Pier en Oceaan
Pier en Oceaan
Tijdens mijn vakantie heb ik deze schitterende roman van Oek de Jong – in dwarsligger-formaat ruim 1300 pagina’s – in één adem uitgelezen. De auteur beschrijft zijn eigen jeugd tot halverwege de jaren 70 van de vorige eeuw, zijn ervaringen met zijn ouders en grootouders, zijn klasgenoten en zijn vriendinnetjes. Terloops komt ook het geloof ter sprake en de veranderingen in beleving en het einde van de vanzelfsprekendheid van allerlei gebruiken en rituelen, zoals kerkgang en gebeden zeggen op vaste momenten. En de verlegenheid daaromheen, de moeizame gesprekken tussen ouders en kinderen daarover of juist het uit de weg gaan van een gesprek daarover.
Deze roman geeft een prachtige inkijk in de erosie van een traditie, die zo zelfbewust en overtuigend was begonnen, maar halverwege de jaren 70 verdampte en grotendeels teloorging.
Toch laat het geloof Abel, de hoofdpersoon, niet los, maar hij gaat er op een veel vrijere manier mee om. Hij twijfelt er ook voortdurend aan, of hij nog wel gelooft, maar op onverwachte momenten duikt het toch soms ineens op.
Zoals wanneer hij samen met zijn vriendin in Bretagne op vakantie is en wanneer zij bij toeval in een kerkje terechtkomen, waar een Mariaprocessie gaande is.
“...hij kuste haar op haar wang. ‘Dat mag hier vast niet’, zei Digna zacht. ‘Dat mag hier juist wel’. Zittend half verborgen achter een zuil keken zij toe. Abel staarde naar de madonna boven de kaarsenzee. Door het middenpad kwam een vrouw aanschuifelen op haar knieën. Een jongetje liep naast haar, zijn hand op de schouder van zijn moeder.
‘Wat vreselijk’, fluisterde Digna, ‘waarom doet zij dat?’
Abel probeerde te begrijpen, waarom de vrouw dit deed. Het was voor hem iets uit een andere tijd, uit oude verhalen. Maar het bestond dus nog. Hij stelde zich voor, dat hij zelf op zijn knieën over de hobbelige rotsbodem voortschuifelde naar die brandende kaarsen en de madonna, met Digna naast zich, haar hand op zijn schouder”.
En zo ontwikkelt zich een innerlijke dialoog over de betekenis van symbolen en rituelen en hoewel zij er zelf niet aan deelnemen en a.h.w. alleen maar toeschouwers zijn, gaat de betekenis van dit gebeuren toch niet aan hen voorbij.
Want even later merkt Abel op: “In die kapel is iets veranderd tussen ons. Misschien is die vrouw ook wel voor ons naar voren gekropen”.
Ik vond dat een mooie gedachtengang, die laat zien, dat er verschillende soorten en maten van deelname en betrokkenheid kunnen zijn. Ook al denk je misschien, dat je er afstand van genomen hebt, toch kan ineens een besef van nabijheid ontstaan en zelfs de gedachte invallen, dat de ander het ook voor jou doet.
Een ontroerend boek, misschien niet zo geschikt voor al te preutse lezers, maar wat mij betreft echt een aanrader!