Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

woensdag, 13 maart 2019 21:31

Waar is je geld goed voor?

 

Overdenking gehouden op de Bidstond voor gewas en arbeid op woensdag 13 maart 2019 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Jesaja 55: 1-11 en Lukas 12: 15-21.

 

Waar is je geld goed voor?

 

Opa en oma pasten regelmatig op hun kleindochter Josien. Aan het eind van de dag brachten ze haar naar bed en omdat zij gewend was een avondgebedje op te zeggen deed zij dat toen ook. Behalve de vaste formuleringen voegde zij er soms ook zelf wat aan toe, zoals ook deze avond. Met stemverheffing zei zij ineens: “…en geef mij a.u.b. ook die nieuwe fiets, die oma mij beloofd heeft voor mijn verjaardag”. Toen zij klaar was met haar gebedje zei opa tegen haar: “He, Josien, waarom begon je ineens zo hard te praten? God is toch niet doof?” “Nee, dat weet ik wel”, antwoordde Josien, “maar oma wel!”

Deze mooie anekdote laat precies de dubbelzijdigheid van het gebed zien. Er zit een soort tweerichtingsverkeer in het bidden: naar God toe en naar onszelf. Bidden is niet vrijblijvend en brengt ons ook te binnen, wat ons te doen staat. Als wij bidden voor de armen zullen wij ons ook inzetten voor de armen en wegen proberen te vinden, die hun situatie verbetert. Daarom volgt op ieder voorbede-gebed in de eredienst altijd meteen daarna een diaconale collecte.

Als wij dan vanavond een bidstond voor gewas en arbeid houden dan richten wij onze gebeden tot God om zijn toewending naar ons en de wereld, om zijn zegen over gewas en arbeid, maar dat bidden maakt ons niet werkloos en doe-loos, maar het spoort ons juist aan om er ook zelf werk van te maken.

In de bidstond staan we stil bij ons werk en onze economie, bij ons inkomen en de verdeling daarvan, over hoe het toegaat in ons land en in de wereld met de rijkdom en de welvaart, de armoede en gevolgen van onze welvaart voor het klimaat en de toekomst van onze aarde.

Ineens komen we tot het inzicht, dat we niet eindeloos kunnen doorgaan met de aarde uitbuiten en het milieu belasten. Het zijn m.n. scholieren en jonge studenten die ons wakker schudden en met hun jeugdig enthousiasme en hun argeloze spontaniteit laten weten, dat het zo niet verder kan. Er moet iets gebeuren, we hebben maar één aarde. Natuurlijk kun je daar als oudere wel cynisch en sarcastisch op reageren en zeggen: ze hebben gewoon graag een vrije schooldag, of: kijk eens, wat een rommel ze achter laten. Laten ze eerst maar eens bij zichzelf beginnen. Zo kunnen we ons toch niet van hun pleidooi afmaken. Zij trekken aan de bel en we moeten ons daar iets van aantrekken, hoe dan ook.

Ik heb respect en bewondering voor jonge mensen, die soms onverbloemd de waarheid durven te zeggen en de gevestigde orde in een shock achterlaat. Zoals onlangs Rutger Bregman de economische top in Davos in verwarring achterliet, omdat hij glashard de hypocrisie van de deelnemers aan het licht bracht en zich afvroeg, hoe het toch mogelijk is, dat we hier bijeen zijn om over de toekomst van de wereld te praten en over de rampzalige gevolgen van CO2 uitstoot te praten en dat iedereen hier met z’n eigen privé vliegtuig is komen aanvliegen: wat een onzinnige verspilling van energie, zo zei hij daar…en, zo voegde hij er aan toe: wat zou het armoedeprobleem voor een groot deel opgelost kunnen worden als de rijken eens normaal belasting gingen betalen. Stop met die idiote belastingparadijzen in stand te houden en betaal gewoon mee. Daar hebben de samenlevingen wat aan. Typ ‘Rutger Bregman in Davos’ in bij Youtube en je ziet en hoort hem zelf…

Wat doe je met je geld? De profeet Jesaja legt die vraag ook voor: wat doen jullie met je geld? Waar geef je je geld aan uit? Hij ziet blijkbaar om zich heen, dat mensen hun geld uitgeven aan dingen, die onbelangrijk zijn, die geen diepe voldoening geven. Uiteindelijk zit je daar omringd door al je spullen en ben je van binnen triest en ongelukkig. Dan heb je alles en ben je toch niet gelukkig.

