Tweede hands-gelovigen
Preek gehouden in de Catharijnekerk te Heusden op de 2e zondag van Pasen 16 april 2023 (Quasimodo geniti – Als pasgeboren kinderen) n.a.v. Johannes 20: 24-29. In deze dienst werden Luuk van Gool, Beau Robbie Michelle Maagdenberg en Elvy den Besten gedoopt.
Tweede hands-gelovigen
Heb je een nieuwe auto, vroeg ik aan een vriend, die bij mij langs kwam en uit zijn glimmende bolide stapte. Nee, zei hij heel eerlijk, hij is 2e hands. Dat is zo goed als nieuw! reageerde ik.
Ik gebruik deze ontmoeting om vanmorgen met u na te denken over 2e hands geloof.
Je hebt natuurlijk de gelovigen van het eerste uur: de eerste leerlingen van Jezus, die alles met hem hadden meegemaakt. De lange weg die dood liep op het kruis. En dat waren ook de mensen, die verrast werden door zijn verschijning ten derde dage. Maria, die dacht dat zij oog in oog stond met de tuinman, maar bij nader inzien aangesproken werd door de levende Heer. En weer anderen, die bemerkten dat hij als een vreemdeling met hen meeliep en dat zij Hem toen onverwacht herkenden in de breking van het brood. En hoe Hij verscheen aan hen op het strand, toen zij de hele nacht niks gevangen hadden. Allemaal stuk voor stuk ontmoetingen die je ‘uit de eerste hand’ zou kunnen noemen.
Indrukwekkend en onweerspreekbaar: ik heb hem met eigen ogen gezien, konden zij zeggen. Hij leeft, geen twijfel mogelijk. Ik heb hem zelf gezien en gesproken en horen spreken.
Deze gelovigen kun je daarom ook wel ervaringsdeskundigen noemen. Die eerste-handsgelovigen kun je ook nu nog tegenkomen: mensen, die bijzondere dromen hebben gehad of visioenen, waarin de levende Heer tot hen sprak of hen uitnodigde om iets voor Hem te doen. Mensen, die bijzondere geloofservaringen hebben en precies het uur en de dag weten, waarop zij tot geloof kwamen. Zij zijn vaak heel stellig over hun geloof, dat het echt is en onbetwijfelbaar en zij menen vaak, dat anderen dat missen. En zo ontstaat ongemerkt een soort elite van gelovigen, die het alleen weten, het alleen hebben, het zelf ervaren hebben en die denken, dat God alleen op hen een oogje heeft.
Maar zoals gezegd, ik wil vanmorgen een pleidooi voeren voor de 2e hands-gelovigen. Dat zijn de mensen zonder ervaringen, die boordevol twijfels zitten en die wel zouden willen geloven, maar het niet kunnen.
Is Thomas misschien zo iemand? Nou, hij lijkt er wel op en hij baant a.h.w. de weg naar die 2e handsgelovigen. Hij is een soort tussenfiguur.
Hij is in eerste instantie ook een man zonder ervaringen: hij was er niet bij, toen de Heer aan zijn broeders en zusters verscheen. Hij wil hun verhalen daarover ook niet geloven. Hij is sceptisch en zit vol argwaan. Grote verhalen en unieke ervaringen daar heeft hij niks mee.
Maar, Thomas, zo wil ik hem en mijzelf vragen: wat vind jij dan overtuigend? Wanneer geef jij je gewonnen? Welke bewijzen zijn voor jou beslissend?
En wanneer weet je het dan zeker, als je gezien en gevoeld, als je gehoord en als ook je rede gerust gesteld is?
Er zijn in ons werelddeel nogal wat mensen, die zeggen niet in God te geloven. God bestaat niet is de eenvoudige stelling, want ik heb Hem nog nooit gezien en sommige filosofen sloven zich uit om op een wetenschappelijke manier aan te tonen, dat God inderdaad niet bestaat. En dan zijn er weer theologen, die hun uiterste beste doen om te bewijzen, dat God wel bestaat. Een ijdel welles-nietes-spel, waarbij ik moet denken aan Psalm 2: die in de hemel troont lacht en drijft de spot met hun woordenkramerij.
Want God laat zich niet op de ontleedtafel leggen en onze argumenten voor of tegen het bestaan van God smelten als sneeuw voor de zon, zodra wij ontzag beginnen te krijgen voor de majesteit en overmacht van God, die ons uit het niets tevoorschijn heeft geroepen en gezegd heeft: Mens, hier ben je, leef en wandel voor Mijn aangezicht!
