Vrede ontvangen en geven
Preek gehouden op de 6e zondag van Pasen 26 mei 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Johannes 14: 23-29
Vrede ontvangen en geven
Johannes lezen is net zoiets als ‘geheimschrift’ lezen. Je denkt: waar gaat het precies over en waar wil hij eigenlijk heen? Er zit geen woord Spaans of Frans bij, geen ingewikkelde woorden of zinnen, en toch denk je: ik begrijp de zinnen wel, maar versta ik ook, wat hij zegt?
Bij Johannes kom je in hogere sferen en toch wil hij ons met beide benen op de grond houden of zetten. Het gaat niet over een vlucht uit de wereld, maar om een gezonden-worden in de wereld en je daarin staande houden.
Er klinken bekende woorden en toch zitten ze vol geheimenis en verborgenheid. Het gaat over geboden en liefde, over inwoning en de Geest, over vrede en in de wereld zijn en alles hangt met alles samen, maar het is moeilijk om er grip op te krijgen.
Zo is er ook al verwarring over de vraag ‘wanneer dan?’ Wanneer zijn deze woorden gezegd, wanneer zijn ze opgetekend, over welke tijd gaat het eigenlijk? Of vloeit alles in elkaar over en kun je niet van een eenmalig gebeuren spreken, maar voltrekt zich dit in iedere tijd, al-tijd?
Jezus heeft het over zijn heengaan en zijn weerkomen. Pas aan het einde van onze perikoop blijkt, dat hij het heeft over zijn gevangenneming door de Romeinse autoriteiten. Het is het heengaan naar zijn levenseinde, zijn kruisgang en teloorgang.
Maar tegelijkertijd denk je: hé, hij heeft het over zijn heengaan naar de Vader, wat wij a.s. donderdag vieren op de dag van Hemelvaart.
En dan heeft hij het over zijn terugkomen; waarop heeft dat dan betrekking? Gaat dat dan over die vroege Paasmorgen, wanneer hij gaat verschijnen aan zijn leerlingen? Of is het zijn terugkomen in de gave en de komst van de Geest? Daar spreekt hij ook over, wanneer hij de gids-en-helper, de heilige Geest, zal sturen en dat Hij op die wijze naar ons toekomt en bij ons blijft? Of heeft hij het ook nog over een terugkomen aan het einde der tijden, op de wolken des hemels?
Het is allemaal raadselachtig en verborgen, niet eenduidig en helder, maar het is wonderlijk en vreemd, het is het één en het ander en het één in het ander en zo vloeien de tijden, de verschillende momenten ineen tot en in een eeuwig Nu.
En wij, die leerlingen van Jezus willen zijn en als vrienden en vriendinnen ons willen laten gezeggen door zijn aanwijzingen, wij voelen ons verwant met die eerste leerlingen en net als zij staan wij bedremmeld en onzeker op onze voeten en vragen ons af: hoe nu verder? Als hij weggaat en wij alleen achter blijven? Hoe kunnen wij ons staande houden in een vijandige wereld en wat moeten we doen?
Te midden van die raadselachtige teksten kunnen wij misschien wel een paar aanwijzingen vinden, een paar handleidingen en voetnoten, die ons verder helpen.
Zo klinkt niet geheel onverwacht als een soort opgerichte banier het aloude en toch ook weer gloednieuwe gebod van de liefde. Dat is kernpunt en criterium van alles. Aan de liefde kun je zien of iemand bij Jezus en zijn Vader hoort. Het is niet zo, dat Jezus iemand liefheeft, die zijn geboden bewaart, want dan wordt het een voorwaarde tot. Toch hoor ik veel mensen zo redeneren: als ik geloof en netjes leef dan komt het wel goed met mij. Dat is het oude verdienmodel van de Wet. Daar moeten we definitief en beslist afscheid van nemen.
Nee, Johannes vat het zo samen: wie mijn geboden heeft, bewaart en daar naar leeft, die is het die mij lief heeft. En God houdt van die mens en woont in hem of haar.
Er is geen onderscheid tussen geloven en doen, woorden en daden. Je kunt niet in Jezus geloven zonder je te houden aan zijn gebod van de liefde. Geloven in Jezus, de Levende, is ook zelf leven in geloof en vertrouwen. Ja, Hij leeft dan in en door ons en zo vertegenwoordigen wij Hem in de wereld, bij zijn afwezigheid, maar aanwezig in ons: Hij is één met de Vader en wij met Hem en Hij met ons.
Dat klinkt allemaal nogal hoogdravend en mystiek, maar in wezen is het heel concreet en aards: ons doen en laten, de manier hoe wij leven, met elkaar omgaan, gemeente-zijn, ons werk verrichten en hoe wij gelukkig zijn en hoe wij omgaan met tegenslag en verdriet, dat alles vindt niet alleen plaats voor het aangezicht van God, maar vindt plaats in God: wij in Hem, Hij in ons.
