Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

zondag, 01 juli 2018 11:31

Meiske, wees opgewekt!

Preek gehouden op zondag 1 juli 2018 in de Grote of Mariakerk in een viering van Schrift en Tafel n.a.v. Markus 5: 22 e.v.

 

Meiske, wees opgewekt!

 

De evangelist Markus doet niet(s) liever dan Jezus (te) portretteren als een weldoener. De mensen drommen om hem heen en iedereen wil iets van hem. Vanmorgen staat ineens de baas van de synagoge voor hem, helemaal overstuur, want zijn dochtertje is terminaal. “Leg haar de handen op, a.u.b. Misschien knapt ze er van op. Het zal haar hoe dan ook goed doen!”

Ik weet uit eigen ervaring, hoe bijzonder het is, wanneer ik mensen, die op sterven liggen, de handen opleg en de zegen geef. Een veelbetekenend ritueel vergezeld met krachtige woorden, zodat deze mens in vrede mag heengaan.

Maar dan is er ineens vertraging en oponthoud. Er is iemand anders, die aandacht vraagt, niet heel nadrukkelijk en opvallend, maar eerder sneaky en stiekem. Een vrouw, zo bescheiden en ook zo bang, dat ze Jezus niet durft aan te spreken, maar volstaat met de zoom van zijn mantel aan te raken. Dat moet voldoende zijn, denkt zij.

In onze ogen heeft zij misschien een magisch geloof, dat ons wellicht wat primitief voorkomt, maar ook in onze tijd komen we dat in vele vormen nog tegen. Waarom hebben mensen veel geld over voor een shirt van een topvoetballer, om maar wat te noemen?

En het is al even magisch gedacht, wanneer Markus opmerkt, dat er kracht van Jezus uitging: er lijkt een soort magnetisch veld te ontstaan tussen Jezus en deze vrouw, die al 12 jaar leed aan bloedingen. Zij was al bij alle dokters langs geweest en het had haar een vermogen gekost, maar niemand kon haar kwaal verhelpen. Ten einde raad dan maar zich tot Jezus gewend en zich aan hem overgegeven – misschien is hem fysiek aanraken al genoeg. Dat vereiste meer moed en geloof dan we zouden denken. Door haar kwaal behoorde zij eigenlijk tot de onreinen, de on-aanraakbaren, stond zij buiten de maatschappij. Zij was een outcast – maar door zich naar Jezus te begeven liet zij zich niet ‘uitwerpen’ en Jezus verwierp haar evenmin! “Je geloof heeft je gered. Ga heen in vrede en wees genezen van je kwaal”.

Terwijl dit oponthoud plaats vindt voltrekt zich het drama in het huis van de baas van de synagoge. Het meisje is intussen overleden. Jezus hoeft niet meer te komen, want nu is het te laat. Te laat?

Jezus doorbreekt de muren van de tijd en laat tijd en eeuwigheid in een groots continuüm samenvloeien. In zijn tijdsopvatting en beleving bestaat geen ‘te laat’, want ieder heden is gevuld met de presentie van God, verbeeld door en belichaamd in zijn eigen aanwezigheid.

Als de Opstanding en het Leven treedt hij op het meisje toe – eerst iedereen naar buiten, die lacht om deze interpretatie van de werkelijkheid, geen pottenkijkers en weeklagers wil hij er bij hebben, geen op sensatie beluste toeschouwers wil hij zien, maar met enkele intimi – de ouders en drie van zijn leerlingen – achter gesloten deuren wekt hij het meisje op tot leven.

Jezus geeft leven aan de vrouw, die geen leven had. Haar leven was een verloren leven, een onvruchtbaar leven, een eenzaam leven, dat geen leven mocht heten.

Het meisje, de dochter van…, had ook geen leven. Zij werd altijd klein gehouden en ze mocht niks, want haar vader was de baas en werd afgerekend op iedere misstap van zijn kind. Zij leefde in een verstikkend milieu en kon niet worden wie zij was.

“Want zij was 12 jaar”, voegt Markus tenslotte laconiek toe. Alsof dat een reden was om haar op te wekken. Ja, toch wel, want dat is de leeftijd, dat een meisje in Israël volwassen wordt, zowel in maatschappelijk als in religieus opzicht word je op die leeftijd zelfstandig. Een meisje wordt een vrouw.

Jezus geeft haar leven, niet alleen fysiek, maar vooral inhoudelijk. Voortaan zullen beide vrouwen leven, d.w.z. niet meer geleefd worden, maar zelfstandig en vrij leven.

Ook nu nog komt Jezus bevrijdend en heel-makend op ons toe en wil hij ons losmaken van alles wat ons kleineert, onderdrukt en misvormt.

Het meisje, zo lezen we tenslotte, begon te eten en rond te lopen. Gewoon de meest alledaagse en noodzakelijke dingen te doen. Straks doen wij precies hetzelfde en terwijl wij het brood ontvangen en de wijn proeven en rondgaan door de kerkruimte zullen we denken aan dat meisje. Zoals zíj het leven kreeg zo ontvangen wíj het evenzo!

Gepubliceerd in Blog
vrijdag, 30 september 2016 20:06

Hoe bid je als je niet in magie gelooft?

HOE BID JE ALS JE NIET IN MAGIE GELOOFT?

Door Rebecca Todd Peters (op het Progressive Christian Patheos Blog)

 

De Patheos-blogs, waarop ik een abonnement heb, geven vaak verrassende en pastorale adviezen voor mensen, die zijn vastgelopen met traditionele opvattingen en gebruiken. Zo vond ik vandaag dit mooie artikel van Rebecca Todd Peters, dat ik hier in vertaling ter lezing aanbied.

