historicus of journalist, maar als een evangelist – gebruikt hier een uitdrukking, die hij ook al eerder heeft geopperd, namelijk dat zij ‘deze dingen, deze woorden bewaarde en erover bleef nadenken’. Datzelfde vertelt Lukas namelijk ook bij het prille begin, wanneer Maria verteld wordt, dat zij zwanger zal worden. Dat was ook allemaal een beetje vreemd en onnavolgbaar en ook dan bewaart Maria dat in haar hart en zij blijft erover nadenken.
Dat bewaren is als het bewaren van een geheim. Het is iets puur van jezelf, je kunt er eigenlijk niet over praten met anderen. Het is haar levensgeheim en als ze er iets over wil zeggen dan zingt zij erover.
Dat bewaren is ook een soort ‘bewaken’, er de wacht over houden, zoals de herders deden over hun kudde, zo houdt Maria de wacht over wat er allemaal gebeurd en gezegd is. Dat moet je a.h.w. in een doosje doen, een soort schatkistje, waarin je al je herinneringen bewaart. Die gaan van het begin af aan, van de eerste aankondiging, via alle stadia van haar zwangerschap: zo ging het kind in haar te groeien. Totdat zij het niet meer bij zich kon houden, het werd al groter en groter en zo ligt haar kind nu in de voederbak als in een bewaarkistje. Maar het kind bewaart ze vooral in haar hart, in haar binnenkamer. Dit kind is als God voor haar.
Zij blijft er maar over nadenken. Lukas schrijft eigenlijk, dat zij alles ‘bij elkaar werpt’, alle gedachten, alle gebeurtenissen, alle woorden, alle ideeën, - alle ingrediënten voegt zij bij elkaar en dan ziet zij zichzelf en haar kind worden tot een ‘symbool’ (dat is precies het woord, dat Lukas hier gebruikt nl. ‘sym-balloo’ = samen-werpen, bijeenbrengen)!
Maria nodigt ons uit om alles nog eens op een andere manier te bekijken en te overwegen. Dat we meer oog en oor krijgen voor de symbolische betekenis en waarde van het kerstfeest, dat wij moeder en kind als symbolen zien van geborgenheid en zorg. De geboorte van een kind, het meest kwetsbare en meest hoopvolle moment van ieders leven.
De hele situatie daar in Bethlehem is als een symbool van onze alledaagse werkelijkheid, grauw en bedreigd, zoals mensen op de vlucht zijn, geen plek vinden…, maar een kind wijst de weg naar de toekomst. Dit kind spoort later grote mensen aan om zelf te worden als een kind. Hij is het, die zelf geen steen heeft om zijn hoofd op neer te leggen, die mensen uitnodigt om Hem na te volgen door het op te nemen voor wie vergeten wordt en niet in tel is en dat je met je eigen miezerige kracht toch in staat bent bergen te verzetten. Noem het geloof, noem het hoop, al is het maar klein en onopvallend.
Ik hoop, dat we de geboorte van dit kind en van ieder kind altijd als een symbool blijven zien, als het begin van een verandering, een andere tijd begonnen.
En dat we ons niet laten afleiden door wat er van gemaakt is en van gemaakt wordt, dat wanneer je struikelt over de kerstversieringen en door de kerstbomen het bos niet meer ziet, dat we kern niet uit het oog verliezen, maar zoals Maria die altijd blijven bewaren en bewaken in ons hart. Anders wordt het, zoals ik onlangs hoorde van dat al wat oudere echtpaar, dat over een feestelijke kerstmarkt liep en zij vergapen zich aan alle mooie snuisterijen, die er te koop zijn en hij staat vaak geduldig te wachten en zijn vrouw wil bij iedere winkel naar binnen en op een gegeven moment zien zij ook een aankondiging van een kerkdienst en op een flyer lezen ze ‘A babe is born’. “Het moet toch niet gekker worden”, zeggen zij tegen elkaar, “zij halen tegenwoordig Jezus ook overal bij…”
Ik wens u allen een vrolijk en meditatief Kerstfeest!