De profeet herinnert aan het woord van God als levengevend, zoals ook Jezus in de woestijn ontdekte dat hij uiteindelijk kon leven bij het woord van God alleen.

Wat heb je er aan, als je alleen maar verzamelt en bijeenbrengt en je mist ‘eeuwig leven’. Die rijke jongeman, die naar Jezus toekwam, had alles wat zijn hartje begeerde, maar toch was hij diep ongelukkig en daarom vroeg hij naar de weg naar ‘eeuwig leven’. Dat kon hij alleen maar bereiken en vinden als hij bevrijd werd van zijn bezit, waar hij zo aan vastzat. Hij was niet vrij, maar de slaaf van zijn bezit en zijn hebzucht. Pas als je daarvan loskomt vind je het eeuwige leven, zo zegt Jezus hem.

Wat doe je met al je geld? Nog meer zien te krijgen, beleggen en investeren, zodat het nog meer wordt? Zoiets deed die man, over wie Jezus die gelijkenis vertelt. Zijn schuren waren te klein geworden, dus er moesten nog grotere gebouwd waren, mega-schuren, mega-stallen, want de winsten klotsen over de drempels. Hij bouwde nog grotere schuren om er zeker van te zijn, dat zijn toekomst veiliggesteld was. Hij had een gegarandeerd zwitser-leven pensioen. Vast en zeker. Maar Jezus laat ons zien, dat dat in werkelijkheid een fantasiewereld is. Wat als je morgen doodziek bent en je leven aan een zijden draadje hangt? De man was vergeten, dat al zijn bezit in feite van God was en dat hij het allemaal slechts te leen had. Als hij het zo gezien had was hij rijk in God geweest, maar nu hij dacht dat het allemaal van hemzelf was verloor hij de grond onder zijn voeten en leefde hij in een hallucinatie. Word wakker, man, de enige zekerheid, die er toe doet is dat je weet, dat je rijk bent in God.

Wat doe je met je geld? Geef het eens weg! Dat was het advies van Jezus aan die rijke jongeman, maar daar zag hij geen brood in. Toch was dat een goed advies. Geef je geld aan goede doelen en instellingen, aan de kerk en aan de staat. Doe niet moeilijk over het betalen van belastingen, want zo dien je het algemeen belang. Belasting betalen is een manier om bij te dragen aan de welvaart en het welzijn van iedereen in de samenleving, waar ook jij toevallig deel van uitmaakt. Wees er trots op die bijdrage te kunnen leveren!

Wie zo leeft leeft zo vrij als een vogel in de lucht. Jezus verwijst ons naar de vogels en de bloemen, niet om ons zorgeloos te maken, maar om ons te leren onbezorgd te zijn, vrij en los van geld en bezit. Dan zijn we rijk in God.

 

 

Gepubliceerd in Blog
vrijdag, 30 september 2016 20:06

Hoe bid je als je niet in magie gelooft?

HOE BID JE ALS JE NIET IN MAGIE GELOOFT?

Door Rebecca Todd Peters (op het Progressive Christian Patheos Blog)

 

De Patheos-blogs, waarop ik een abonnement heb, geven vaak verrassende en pastorale adviezen voor mensen, die zijn vastgelopen met traditionele opvattingen en gebruiken. Zo vond ik vandaag dit mooie artikel van Rebecca Todd Peters, dat ik hier in vertaling ter lezing aanbied.

 

Mijn oudere zus kreeg onlangs te horen, dat zij kanker had. Na allerlei onderzoeken en operaties bleek, dat er weinig aan te doen was. Uiteindelijk was zij opgegeven, uitbehandeld. Zij is pas 51 jaar oud. Haar eerste kleinkind was zojuist geboren. Zoveel om voor te leven! Een waar woord voor alle mensen, die te vroeg sterven. Wij hebben de kans ouder te worden dan vele van onze voorouders en daarom verwachten wij ook allemaal te kunnen genieten van onze ‘oude dag’.

Oog in oog met deze diagnose voor haar keek ik ook recht in de ogen van haar sterfelijkheid en uiteindelijk ook die van mijzelf. Dat is niet gemakkelijk. Ik ben mijn leven lang al christin, doe al jaren dienst als presbyteriaans predikant en ik ben beroepshalve ook ethicus. Ik heb een rijk spriritueel leven en verdiep me graag in de Schrift en in theologische teksten en ideeën. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel en eerbied en ontzag voor de wereld, zoals die is en ik erken de aanwezigheid van het heilige in de wereld en in mijn dagelijks bestaan.