Maar Thomas staat daar niet voor open. Hij wil zien, voelen, ervaren, weten, proefondervindelijk bewijzen.
En Jezus komt op hem toe, hij staat het toe, hij wil zich laten kennen, en hij wil in het midden zijn waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn. Ja, vooral in de kring van zijn leerlingen wil Hij zich vertonen. Ben jij daar ook wel eens, Thomas? Nou nee, de vorige keer was ik er niet bij, juist toen de Opgestane zich vertoonde. Maar nu, vandaag! zal ik er bij zijn: immers, in de kring gebeurt het, in de kring van leerlingen, in de kring van hen, die het Woord horen en doen. In de kring waar de lofzang gaande wordt gehouden, waar het brood wordt gebroken en de wijn rondgaat; in de kring waar kinderen en grote mensen gedoopt worden; in de kring waar gaven worden gegeven en ontvangen, in de kring waar gebeden wordt en de zegen ontvangen wordt: vrede zij u! Daar is hij in hun midden…wie zegt: “mij niet gezien”, zal Hem niet zien!
Ja, maar ik wil hem met mijn vinger kunnen aanwijzen; ik wil de littekens van zijn wonden kunnen voelen en mijn hand in zijn zijde leggen. Thomas wil handtastelijk geloven…
En Jezus staat het hem toe…kom maar, probeer je vinger er maar achter te krijgen en leg je hand er maar op: voel maar diep en grondig, dat Ik het ben, de Gekruisigde, die Leeft! Tast maar toe. Kom en voel!
Nu kijken we even naar dat prachtige schilderij van Rembrandt, die dit verhaal zo levensecht verbeeldt, maar die ook een psychologische en theologische dieptedimensie laat zien. Want we zien daar de opgestane Heer in zijn glansrijke heerlijkheid, maar ook met zijn wonden, diep en levensecht. Al het licht valt op Hem, of liever: alle licht gaat van Hem uit. Ik ben het Licht der wereld, had Jezus gezegd, en hier zien we dat uitgebeeld. Iedereen komt aan het licht door Hem, dankzij Hem!
Wat we verder zien is, dat Jezus zonder gêne zijn mantel of kleding optilt en open en bloot zijn wond toont, zoals mensen ook vaak doen als ze geopereerd en wel in het ziekenhuis liggen en aan hun bezoekers hun wonden laten zien. Kijk maar, hier zie je wat ze gedaan hebben aan Mij. Maar we zien ook Thomas: hij is helemaal van slag, hij houdt zijn handen terug. Nee, hij gaat dat en hem niet aanraken. Het hoeft ook niet meer, want hij is volledig overtuigd en roept uit: Mijn Heer en mijn God. Zo is God, zo menselijk, zo mede-lijdend, zo kwetsbaar, maar ook zo liefdevol en uitnodigend. Kom en tast maar toe.
Als ik dat zo zeg, moet ik eigenlijk ook meteen aan het Heilig Avondmaal denken, waar Jezus in de tekenen van brood en wijn – zijn lichaam en zijn wonden, zijn lichaam met zijn wonden – op ons toekomt. Als een geloofsversterking – nu kun je het zien en proeven, dat de Heer nabij is. Zo ben Ik bij jullie, tast maar toe!
Maar aan het einde van al deze ervaringen – die ook maar beperkt zijn en tijdelijk - horen wij Jezus zeggen: zalig zijn zij, die niet gezien hebben en toch geloven. Al die mensen, die latere generaties na de leerlingen, na Thomas, - en voor hen heeft Johannes vooral geschreven zijn evangelie van het open boek - die waren en zijn alleen maar aangewezen op de verhalen. Geen persoonlijke ontmoeting, geen vinger op de zere plek, geen spirituele ervaringen, geen stem van boven, … zalig ben je, als je nochtans gelooft, als je toch zou willen geloven, als je toch waarde hecht aan deze verhalen en hoopt, dat het waar is en van betekenis voor ons en voor de wereld, als je toch in gedachten houdt: met Jezus durf ik te leven en te sterven. Je weet niet hoe, je hebt er geen of weinig woorden voor, maar diep van binnen geloof je, ben je verbonden met de Bron van je leven en al noem je het zelf misschien niet zo en vind je het meer twijfelen, maar zo ben ik en zo zijn wij, - en ik noem ons vanmorgen dan ook 2e hands gelovigen, … en dat is goed zo: immers, zalig, die niet gezien hebben en nochtans geloven!