Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

vrijdag, 24 januari 2025 12:12

Hoe prof. De Geer verdween uit Franeker

Mijn boek over Barthold Reinier de Geer van Jutphaas (1791-1840) begint al aardig vorm te krijgen. Om jullie iets van de voortgang te laten zien nodig ik je uit om het begin van Hoofdstuk 13 mee te lezen. Als je er op- of aanmerkingen bij hebt, laat het gerust weten. Ik streef ernaar zo helder mogelijk te formuleren en de draad van het verhaal steeds in het oog te houden.

De afbeelding is door AI (Copilot) gegenereerd. Ik vroeg om een hoogleraar met een klein groepje studenten rond 1830. Op deze tekening staan eigenlijk teveel studenten, maar herhaalde pogingen om dat aan te passen, lukte niet. AI is soms erg dom...hij leek mijn vraag om minder studenten niet te begrijpen.

 

HOOFDSTUK 13

 

Hoe professor De Geer verdween uit Franeker

 

13.1 Inleiding

Hoewel Rein vol goede moed en met energiek enthousiasme aan zijn loopbaan als professor in Franeker was begonnen bleek hem reeds na een aantal jaren, dat de werkelijkheid in vele opzichten niet beantwoordde aan zijn verwachtingen. Verschillende factoren maken deze teleurstelling begrijpelijk.

Zo was het aantal studenten theologie schrikbarend laag en het nam ook steeds meer af naarmate het Athenaeum op zijn laatste benen begon te lopen[1]. Bovendien was het curriculum in feite propedeutisch van aard, zodat de studenten zich dikwijls na twee jaar lieten inschrijven bij een andere universiteit om de studie daar te vervolgen.

Verder werd hij in de uitoefening van zijn werk hevig gehinderd door een steeds erger wordende oogkwaal. Lezen, studeren en schrijven werden er door bemoeilijkt, terwijl ook de soms gure weersomstandigheden invloed hadden op de mate waarin hij kon zien en zijn werk kon volbrengen.

Daar kwam bij, dat het ‘stadsleven’ in Franeker door hem zo beperkt en kleinburgerlijk werd gevonden, dat hij de plaats op den duur verfoeide. Bovendien was de reis naar zijn ouders in Jutphaas altijd een hele onderneming die wel twee of soms drie dagen in beslag nam. Rein genoot van het Utrechtse buitenleven en zijn presentie daar werd door zijn ouders buitengewoon gewaardeerd, vooral naarmate zij ouder en hulpbehoevender werden.

Verder moest hij op den duur onder ogen zien, dat een overplaatsing of promotie naar een andere universiteit niet meer haalbaar was. Niet alleen de slechte staat van zijn ogen leken zijn kansen te beperken, maar vooral de vele geruchten, die over hem de ronde deden speelden daarin een beslissend rol. Kort gezegd kwamen die hier op neer, dat beweerd en geloofd werd, dat hij te vrijpostig met het vrouwelijk geslacht omging en dat hij er een te frivole en joviale levensstijl op nahield, die niet passend werd geacht bij het waardige ambt van hoogleraar theologie.

Dit alles bij elkaar plus het feit, dat hij er niet in slaagde om een geschikte huwelijkspartner te vinden, leidde er toe, dat Rein vanaf 1835 met steeds meer tegenzin zijn werk in Franeker – met soms lange onderbrekingen – voortzette en alles in het werk stelde om zijn functie zo snel mogelijk te beëindigen.

Voordat het zover is wil ik nog aandacht geven aan enkele bijzondere gebeurtenissen, waarover hij zelf (soms) uitvoerig schrijft in zijn Autobiografie, die overigens gaandeweg wat onsamenhangender wordt en waarin ook de chronologie soms ver te zoeken is. Zo wil ik stil staan bij de ziekte en het overlijden van zijn moeder en bij de publicatie van zijn studie, een met goud bekroonde inzending van Rein als antwoord op de vraag van het Haagsche Genootschap hoe te oordelen over ‘het zedelijk karakter’ van de Hervormers in de 16e eeuw en hoe dat hun handelen heeft bepaald. Beide vonden plaats in het jaar 1835.

Een jaar later is Rein een actief deelnemer aan de festiviteiten ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de universiteit van Utrecht. In datzelfde jaar onderneemt hij nog een reis naar Duitsland om Dr. De Leuw in Gräfrath te consulteren over de toestand van zijn ogen en hem zijn medewerking te vragen met het oog op zijn aanvraag van een vroegtijdig ontslag.

Ook zullen nog enkele reiservaringen en ontmoetingen de revue passeren, waarna in een volgend hoofdstuk de jaren van zijn emeritaat belicht zullen worden.

 



[1] Voor het Athenaeum in Franeker viel het doek op 25 februari 1843.

Gepubliceerd in Blog