God Allemachtig!
Vandaag (14 oktober 2023) wil ik reageren op de column van Nelleke Noordervliet in Trouw, die in feite hierop neerkomt, dat religie de oorzaak van alle problemen in het Midden Oosten is en dat geloven in God onzinnig is, omdat Hij er al die tijd ook niets aan gedaan heeft. Hoe simpel wil je het hebben!
God allemachtig!
Zoals zoveel intellectuelen heeft ook Nelleke Noordervliet (Trouw, 14 okt.) natuurlijk afscheid genomen van haar kinderlijke geloof in een almachtige godheid en heeft ook zij zich bekeerd tot het atheïsme. Immers, als God almachtig was had Hij het niet zover laten komen in de brandende conflicten van vandaag, zo is haar simpele redenering. Maar het is haar blijkbaar ontgaan, dat de christelijke theologie al sinds eeuwen afscheid genomen heeft van deze metafysische Alleskunner en Tovenaar. De kerk gelooft evenmin, dat God als bij toverslag de conflicten zal oplossen, maar zij gelooft wel in de almacht van de liefde, die mensen en situaties helend kan veranderen. In die zin kan religie wel degelijk een positieve bijdrage leveren aan de oplossing van vastgelopen situaties en kan zij niet simpelweg als de oorzaak van de problemen aangewezen worden, zoals Nelleke beweert.
Een gewijde ruimte
Een gewijde ruimte
De columnist Stijn Fens beschreef in Trouw van 25 febr.jl zijn bezoek aan de St. Jan van Lateranen in Rome. Het viel hem daarbij op, dat katholieken zich in zo’n gewijde ruimte anders gedroegen dan protestanten. Dat hangt samen, zo stelt Fens vast, met een andere visie op en beleving van ‘het heilige’, dat voor een katholiek meer verbonden is met een gebouw of ruimte dan voor protestanten. Katholieken liepen zwijgend of fluisterend door de kerk, terwijl protestanten zich meer als nieuwsgierige toerist gedroegen. Natuurlijk behoeft deze constatering wel enige nuancering, maar het is wel aardig om even te citeren, hoe Fens de protestantse kerkbeleving samenvat:
Binnen die (protestantse) traditie kun je met een kerkgebouw veel meer kanten op. Je kunt er het Woord van God verkondigen, psalmen zingen op halve of hele noten, maar je kunt het ook inrichten als stembureau of bingofaciliteit.
Juist deze week zat ik te lezen in Godenschemering. De geschiedenis van ons geloof in God van Daniël De Waele en hij bespreekt daarin o.a. de tijdsdiagnose van Friedrich Nietzsche, die sprak over de kerken als ‘graven van God’. Maar volgens De Waele is het eigenlijk nog erger dan Nietzsche voorspeld had. ‘Zo zijn de kerken wel leeg’, zo zegt hij, ‘maar het is ze niet gegund graven en grafmonumenten van God te zijn. Zij worden omgebouwd tot stijlvolle musea, hotels en boekenwinkels – cafetaria incluis; de apsis lijkt zich daar uitstekend toe te lenen. Soms worden de kerken ook verbouwd tot gerieflijke appartementen, waarin het origineel wonen is. In Gent is onlangs een kerk herbestemd tot warenhuis, waarin men in stijl kan winkelen. Ooit verjoeg Jezus de handelaars uit de tempel, maar nu vormen handelaars de enige garantie tot het voortbestaan van de tempel, als er tenminste voldoende omzet gegenereerd wordt.
Dit opgewekte herbestemmen van religieuze gebouwen laat zien, dat er een onwaarschijnlijke onverschilligheid ten opzichte van het heilige is neergedaald op ‘Gods werelddeel’. Bij Nietzsche is er nog iets van ontzetting hierover merkbaar, maar de moderne mens heeft het er niet bijster moeilijk mee. De nieuw verworven lichtheid van het bestaan lijkt best te dragen, zolang men maar kan consumeren, zolang men in het wentelende rad van verlangen en vervulling kan meedraaien. Ondertussen kunnen kunst en muziek ons troosten voor het verlies van het transcendente, het troost omdat het de suggestie van het transcendente wekt’ (p. 313).
Enkele rake typeringen en een snoeiharde analyse van onze tijd(geest). En tegen Stijn Fens zeg ik: je kunt er zeker van zijn, dat er ook vele protestanten zijn die deze ontwikkeling aan het hart gaat.