Als gezin zeggen we dikwijls dank voor de maaltijd, voor ons eten en voor alle mensen, die meegeholpen hebben dat het op tafel komt. We zeggen dank voor ons gezin en allen die aan tafel zitten en we denken aan hen, die er niet bij kunnen zijn en soms ver weg zijn. En we brengen onze zorgen en moeiten voor Gods aangezicht en vragen aan de Hoogheilige om hulp en leiding en zo proberen wij ons dagelijks leven in geloof te leiden.

Maar kanker is toch een ander verhaal. Op de drempel van onze sterfelijkheid zie ik mijzelf ineens wankelen tussen het simpele geloof van mijn kinderjaren, waarin ik mij een God wens, die haar kan genezen en mijn meer volwassen geloofsperspectief, waarin ik de verwoestende theologische implicaties doorzie van het geloof in een God, die haar zou kunnen genezen, maar er blijkbaar voor kiest haar te laten sterven.

Met het ouder worden ben ik het geloof in de magische God kwijtgeraakt. Als kind waren mijn gebeden altijd gericht tot God om dingen ‘te doen’ voor mij, vroeg ik God de zieken te genezen en de hongerigen te voeden of een einde aan het onrecht te maken. Dat is het je God voorstellen als een Wezen, die op een sprookjes godmoeder lijkt, die de macht heeft om bepaalde wensen van ons in vervulling te laten gaan, als we maar nederig genoeg zijn en ze zo wel verdienen.

Dit soort ‘verstaan’ van God (dit Godsbegrip) schiet op allerlei vlakken ernstig tekort. Als wat ik aan God vraag niet gebeurt volgt daar blijkbaar uit, dat ik het op een of andere manier niet waard ben en dat God ervoor gekozen heeft het mij niet te geven. Of, ik ben het wel waardig, maar God is grillig en besluit eenvoudigweg om mijn wens niet in vervulling te laten gaan. Een andere mogelijkheid is, dat God het te druk heeft om zich bezig te houden met mijn armelijke leven en wensen.

Misschien is nog wel het meest gevaarlijke dit geloof, dat indien ik krijg wat ik wens, dat dat dan een teken is, dat ik een door God gezegende ben. Van de weeromstuit zijn alle anderen, die niet krijgen wat zij vroegen, niet-gezegenden door God.

Dit hele redenerrcircus heb ik ook een keer horen weerleggen, doordat men zei, dat God al onze gebeden beantwoordt, maar dat het antwoord soms ‘Nee’ is. In al deze scenario’s is het beeld van God er één van een goddelijk wezen, dat hoogst veontrustend is. Een grillige God, één die er lievelingetjes op nahoudt, één die kan handelen, maar ervoor kiest dat niet te doen – ik heb het nodig gevonden om al deze Godsbeelden te verwerpen!

En zo sta ik daar samen met mijn zuster te staren in de afgrond...

Ons geloof in haar genezing is in de handen van de dokters en andere genezers, die voor haar zorgen de komende weken en maanden.

Ons geloof in onze familie is, dat we er zullen zijn, bij haar en voor elkaar, als zij de strijd tegen de bierkaai heeft te leveren.

Ons geloof in God houdt in, dat we weten, dat we er niet alleen voor staan, als we de afgrond inkijken. Mijn ervaring met het goddelijke is, dat er een heilige kracht in de wereld is die mijn begrip en macht teboven gaat. God is geen genie, Hij is geen sprookjes-godmoeder. God is geen welwillende vader in de hemel-Heer, die voor ons zorgt.

Ik ga ervoor om bij mijn zus te zijn. Ik zal haar hand vasthouden als ze weer aan de chemo moet. We zullen elkaar verhalen vertellen en we proberen onze angsten te overwinnen. We zullen lachen, huilen, elkaar vasthouden in onze kwetsbaarheid, gebrokenheid en angst. En we zullen niet alleen zijn!

Mijn gebed is, dat God bij ons zal zijn en ons kracht wil geven om voor elkaar tot een zegen te zijn. We zullen bidden om moed om samen onze vrees te boven te komen. Ik zal bidden om genade, dat we van elkaar houden en aardig voor elkaar zullen zijn en hoopvol als zij de uitdaging onder ogen moet zien van genezing en herstel of niet.

Gepubliceerd in Blog