Print deze pagina
zondag, 11 augustus 2019 15:13

Het smalle Lazaruspoortje

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Preek gehouden op de 8e zondag van de zomer 11 augustus 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Lukas 16: 19-31

 

Het smalle Lazaruspoortje

 

Daar is hij weer. Twee weken geleden kwam Lazarus ook langs en vanmorgen weer. Is het dezelfde of een andere? Die van vandaag komt voor in een vertelling, een gelijkenis van Jezus en daarin gaat het altijd over figuren, die een type voorstellen, bijv. een farizeeër, een tollenaar, een man onderweg, een rijke man, een arme man. De arme man heeft een naam, alle andere figuren in de gelijkenissen niet. Lazarus heet de arme man: God is mijn hulp, precies zoals wij nog zondag aan zondag de kerkdienst beginnen: Onze hulp is van Heer! Zo staan wij daar als arme bedelaars voor Gods aangezicht.

We kunnen ook denken, dat Lazarus een soort collectivum is, een aanduiding van alle armen, die je Lazarus kunt noemen. Het lijkt dan een eigennaam, maar is het eigenlijk niet, zoals Jan Rap, Jan Splinter e.d. Het zijn meer typeringen. En zo is Lazarus niet zozeer een individu, maar staat hij voor alle armen en voor allen, die naamloos en roemloos gestorven zijn.

De Jezus van Lukas heeft een zwak voor de armen en de zieken. Lukas hoort Jezus de armen zalig spreken en zo is dit verhaal van vanmorgen daar a.h.w. een illustratie bij.

Maar begrijpen we het plaatje goed? Dat is altijd weer een spannende vraag. Waar letten we vooral op en welke accenten brengen we aan?

Er is bijv. een moralistische benadering, die vooral wil weten: wat is de moraal van dit verhaal? Er is een piëtistische benadering, die vooral de nadruk legt op een innerlijke bekering en Lazarus als toonbeeld van de ware vrome ziet. Ik kwam zo’n interpretatie onverwachts tegen, toen ik geschiedenis studeerde en in die periode ook oude handschriften moest leren lezen. Een docent schotelde ons een middeleeuwse tekst voor en we probeerden de zinnen te ontcijferen: het bleek een preek te zijn, die over Lazarus ging en een zin die mij altijd is bijgebleven was deze, dat de prediker tot zijn toehoorders had gezegd: wij zijn allen Lazarus!

Anderen zullen vooral aandacht vragen voor de vraag wat er na de dood met een ieder van ons gebeurt. Deze gelijkenis beschouwt men dan als een soort topografie van het hiernamaals.

Ook kan vooral gelet worden op het slot van het verhaal, dat men genoeg zou moeten hebben aan Mozes en de profeten en dat wanneer iemand uit de doden zou opstaan, dat dat geen enkel effect zou hebben op het leven van mensen.

Dat zou dan weer verbonden kunnen worden met wat de evangelist Johannes vertelt, wanneer hij als enige de opwekking van Lazarus verhaalt – en daarmee a.h.w. voortborduurt op het slot van deze gelijkenis - Zo zijn er vele manieren om dit verhaal te benaderen en alle invalshoeken hebben op zichzelf een bepaalde waarde en zeggingskracht.

Ik kies vanmorgen voor een andere, eigen invalshoek en dat is deze: ik zie het verhaal vooral als een poort. Ik kom daar op, omdat er in Gouda, mijn geboortestad, een poort staat, die het Lazaruspoortje heet.

Het poortje, ja inderdaad, het is maar een klein poortje, een smalle poort, staat nu achter de St. Jan en geeft toegang tot het Catharina Gasthuis, het stedelijk museum. Maar vroeger stond het ergens anders in de stad en was het de ingang naar het leprozenhuis. 400 jaar geleden leden veel mensen aan die ziekte, vooral armen en zwervers en die moesten eigenlijk geïsoleerd worden en zo leefden zij vaak buiten de gemeenschap, in een lazaret. Als ze op straat kwamen moesten ze met een klepper geluid maken en ze waren ook herkenbaar aan een bepaalde kleding. De twee figuren aan de zijkant zijn leprozen.

