Concours Hippique
Preek gehouden op de 9e zondag van de herfst 18 november 2018 in de Oude Kerk n.a.v. Openbaring 6: 1-11
PS Tijdens het beluisteren van de preek moest een gemeentelid denken aan het kerkraam in zijn vroegere gemeente te Santpoort (hierbij afgebeeld).
Concours Hippique
Vanaf de zondag van de gedachtenis van de overledenen heb ik me voorgenomen de aangegeven alternatieve lezingen te volgen. Dat zijn lezingen uit de Openbaring van Johannes. Die passen natuurlijk ook wel bij deze periode, de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, ook wel voleindingszondagen genoemd.
De Openbaring is het laatste bijbelboek, zoals u weet, en heeft alleen al door die plaats in de canon een bijzondere positie. Het heeft iets geheimzinnings en definitiefs: het laatste hoofdstuk van een boek bevat vaak de plot van het verhaal. Daarin komt alles samen en krijgt het geheel zijn vervulling.
Zoiets lijkt ook met de Openbaring aan de orde te zijn, maar we moeten ons anderzijds ook realiseren, dat de Openbaring van Johannes aanvankelijk als een los geschriftje de wereld was ingegaan en door gemeenten op diverse plaatsen werd gelezen en bewaard. Pas enkele eeuwen later is het in de canon opgenomen en kreeg het de plaats die het nog steeds heeft: als afsluiter, als toevoeging ook, een einde, een open einde.
Het is een geschrift dat moeilijk te doorgronden is, dat op meerdere manieren gelezen kan worden: het bevat een soort geheimtaal en er zitten verwijzingen in naar de tijd, waarin het ontstaan is (de 1e eeuw na Chr.), maar die zijn zo uitvergroot, dat het lijkt alsof het over de toekomst gaat. En zo hebben vele generaties christenen dit bijbelboek ook gelezen: als een openbaring of onthulling van wat er allemaal staat te gebeuren.
Het gaat over ‘de laatste dingen’, zoals het laatste hoofdstuk in klassieke dogmatieken ook altijd heette. Dat is een wat vreemde benaming, alsof het om nog een restje zou gaan. Iemand die gaat verhuizen heeft alles ingepakt, alleen nog een paar laatste dingetjes bij elkaar pakken en dan: Klaar is Cees!
Maar de ‘laatste dingen’, het ‘eschaton’, zoals het dan in kerklatijn heet, hoewel het een Grieks woord is, kun je ook anders opvatten. Niet zozeer als het einde van de tijd en wat er dan allemaal staat te gebeuren, maar eerder: wat is het wezenlijke, het eigenlijke, het ultieme van wat er gaande is in de wereld. Kun je een clue ontdekken in die wirwar van gebeurtenissen? Waar draait het uiteindelijk, ten laatste, om? Zo heeft Ds. Miskotte zijn boeiende lezingen over de Openbaring van Johannes – tijdens de 2e Wereldoorlog in Amsterdam gehouden – de titel meegegeven ‘Hoofdsom der Historie’. De openbaring onthult a.h.w. het geheim van de geschiedenis. Brengt aan het licht waar het om draait. Dus de Openbaring wijst niet vooruit naar een later tijdstip in de geschiedenis, maar doet eerder een diepteboring in of van de geschiedenis, die actueel is voor iedere tijd, ook de onze.
Tussenspel (orgel)
Nu dan naar Hoofdstuk 6. Ik zou daar boven kunnen zetten ‘Concours Hippique’. De visionair Johannes ziet de geschiedenis van de mensheid als een paardenrace. Wat hij te zien krijgt komt dus ook weer niet zomaar uit de lucht vallen, al lijkt dat wel zo, maar heeft vaste voet in de grond, waarop hij staat. Paardenraces vonden plaats in de arena’s van de grote steden van die tijd en hoe spannend en gevaarlijk dat kon zijn weet iedereen, die de klassieker ‘Ben Hur’ wel eens heeft gezien. In Engeland zijn ze ook dol op die races en kan men weddenschappen afsluiten op welk paard de race zal winnen. Als Johannes nu de verbreking van de zegels door het Lam ziet dan komen a.h.w. al die aspecten bij elkaar: in de wereld is een race, een wedloop gaande en wie of wat zal het uiteindelijk, ten laatste, winnen? Wie zal nummer 1 worden? Op welk paard wedden wij?