Ik hoop, dat Lied 280 nog vaak als een biddend protest hiertegen gezongen wordt:
2. Dit huis van hout en steen, dat lang
de stormen heeft doorstaan,
waar nog de wolk gebeden hangt
van wie zijn voorgegaan,
4. Zal dit een huis, een plaats zijn waar
de hemel open gaat,
waar Gij ons met uw engelen troost,
waar Gij u vinden laat?
Onbegrijpelijk
Onbegrijpelijk
Voor de zoveelste keer merkt Bert Keizer op, dat er niets na dit leven is (in Trouw, d.d. 2 sept. 2022). Hij mag van mij die overtuiging hebben, maar hij doet net, alsof dat een vaststaand feit is of wetenschappelijk bewezen is. Hij bevindt zich hiermee in het gezelschap van atheïsten, die menen bewezen te hebben, dat God niet bestaat. God en het ‘leven na de dood’ zijn geen ‘objecten’, die wetenschappelijk bestudeerd kunnen worden. Bert Keizer ventileert in feite zijn persoonlijke overtuiging (en wens), dat er hierna niets is, maar presenteert dat als een wetenschappelijk bewezen feit. God en het ‘hiernamaals’ onttrekken zich echter aan wetenschappelijk bewijs en bevinden zich op het terrein, om het zo te zeggen, van faith. En faith is being grasped by the power of Being, aldus Paul Tillich.
Weten dat er niets is is iets anders dan niet weten of er iets is. Het zou fijn zijn, als Bert Keizer dat onderscheid serieus gaat nemen.
Ik heb onderstaand stukje naar de redactie van Trouw gestuurd om te plaatsen in de lezersrubriek. Ik heb het nog niet gezien…
Ik begrijp niet, waarom Trouw voortdurend Bert Keizer een podium blijft geven om in galop steeds hetzelfde stokpaardje te berijden. Bert Keizer weet, dat er geen leven na de dood is. Hij zou er wijzer aan doen te beweren, dat hij niet weet, of er leven na de dood is. Die (agnostische) bewering doet bovendien meer recht aan wat wetenschappelijk verantwoord is om hierover te zeggen.
Cees Huisman, Apeldoorn
God bestaat niet?
Vandaag (5 april 2022) stond er een interessant interview in Trouw met de filosoof Herman Philipse, bekend geworden vanwege de publicatie in de jaren 90 van zijn "Atheistisch Manifest". Hij heeft er daarna nog serieuzer werk van gemaakt om het niet-bestaan van God te bewijzen en aan te tonen, dat geloof in God irrationeel is. Het is in dit soort discussies van groot belang te bepalen 'wat' men onder 'God' verstaat. Anders bestrijd je een Gods-concept, dat misschien veel gelovigen allang achter zich hebben gelaten, waardoor de enthousiaste bestrijder in het luchtledige staat te meppen of de indruk wekt tegen windmolens te vechten, zoals de befaamde Don Quichotte. Ik wil graag Philipse attent maken op een lezing uit de vorige eeuw (jaren 60) van Paul Tillich, getiteld The absurdity of the question: does God exist?
Ik kon het niet nalaten een klein ingezonden stukje toe te sturen aan de redactie van Trouw. Geen idee of het geplaats wordt.
Hier in ieder geval wel!
God bestaat niet?
Nu Philipse afscheid neemt van de filosofie hoop ik, dat hij toch nog kennis wil nemen van de filosofie en theologie van bijv. Paul Tillich en John Caputo, die beiden ingaan op de vraag naar het bestaan van God, die zij absurd vinden. Zo kun je ook je uiterste best doen te bewijzen, dat Dagobert Duck niet bestaat en dat zal ongetwijfeld met enige inspanning wel lukken, maar daarmee heb je het bestaan van vrekkigheid en het najagen van rijkdom niet weerlegd of kun je de realiteit daarvan ontkennen. God is een verwijzing, een symbool, niet een entiteit. Ook al kun je donder en bliksem verklaren, het ontzag ervoor zal blijven: ‘Oh, my God’ zal men steeds weer uitroepen, vooral als het dichtbij komt, of Philipse dat irrationeel vindt of niet.
Wat een pretentie!