Als je het poortje nadert dan moet je wel recht omhoog kijken. En wat je dan ziet is een rijk gedekte tafel en de vijf broers van de rijke man. Hij zelf, de hoofdspersoon van het verhaal, komt er ook aanlopen. Hij is net even in de keuken geweest om nieuwe voorraad voedsel op te halen, zo te zien een geurend stokbrood o.i.d.

Ik sta even stil onder de poort en ik kijk nog eens goed naar die tafel en het gezelschap en ik denk: Ja, ik ken die mensen. Het zijn die lui van de grachtengordel, die strak in het pak en met dito dames een leuk leventje leiden, vol glitter en glamour.

Hé, wees niet zo kortzichtig, hoor ik in mijn jaloerse oor, neem een klein beetje afstand en je ziet ook jezelf zitten. Kijk maar, daar..daar zit je zelf!

In het midden…ja precies, dat is de plaats waar iedere rijke zit. Hij of zij plaatst zichzelf in het middelpunt van de wereld. Alles en iedereen wordt benaderd vanuit een egoïstische blik. Wat levert het mij op? Wat heb ik er aan? Hoe kan ik overleven en hoe kom ik aan mijn trekken en hoe heb ik een leuk en aangenaam leven?

Maar er is nog iemand te zien. Het lijkt wel Niemand te zijn: hij heeft geen baan, geen sofinummer, geen paspoort, geen adres, geen verblijfsvergunning…hij ligt aan de deur van het huis van de rijke. Hij wordt niet gezien. Hij is niet gezien. Hij ligt in de weg; hij is vies, hij stinkt. Rijke man, heb je hem wel eens gezien of met hem gesproken? Nee, zegt de rijke man, ik ken die mens niet. Weet u misschien hoe hij heet? Nee, zegt de rijke man, geen idee. Volgens mij heeft hij geen naam: hij is een soort naamloze zwerver.

En, zo vraag ik aan Lazarus, kunt u hier overleven? Blijft er wel eens iets over van de tafel van de rijke? Kruimels of brokjes misschien? Nee, zegt Lazarus, de honden zijn mij voor. Ik kom hier om van de honger en ik sterf van ellende. En als ik doodga, wie zal mij begraven?

Zo sta ik te mijmeren als ik omhoog kijk. En wat ik te zien krijg is onthullend en onthutsend. Ik begin me af te vragen: waar ben ik mee bezig? Wie ben ik en waar sta ik in dit verhaal? Ben ik de rijke man? Of herken ik mijzelf ook in Lazarus?

Misschien moeten we de blik nog verder omhoog richten, want daar zien we, helemaal bovenaan, Lazarus opnieuw… ja, zo kunnen we het wel zeggen: de nieuwe Lazarus in de schoot van Abraham…bij Abraham op schoot. Dat is een prachtig beeld van rust en vrede, van genoegdoening en tevredenheid. Een plek van je aanvaard weten en tot rust komen, tot je uiteindelijke bestemming. Alle ontberingen voorbij, het genegeerd worden voorbij: hier kom ik tot mezelf – hier ben ik wie ik wezen mag, een gekend en door God bemind mensenkind.

Lazarus is gestorven…nee, hij was nog niet oud. Hij is gestorven aan uitputting, van de honger en de dorst, zoals miljoenen mensen op deze aardbodem te vroeg sterven. Nee, een begrafenis of crematie zit er niet in…te duur…hij wordt in de grond gestopt en gauw vergeten. Of in een massagraf gelegd…zo gaat dat met de armen van deze wereld.

Dat is wat we zien…maar wat we niet zien, maar te horen krijgen is, dat Lazarus wordt weggedragen tot in Abrahams schoot. Gods hart gaat uit naar de armen van deze wereld en Hij zal ze geven wat ze nodig hebben.