Er zijn er wel vier, die in de race meedoen… Telkens wordt geroepen: “Kom!” Het lijkt op het eerste gehoor, dat dat tot de ziener wordt gezegd, maar het is logischer om te veronderstellen, dat dat tot het paard en zijn ruiter wordt gezegd. En ‘kom!’ klinkt dan misschien ook nog wel wat te mak. Het is eerder: ‘Vort!’ ‘Ga!’ ‘Rennen, jij!’
Het eerste paard, dat mijn aandacht trekt, is een vuurrood paard, besmeerd met bloed en modder. De ruiter kan dit paard amper in bedwang houden, zodra hij los is slaat hij op hol en trapt alles plat, kort en klein. Heeft hij ook een naam? Jazeker, zijn naam is ‘Oorlog’. Doldriest draaft hij de geschiedenis door en wat hij aanricht wordt steeds heviger en afschuwelijker. Hij neemt de vrede van de aarde, hij verstoort de goede verhoudingen en als hij eenmaal aan het draven is is er geen houden aan. Voorbeelden hoef ik niet te noemen, die zijn legio. Vorige week stonden we stil bij de honderdjarige herdenking van het einde van de 1e Wereldoorlog. Daar liet het vuurrode paard zien, waartoe hij in staat was: zijn grote zwaard maakte miljoenen slachtoffers – en al werd het paard gedurende een korte tijd daarna in bedwang gehouden – al gauw sprong hij alweer naar voren en opnieuw sloeg hij toe en vermorzelde miljoenen mensen: soldaten en burgers, kinderen en ouden van dagen. ‘We willen dat paard nooit meer zien’, zeiden de mensen, nadat hij wat getemd was, maar telkens duikt hij weer op, momenteel doet hij zijn intrede in Yemen en in Syrië heeft hij zijn sporen ook ruimschoots achtergelaten.
Maar er staat nog een paard te trappelen om de arena te betreden en die ziet er zwart als de nacht uit. Dit paard draaft niet, maar schrijdt. Langzaam maar zeker trekt hij de geschiedenis door en de ruiter zit erop met een weegschaaltje in zijn hand. Hoe heet dit paard? Wel, dit paard heet ‘Honger’ of ‘Schaarste’. De primaire levensbehoeften zijn nauwelijks voorradig. Alles moet afgepast en afgemeten worden. Brood en melk moeten op de bon. De gewone mensen zijn er de dupe van. Een dagloon voor een broodje, later een maandloon voor een bordje koolsoep. Miljoenen mensen leven telkens weer onder dergelijke omstandigheden. Vaak volgt dit paard op het ‘oorlogspaard’: hij sukkelt achter hem aan.
Opvallend en ook weerzinwekkend is het, dat de rijke lui zich kostelijk blijven vermaken. Die hebben hun eigen getto’s en ommuurde villa’s waar de wijnvoorraden onuitputtelijk zijn en waar de dames zich nog steeds mooi kunnen maken. Ons kan niks gebeuren…aan hulp voor de armen wordt niet gedacht. Zo gaat dat, eeuw in, eeuw uit.
Daar draaft nog een paard de geschiedenis door, een vaalgeel paard. Een scharminkel van een paard, wankel op de poten, een vel-over-been-paard. Hoe zou dit paard heten? Hij kan wel ‘Ziekte’ of ‘besmetting’ genoemd worden. Hij wordt bereden door ‘de dood’. Telkens weer doen zich in de loop van de geschiedenis perioden voor, waarin het leven onzeker is en epidemieën zich voordoen: de Zwarte Dood in de middeleeuwen, tuberculose in de 19e en 20e eeuw, malaria, de Spaanse griep, Aids, kanker.
Er komt geen einde aan zijn slachtoffers. Het is een angstwekkend paard en hij laat zich moeilijk sturen en bedwingen.
Zal het ooit nog eens anders worden? Zal aan al die slachtoffers ooit nog eens recht gedaan worden of zijn zij zomaar als vuilnis in het vat van de geschiedenis geworpen? En dan ook nog al die mensen, die Jezus wilden navolgen en in zijn Naam protest aantekenden en getuigenis aflegden van zijn woorden en werken. En het werd niet geduld en zij werden monddood gemaakt en de ziener ziet hen klagen, wenen en roepen om recht en gerechtigheid. Onder het altaar ziet hij hen, daar waar de dienst van de verzoening plaats vindt, maar wat betekent dat voor hen? Moet er niet eens opgetreden worden?