Op 26 januari 2021 reageerden Herman de Regt en Hans Dooremalen (wetenschapsfilosofen) op een eerder artikel in Trouw van de hand van Pim van Lommel, de inmiddels wel bekende cardioloog, die studie gemaakt heeft van BDE’s (bijna dood ervaringen) en daarover een tiental jaren geleden zijn boek “Eindeloos bewustzijn” publiceerde. De beide heren serveren Van Lommels standpunten af onder de titel Van Lommels onzin over de dood. Ik vraag me af of zij niet wat te hard van stapel lopen en heb onderstaande reactie naar Trouw gestuurd. Ik weet niet of het geplaatst wordt, maar hier in ieder geval wel…
Wat een pretentie![1]
Volgens mij schieten de wetenschapsfilosofen Herman de Regt en Hans Dooremalen wel opvallend rancuneus en ongenuanceerd uit hun wetenschappelijke slof in hun kritiek op Van Lommels fabeldenken, zoals zij dat noemen. Zijn artikel over ‘bijna dood ervaringen’ had nooit in The Lancet – de Bijbel van de ‘echte’ wetenschap - gepubliceerd mogen worden, en dan vooral niet omdat ‘een anekdote’ over iemands ervaring in kritieke toestand oncontroleerbaar en niet wetenschappelijk geregistreerd is. Dit lijkt mij inherent aan dit soort ervaringen en situaties. Bovendien zijn er duizenden getuigenissen van mensen, die soortgelijke ervaringen hebben (gehad).
De beide heren kunnen volgens mij evenmin wetenschappelijk aantonen, dat het bewustzijn sterft, zodra alle lichaamsfuncties uitvallen. Het (zelf)bewustzijn onttrekt zich namelijk aan wetenschappelijke bestudering. Het zou de wetenschap ten goede komen als deze wetenschapsfilosofen iets minder hoog van de toren zouden blazen en de grenzen van hun eigen kennis en methode in acht zouden nemen, want zij vertonen in feite hetzelfde gedrag als dat zij Van Lommel verwijten.
[1] Zij publiceerden zelf het boek Wat een onzin! Wetenschap en het paranormale, waarin zij zich tegen o.a. Van Lommels inzichten keren.
Rutger Bregman atheïst?
Hoezo atheïst?
Wat een prachtig interview met Rutger Bregman in Trouw van zaterdag 21 dec. 2019) (de Verdieping): een jongeman vol goede ideeën, die er niet voor terugdeinst deze in hogere kringen te ventileren, zoals in het voorjaar in Davos, waar hij de rijken der aarde wees op hun verantwoordelijkheid om (ook) belastingen te betalen en waar hij ook het vele heen-en-weer gevlieg in privé-jets hekelde. Kortom, een man naar mijn hart!
Wat mij enigszins verraste en tegenviel was, dat hij zich door de redeneringen en argumentaties van Herman Philipse en Richard Dawkins had laten overtuigen om voortaan als atheïst door het leven te gaan. Ik heb sterk de indruk, dat veel mensen (m.n. ook intellectuelen) zich (graag?) atheïst noemen, omdat ‘geloven in God’ dom en achterhaald lijkt.
Maar de bezwaren tegen ‘het bestaan van God’ – zoals de kwestie dan genoemd wordt – hebben altijd betrekking op het afwijzen van een God, die zich ergens – onzichtbaar - ophoudt en als een ‘entiteit’ wordt opgevat. Tegen die voorstelling zijn inderdaad vele (redelijke) argumenten aan te voeren en Philipse en Dawkins hebben zich uitgeput om die allemaal op te sommen, maar het afwijzen van een bepaalde Godsvoorstelling hoeft nog niet te betekenen, dat je dus daarom een atheïst bent.
Alle volwassen theologie begint met het afrekenen van onze Godsvoorstellingen, zoals Meister Eckhart (1260-1328) en Paul Tillich (1886-1965) opmerkten. Tillich heeft eens een lezing gehouden, die hij de uitdagende titel meegaf: “The absurdity of the question: does God exist?” Dat wil niet zeggen, dat Tillich God ontkende, maar hij plaatste vraagtekens bij onze voorstellingen van God bijv. als de man met de witte baard op een wolk, de in de hemel (als een locatie opgevat) wonende en tronende Albestuurder e.d. Volgens Tillich is God een symbool van onze ‘ultimate concern’, niet op te vatten als ‘a being’, maar als ‘being itself’.
Peter Rollins vertelt het grappige en tot nadenken stemmende verhaal van een geleerde, die zijn hele leven bezig was geweest om bewijzen te verzamelen voor het niet-bestaan van God. Hij had er al veel over gepubliceerd, maar hij was er zelf nog steeds niet tevreden over. Hij zocht nog naar het ultieme, onweerlegbare bewijs.
En terwijl hij aan het grondig nadenken was viel hij in slaap en droomde hij. In zijn droom verscheen onverwacht en ongedacht God aan hem, die tegen hem zei: ‘Ik ben God en Ik besta niet’.
Sindsdien schreef hij nooit meer over de versleten vraag of God wel of niet bestond en hij begon er steeds meer aan te twijfelen of hij wel een atheïst was.
Ik wens Rutger ook die twijfel toe.