 

Mijn oudere zus kreeg onlangs te horen, dat zij kanker had. Na allerlei onderzoeken en operaties bleek, dat er weinig aan te doen was. Uiteindelijk was zij opgegeven, uitbehandeld. Zij is pas 51 jaar oud. Haar eerste kleinkind was zojuist geboren. Zoveel om voor te leven! Een waar woord voor alle mensen, die te vroeg sterven. Wij hebben de kans ouder te worden dan vele van onze voorouders en daarom verwachten wij ook allemaal te kunnen genieten van onze ‘oude dag’.

Oog in oog met deze diagnose voor haar keek ik ook recht in de ogen van haar sterfelijkheid en uiteindelijk ook die van mijzelf. Dat is niet gemakkelijk. Ik ben mijn leven lang al christin, doe al jaren dienst als presbyteriaans predikant en ik ben beroepshalve ook ethicus. Ik heb een rijk spriritueel leven en verdiep me graag in de Schrift en in theologische teksten en ideeën. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel en eerbied en ontzag voor de wereld, zoals die is en ik erken de aanwezigheid van het heilige in de wereld en in mijn dagelijks bestaan.

Als gezin zeggen we dikwijls dank voor de maaltijd, voor ons eten en voor alle mensen, die meegeholpen hebben dat het op tafel komt. We zeggen dank voor ons gezin en allen die aan tafel zitten en we denken aan hen, die er niet bij kunnen zijn en soms ver weg zijn. En we brengen onze zorgen en moeiten voor Gods aangezicht en vragen aan de Hoogheilige om hulp en leiding en zo proberen wij ons dagelijks leven in geloof te leiden.

Maar kanker is toch een ander verhaal. Op de drempel van onze sterfelijkheid zie ik mijzelf ineens wankelen tussen het simpele geloof van mijn kinderjaren, waarin ik mij een God wens, die haar kan genezen en mijn meer volwassen geloofsperspectief, waarin ik de verwoestende theologische implicaties doorzie van het geloof in een God, die haar zou kunnen genezen, maar er blijkbaar voor kiest haar te laten sterven.

Met het ouder worden ben ik het geloof in de magische God kwijtgeraakt. Als kind waren mijn gebeden altijd gericht tot God om dingen ‘te doen’ voor mij, vroeg ik God de zieken te genezen en de hongerigen te voeden of een einde aan het onrecht te maken. Dat is het je God voorstellen als een Wezen, die op een sprookjes godmoeder lijkt, die de macht heeft om bepaalde wensen van ons in vervulling te laten gaan, als we maar nederig genoeg zijn en ze zo wel verdienen.

Dit soort ‘verstaan’ van God (dit Godsbegrip) schiet op allerlei vlakken ernstig tekort. Als wat ik aan God vraag niet gebeurt volgt daar blijkbaar uit, dat ik het op een of andere manier niet waard ben en dat God ervoor gekozen heeft het mij niet te geven. Of, ik ben het wel waardig, maar God is grillig en besluit eenvoudigweg om mijn wens niet in vervulling te laten gaan. Een andere mogelijkheid is, dat God het te druk heeft om zich bezig te houden met mijn armelijke leven en wensen.

Misschien is nog wel het meest gevaarlijke dit geloof, dat indien ik krijg wat ik wens, dat dat dan een teken is, dat ik een door God gezegende ben. Van de weeromstuit zijn alle anderen, die niet krijgen wat zij vroegen, niet-gezegenden door God.

Dit hele redenerrcircus heb ik ook een keer horen weerleggen, doordat men zei, dat God al onze gebeden beantwoordt, maar dat het antwoord soms ‘Nee’ is. In al deze scenario’s is het beeld van God er één van een goddelijk wezen, dat hoogst veontrustend is. Een grillige God, één die er lievelingetjes op nahoudt, één die kan handelen, maar ervoor kiest dat niet te doen – ik heb het nodig gevonden om al deze Godsbeelden te verwerpen!

En zo sta ik daar samen met mijn zuster te staren in de afgrond...

Ons geloof in haar genezing is in de handen van de dokters en andere genezers, die voor haar zorgen de komende weken en maanden.

Ons geloof in onze familie is, dat we er zullen zijn, bij haar en voor elkaar, als zij de strijd tegen de bierkaai heeft te leveren.

Ons geloof in God houdt in, dat we weten, dat we er niet alleen voor staan, als we de afgrond inkijken. Mijn ervaring met het goddelijke is, dat er een heilige kracht in de wereld is die mijn begrip en macht teboven gaat. God is geen genie, Hij is geen sprookjes-godmoeder. God is geen welwillende vader in de hemel-Heer, die voor ons zorgt.

Ik ga ervoor om bij mijn zus te zijn. Ik zal haar hand vasthouden als ze weer aan de chemo moet. We zullen elkaar verhalen vertellen en we proberen onze angsten te overwinnen. We zullen lachen, huilen, elkaar vasthouden in onze kwetsbaarheid, gebrokenheid en angst. En we zullen niet alleen zijn!

Mijn gebed is, dat God bij ons zal zijn en ons kracht wil geven om voor elkaar tot een zegen te zijn. We zullen bidden om moed om samen onze vrees te boven te komen. Ik zal bidden om genade, dat we van elkaar houden en aardig voor elkaar zullen zijn en hoopvol als zij de uitdaging onder ogen moet zien van genezing en herstel of niet.

Gepubliceerd in Blog