Ik sprak onlangs nog een oude mevrouw en we hadden het zo over wat er allemaal gaande is in de wereld en toen zei zij dat zij iedere avond bad en vroeg of God er eens in zou springen. Het werd nu wel eens tijd. Het is precies de bede van die zielen onder het altaar. Maar weet u wat het antwoord is: geduld, nog meer geduld…en nog eens geduld!
Want er rijdt nog een paard door de wereld. Dat is een wit paard – ja, inderdaad, het lijkt op het paard van Sinterklaas – en dat paard laat zich niet beteugelen, maar dat gaat vrank en vrij de wereld door. Recht op zijn doel af. Het gaat hier om de verkondiging van het Evangelie, het verhaal van Jezus, dat als een rode draad de geschiedenis doorgaat en haar kleurt en richting geeft. Die andere paarden zijn veel luidruchtiger en hebben nog steeds macht en invloed en dat zullen zij ook blijven behouden, maar uiteindelijk, ten laatste, heeft het eerste paard het laatste woord. Wedden?!
Vermenigvuldigen in tweevoud
Preek gehouden op de 10e zondag van de zomer 26 augustus 2018 in de Grote of Mariakerk te Meppel n.a.v. Jesaja 55: 1-3 en Markus 8: 1-21
Vermenigvuldigen in tweevoud
Misschien denkt u wel – zonder het aan uzelf te willen toegeven – daar komt dat verhaal van die wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging weer langs. Dat heb ik eerder gehoord en ik kan het wel dromen. En kan dat eigenlijk wel en is het niet een al te wonderbaarlijk gebeuren? Sommige mensen onderdrukken liever dit soort bedenkingen en schieten in de houding van: Jezus is toch wel heel bijzonder en kan eigenlijk alles, dus dit moet voor hem ook fluitje van een cent zijn: appeltje, eitje. Volgens mij is dat een doodlopend spoor, want waarom doet Jezus of God nú dan niet meer zulke wonderen en waarom sterven miljoenen mensen van de honger en slijten hun dagen in armoede en gemis?
Toch bidden wij om ons dagelijks brood en zingen wij, dat God de hongerigen voedt – en die belijdenis en erkenning van God als de gever van alle goede gaven houden wij overeind. Maar we willen God niet verantwoordelijk stellen voor gebrek aan brood en Hem verwijten, dat Hij geen wonderen verricht in de woestijn. We hebben geleerd, dat de verdeling van de goede gaven van de aarde ónze verantwoordelijkheid is. Als anderen te weinig hebben hebben wij waarschijnlijk te veel! Dus onze overvloed geeft altijd te denken…
Die kant – van bovennatuurlijke wonderen - wil ik dus helemaal niet op en het evangelie wijst ons ook een andere richting. Het gaat uiteindelijk om een leven van volheid en genoeg, ja van overvloed en zin. Dat is niet zomaar 1, 2, 3 in te zien. We moeten daar aandachtig naar op zoek, want we zien het niet in één keer. Daarom wordt dit verhaal ook twee keer verteld. Markus vertelt twee keer een verhaal van de broodvermenigvuldiging, eerst voor de 5000 mensen en dan ten overstaan van 4000 mensen. Op onderdelen verschillen de verhalen, maar in hoofdlijnen is het telkens hetzelfde: er is genoeg voor iedereen.
Dat is wel iets om even bij stil te staan. Dat het twee keer verteld wordt of dat er twee varianten worden doorgegeven en ook in de nabeschouwing in de boot komt Jezus er zelf op terug en overhoort hij a.h.w. zijn leerlingen: hoe zat het ook al weer en wat hebben jullie ervan geleerd? Heeft het jullie geholpen om tot de kern van de zaak te komen, omdat het twee keer heeft plaatsgevonden?
Zo stonden wij in de 40-dagentijd stil bij de broodvermenigvuldiging n.a.v. Johannes 6 en vandaag weer n.a.v. Markus 8. Ook wij moeten het blijkbaar twee keer horen. Zullen wij het dan beter verstaan?
In de Psalmen komt een woord voor, dat mij hieraan doet denken: “God heeft één maal gesproken, ik heb dat twee maal gehoord”, zegt de dichter. Je kunt iets vaak niet in één keer behappen en doorgronden. Je moet het nog eens tot je door laten dringen, er nog eens over nadenken en dan begint het te dagen.