Veel en veel later…als nooit meer iemand over Lazarus spreekt of hem zelfs maar herinnert, sterft ook de rijke man.

O, wat een gebeurtenis is dat: het staat in de krant en het is op televisie te zien. Een grootse begrafenis: plechtig en indrukwekkend en zijn verdiensten worden breed uitgemeten. Over zijn feesten en partijen en hoe gul hij altijd was voor zijn vrienden en vriendinnen.

Dat is wat wij zien, maar wat we te horen krijgen is, dat de rijke man arm is en zielig. Hij heeft meelij met zichzelf…o, wat ben ik er nu ellendig aan toe…en jij, Lazarus, zie ik dat goed, lig jij daar nu te genieten van rust en vrede? Kom over en help mij!

Nee, dat kan niet, zegt Abraham, die kloof is te diep. Stuur Lazarus dan naar mijn broers, dat ze zich zullen bekeren en niet hier zullen komen.

Nee, dat is ook al geen mogelijkheid en als het al zou kunnen, zou het ook niets opleveren. Ze hebben Mozes en de profeten!

De verleiding is groot om nu te gaan speculeren over hoe het er in het hiernamaals, zoals we dat ongelukkig noemen, aan toe gaat. Over eeuwige straf en beloning en dat dat onherroepelijk is en zo.

Als die realiteit er is – en ik geloof dat die er is – dan wordt daar ons hier over verteld om de ernst van het leven hier en nu te onderstrepen en ons aan te sporen te leven, zoals ons hier wordt voorgehouden, nl. volgens de richtlijnen van Mozes en de profeten, of nieuwtestamentisch gezegd: in navolging van Jezus, de Christus.

In deze gelijkenis maakt Jezus ons duidelijk, dat de dood niet het einde van ons leven is, maar de onthulling ervan. Als in een ogenblik zien we wat ons leven in de kern geweest is – en nog is – egoïstisch, alleen maar oog voor eigen geluk en heil – of …misschien arm in de ogen van de wereld, maar rijk in God.

Waarom is de rijke man in wezen ongelukkig en voelt hij zich uiteindelijk rot en onvoldaan? Omdat hij Lazarus niet ziet en niet kent of wil kennen, zich voor hem afsluit.

Is er nog hoop voor de rijke man? Ja, want Jezus vertelt geen verhalen om mensen aan hun lot over te laten of om mensen vast te pinnen. Integendeel. Iedere gelijkenis en vertelling is bedoeld als ‘eyeopener’ en om anders te gaan leven. Wanneer hij luistert naar Mozes en de profeten en oog krijgt voor Lazarus aan zijn poort, dan zal de rijke man een licht opgaan. Ik ben ervan overtuigds, dat de rijke man nooit zonder Lazarus in de hemel zal kunnen komen. Zolang de rijke man geïsoleerd en op zichzelf blijft leven zal het leven een hel zijn voor mensen als Lazarus en ten diepste ook voor de rijke man zelf.

Zodra het hart van de rijke ontbrandt in liefde en barmhartigheid voor Lazarus zal Abraham tot hem zeggen: kind, ook jij bent een kind van God, kom hogerop en leef en kom tot leven…want het leven dat jij leidde, zo zelfvoldaan, zo egoïstisch, zo los van de werkelijkheid om je heen, dat mag geen leven heten.

Ik kijk nog eens omhoog en zie daar Lazarus in Abraham’s schoot. Is dat Lazarus wel, is dat Abraham wel? Het lijkt wel of ik Maria zie en in haar schoot de gestorven Christus, ja, het lijkt wel een ‘piëta’. Ik denk dat de ontwerper van deze verbeelding die twee taferelen ineen wil laten vloeien om te laten zien, dat Jezus zich identificeert met iedere arme en dat wanneer Jezus ons vraagt wat wij gedaan hebben voor Lazarus, dat hij dan zegt: alles wat je voor hem gedaan hebt, heb je aan Mij gedaan.

 

 

 

 

Lees 1365 keer
Ds. Cees Huisman

Nieuwste van Ds. Cees Huisman