Als wij ons niet aan Gods geboden houden en maar voor het vaderland weg leven dan schaden we daarmee het beeld van God en frustreren we zijn bedoelingen.
Het is een bekende riedel om te zeggen: he, van al die godsdiensten en dat geloof, daar komt alleen maar narigheid van. Integendeel, zou Johannes zeggen, er komt alleen maar goedheid, vrede en blijdschap van!
En als dat er niet van komt, dan heb je God niet lief en houd je je niet aan zijn aanbevelingen. Even verder, in H. 16, zegt hij: er zijn mensen, die denken, dat ze God eer bewijzen door iemand te doden, die hun in de weg zit. Maar zegt Jezus dan: door dat te doen geven zij er blijk van God niet te kennen en Mij evenmin.
En dan zegt Jezus, dat Hij ons vrede geeft. Niet de vrede van de wereld, dat is de Pax Romana van het Grote Rijk, dat gebaseerd is op macht, geweld en onderdrukking. Nee, deze vrede is anders, het tegendeel ervan. Dat zijn natuurlijk nogal grote woorden en zij moeten a.h.w. in hapklare brokjes in ons dagelijks leven vorm krijgen. Want we denken misschien meteen te groot en te alomvattend door wanhopig te wijzen naar brandhaarden in de wereld en dreigingen van oorlog en geruchten van oorlog in ons bange oor te horen.
Maar ‘vrede’ is allereerst gewoon de dagelijkse groet in de vriendschappelijke omgang met elkaar. Sjaloom voor jou, het ga je goed. Ik gun jou het goede en zo kun je ook het goede voor de ander bewerken en versterken.
Als mensen langs elkaar heen leven en elkaar mijden en geen oog meer voor elkaar hebben dan is de vrede ver te zoeken en zal verharding en verbittering de toon gaan zetten.
Jezus begint ermee en zijn aanzet tot vrede werkt aanstekelijk. Vrede laat ik u na, ook al ga ik zelf weg, mijn vrede geef ik aan u!
En wij ontvangen die vrede in ons hart en in ons leven – wij hebben er vrede mee, dat Hij ons zo verrijkt met zijn gaven en dat Hij ons de angst voor God, het leven en de dood heeft afgenomen – en nu wij die ontvangen hebben kunnen wij die ook weer weggeven en doorgeven.
Wil je vrede? Geef vrede, straal die zelf uit en je zult zien, hoe de vrede zich voortzet in je omgeving. Wil je een einde aan verbittering en achterdocht: houd er zelf mee op om zo te denken en te leven en je zult zien, dat het werkt. Wil je een einde aan alle wantrouwen, straal zelf vertrouwen uit en stap op de ander af met open, uitgestoken hand.
Negatieve gedachten en gevoelens brengen negatieve reacties voort, die zich verspreiden als kringen in een vijver, waar iemand een steen in heeft gegooid.
Wil je vrede? Geef vrede, zoals wij die van Jezus ontvangen hebben in ons hart en in ons leven, toen Hij zei: Vrede laat ik u na, mijn vrede is het die ik u geef.
En dan eindigt dit gedeelte met een oproep om op te staan, wakker te worden en de plaats waar men is te verlaten. Geloven en leven als gelovend mens is altijd weer opstaan en van plaats veranderen en je opnieuw oriënteren en op weg gaan, zoals die man uit Oer deed, die de vader van alle gelovigen is.
En achter hem op weg gaan, naar het land dat Hij ons zal wijzen!
Venster op een nieuwe wereld
Preek gehouden in de Grote of Mariakerk op de 6e zondag van Pasen (Rogate = Vraagt) 6 mei 2018 n.a.v. Genesis 8: 1-14
Venster op een nieuwe wereld
Als de wereld overspoeld wordt door chaos en wegzinkt in barbarij en een mensenleven niet meer in tel is dan duurt het nog een Godganse tijd voordat de wereld weer bewoonbaar is en de menselijke maat hervonden wordt.
Dat vang ik op uit het verhaal, dat wij vanmorgen horen: het slotakkoord van het zondvloedverhaal, waarvan wij vorige week de opmaat vernamen.
De vraag is niet of het allemaal precies zo gebeurd is. Je zou hooguit kunnen zeggen, dat de vele zondvloedverhalen, die er bestaan, uitdrukkingen zijn van een collectief geheugen aan een dramatische gebeurtenis. Maar het kan evengoed een vertolking zijn van een collectieve angst: de angst voor het niets, voor de totale ondergang, de angst voor de dood.
De wereld en de gebeurtenissen in de wereld kunnen op ons een indruk maken van een woeste, ontembare watermassa, waarin we dreigen te verdrinken. Het volk van de Joden, dat deze verhalen heeft opgetekend, heeft zichzelf zo ervaren in tijden van ballingschap en vervolging. Zowel in de Oudheid als in de meer recente geschiedenis heeft dit volk zich bedreigd gevoeld en is het zelfs aan de rand van de ondergang gebracht. De actualiteit van het verhaal van de zondvloed was voor hen vaak voelbaar en dreigend aanwezig.