Zoals ook Job wel van God wist, zijn leven lang, maar aan het einde van het verhaal moet hij erkennen: ik heb U gekend van horen zeggen, maar nu ziet U mijn oog! Nu heb ik beter of het ware inzicht verkregen.
Dat is u misschien ook wel overkomen: dat je een bepaald bijbelwoord ineens anders bent gaan verstaan. Of dat je geloof in God veranderd is als je het vergelijkt met vroeger. Dat kan soms beangstigend of verontrustend zijn, maar uiteindelijk is het heilzaam.
Maar nu nemen we nog een sprongetje en die gaat via de profeet Jesaja. Zo komen we nog wat dichter bij de kern van de zaak. Jesaja komt op de mensen toe en hij ziet ze bezig in hun doen en laten: zij kopen huizen en auto’s en zij maken lange en dure reizen en zij proberen hun leven op de rails te houden en zij spannen zich in om de beste te worden en roem en aandacht te verwerven. En dan vraagt hij ineens plompverloren: waarom doen jullie dat eigenlijk allemaal? Waarom geven jullie geld uit aan wat niet verzadigen kan, voor wat geen brood is?
Het is een schok van bewustwording, een flits van inzicht: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Geeft dit leven mij voldoening?
En dan wijst de profeet op het brood, dat ons leven wél verzadigen kan. Natuurlijk is dat metaforisch bedoeld en herinnert hij aan de woorden van God, de weg van de Thora, de levenswijsheid en de goede weg van gerechtigheid en vrede, van samenleven en een bestaan van vreugde en zin.
Luister naar Mij, zegt de Eeuwige! Er zijn genoeg voorbeelden van mensen, die hun leven ineens radicaal een andere wending geven, omdat zij als in een oogwenk de leegte van hun werk en bestaan inzien. Het kan natuurlijk ook in een geleidelijke ontwikkeling gebeuren, dat je andere prioriteiten gaat stellen en dat je als in een proces je leven ziet veranderen.
Maar laten we niet naar anderen kijken, hoe die soms een ommekeer in hun leven hebben ervaren, - hoe interessant en leerzaam ook: u hebt nog een kans morgenavond om te kijken naar “Kijken in de ziel”, waar dit soort mensen en onderwerpen ook aan de orde komen - maar laten wij onszelf in dit krachtenveld plaatsen en opmerkzaam ons oor neigen en horen: Hierheen! Het kost helemaal niks: wijn en melk zonder geld en brood zonder prijs!
Zo komen wij steeds dichterbij het broodvermenigvuldingsverhaal van vanmorgen, dat een verbeelding is van het Koninkrijk Gods. Symbolisch krijgen wij daarvan te eten en te drinken in de viering van het Avondmaal, als Jezus als Gastheer en als Brood uit de hemel zichzelf uitdeelt en zegt: neemt en eet en wordt verzadigd. In mijn nabijheid is leven en overvloed, vreugde en vervulling.
Natuurlijk weten wij dat allemaal wel, maar het is vooral belangrijk er uit te leven. Het ook handen en voeten te geven in de manier van leven en denken, in de omgang met elkaar en de zorgen van alledag. Misschien wat minder krampachtig worden en alles in de hand willen hebben. Meer leven van wat ons aangereikt wordt, meer vertrouwen hebben in de toekomst, in onze kinderen en hun kinderen. Ik wil eindigen met een versje van Ad den Besten.
Ik heb het ietsje aangepast en verkort – hopelijk zou hij dat niet erg vinden:
“Lof zij den Here”, zo staat er boven en dat klinkt wat ouderwetsig en het lijkt ook wel de naam van een christelijke gemengde zangvereniging in Nunspeet, maar daar kijken we even doorheen…
Lof zij den Here / die zijn naam ter ere
ons hart verheugt aan ’t maal van zijn genade,
ons moed geeft in het machtsgebied van ’t kwade.
Gij die het smalle pad gaat met ons allen,
Gij, God met ons, die deelt in onze noden,
Gij breekt ons ‘t brood – dit is geen weg ten dode.
Gij deelt Gods vrede hier reeds aan ons mede
O levend brood voor onze ogen,
sterk onze moed, dat wij U gelijken mogen.
Doe, Heer, ons heden in uw voetspoor treden
en laat ons met U, als Gods vrije zonen en dochters
in uw stad van vrede wonen. Lof zij den Here!