Juist gisteren en op 4 mei stonden wij stil bij de ervaringen van oorlog, verwoesting, vervolging en barbarij en hoe de mensheid daaronder leed en er aan onder door dreigde te gaan. Maar dat er te midden van die duisternis plekken van licht waren, oorden van veiligheid en bewaring, dat er vensters opengingen, die uitzicht gaven op een nieuwe toekomst. Zo kon het verhaal van de zondvloed fungeren als een vertelling van hoop!
En ook nu worden wij geconfronteerd met ontwikkelingen, die de wereldvrede bedreigen of die een gevaar vormen voor ons leefklimaat: ik hoef alle brandhaarden en ecologische problemen niet op te sommen. Iedereen weet ervan en we hebben er allemaal mee te maken.
Ook al lijken die problemen en dreigingen ver van ons bed zich voor te doen, toch zijn we er ook als individu bij betrokken en levert ook ons persoonlijke gedrag een bijdrage aan het grotere geheel.
Noach wilde graag weten of er al land in zicht was. Hij wilde graag weten of hij nu eindelijk eens van boord kon gaan. Hij wilde weten of er een nieuwe toekomst mogelijk was, een nieuwe aarde met nieuwe mogelijkheden en kansen.
Dat is precies wat wij ons ook telkens afvragen. Is er nog een menselijk samenleven mogelijk na de verschrikkingen van de 2e WO? En na vele andere oorlogen sindsdien? Zijn de bedreigingen voor het milieu zo ingrijpend, dat we nog mogelijkheden zien om het tij te keren of zal de wal het schip keren?
Goddank zit er een venster in de ark: er is altijd uitzicht op de blauwe lucht of de indrukwekkende sterrenhemel. En Goddank is er telkens weer die zevende dag. Ja, dat is wel een opvallend detail, dat Noach om de zeven dagen een vogel laat vliegen. Natuurlijk is dat een verwijzing naar de 7e dag van de rust, de dag van samenkomen rond het Woord en de dag van bevrijding en opstanding.
Bij het te lijf gaan van alle problemen, die ons omringen, wist ook Noach natuurlijk, dat het handig was als je tenminste tot tien kon tellen, - knappe koppen zijn onmisbaar om de toekomst vorm te geven - maar tot zeven tellen is minstens zo belangrijk. Je bewust zijn van het ritme van de tijd, de menselijke maat van de tijd, de tijd nemen voor rust en bezinning, het leren geduld te oefenen en te letten op de kleine en grote tekenen van de tijd. Weten ook, dat deze werkelijkheid schepping van God is, geschenk uit zijn hand!
De raaf, die als eerste werd losgelaten, is een aaseter en weet zichzelf wel te redden in de chaos en in onstuimige tijden. Hij vliegt van hot naar her om te ontdekken waar hij zich mee te goed kan doen. Een overlever, een wat egocentrische overlever, vind ik. Het type, dat zich weet te verrijken ten koste van anderen, juist in chaotische tijden.
De duif is uit ander hout gesneden – de houtduif zeker – hij is een boodschapper, zij kijkt rond of zij van dienst kan zijn. Hij vliegt om te kijken of hij een nest kan bouwen. Zij denkt aan de toekomst. Hij is een vogel van de hoop en zij is symbool geworden voor de vrede.
Met een groen olijftakje in de snavel komt hij tenslotte bij Noach terug. Nu is er niet alleen land in zicht, maar ook krijgt de aarde weer kleur en fleur. Zoals de lente aanbreekt na een lange donkere winter, zo laat de aarde zich weer zien na een periode van overstroming en duisternis.
Een glimp van de zon, een groene twijg in de winter – zo is het Koninkrijk Gods. Kleine aanwijzingen, vingerwijzingen…kijk, zie je dit? Het is maar een klein takje van een olijfboom, maar weet je wat dit betekent? Straks hebben we weer olie voor in de kandelaars, licht in de duisternis. En we hebben weer olie om onze broden en koeken in te bakken…en we hebben weer geurige olie om onze huid te laten glanzen en er blij en aantrekkelijk uit te zien…en we hebben olie om onze koningen en priesters mee te zalven, zodat alles kan heenwijzen naar de komst van de Gezalfde, de Christus, die gekomen is en Die komt.
Wij worden aangespoord om te letten op die groene takjes, die een nieuwe toekomst aankondigen. Ook zullen we de groene takjes van vroeger blijven gedenken, die ons licht en hoop hebben gegeven, toen Europa en Nederland een puinhoop waren geworden, dat er toen nieuwe samenwerkingsverbanden ontstonden en dat de naties zich verenigden en bijeenkwamen in een zaal, - en dat nog steeds doen - waar een groene olijftak is afgebeeld.
Ook nu zullen we de groene takjes niet veronachtzamen of kleineren, want het zijn vingerwijzingen van God, die ons een nieuwe toekomst wil geven.