Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

woensdag, 01 november 2017 10:44

Reformatieherdenking 31 okt. 2017 in Meppel

Twee korte inleidingen tijdens de 500-jaar Reformatieherdenking in de Grote of Mariakerk te Meppel op 31 oktober 2017, waarin ook de Grote Orgelmis van J.S. Bach werd uitgevoerd door Mannes Hofsink en de Cantorij van de Prot. Gem. te Meppel

 

Luther over de Tien Geboden

In het afgelopen jaar zijn verschillende aspecten van de betekenis van de Reformatie en de plaats van Luther daarin belicht. Het ging allereerst om de hervorming van de kerk, maar op den duur had de reformatorische beweging ook invloed op de politiek en de economie, op de wetenschap en de cultuur.

En een belangrijk aspect dat vanavond bijzondere aandacht vraagt is de muziek, de kerkmuziek. Maar ook de muziek staat weer in een bepaalde context, namelijk die van de kerk en de liturgie. En nog weer breder geplaatst zou je kunnen zeggen, dat de muziek en de liturgische gezangen gericht zijn op ‘Erziehung’: het gaat uiteindelijk om de vorming en de opvoeding van het volk van God onderweg, levend op die en die plaats en in die en die tijd.

Luther was dus ook vooral een opvoeder en zo schreef hij voor de kinderen een Kleine Catechismus, dat de ouders moesten gebruiken bij de opvoeding van hun kinderen.

Dat kleine leerboekje begint met een bespreking van de Tien Geboden. De kinderen moet van jongs af aan een moreel besef aangeleerd worden of het moet gevormd worden naar de geest van de Tien Geboden.

De kinderen moeten de tekst uit het hoofd kennen en op den duur zullen zij ook de betekenis ervan gaan begrijpen en ernaar handelen. Dat is de bedoeling ervan. Of de praktijk altijd zo overeenkwam met de theorie laat zich raden…

Het is eigenlijk heel bijzonder, dat de Reformatiebeweging in de breedste zin van het woord, de Tien Geboden zo prominent naar voren heeft gehaald. In veel protestantse kerken hangen de uitgeschreven Tien Geboden op metershoge borden bij de ingang van de kerkruimte. De kerk is de ruimte waar je leert te leven, zoals God het wil.

In de kleine Catechismus begint Luther dus met de bespreking van de Tien Geboden en nadat hij het gebod heeft uitgeschreven vraagt hij telkens aan de kinderen ‘en wat betekent dat?’ En dan volgt een korte uitleg van de bedoeling van het gebod.

Als hij alle geboden is langsgelopen volgt een indringende waarschuwing om ook zo te handelen, anders kan de toorn van God over je ontsteken, maar wie zich aan de Geboden houdt heeft niets te vrezen.

Luther komt zo toch wel op ons over als een oude, strenge didacticus en zijn ontdekte idee van de overvloeiende genade van God lijkt ineens het zwijgen opgelegd te zijn. Maar laten we over ons hart strijken en zeggen: Luther had het beste voor met de kids en hoopte dat een strenge dreiging iedereen op het goede pad bracht of hield. Want daar ging het om!

 

Luther over Het Onze Vader

In het 3e onderdeel van zijn Kleine Catechismus bespreekt Luther de betekenis van het Onze Vader, het gebed dat Jezus zijn leerlingen geleerd heeft om te bidden. De bespreking van de inhoud van het Onze Vader komt iets uitvoeriger uit de verf dan dat van de Tien Geboden. Maar de aanpak is ongeveer hetzelfde. Eerst wordt een bede uitgeschreven en dan wordt gevraagd: wat betekent dat en dan komt er meestal nog een vervolgvraag, een soort extra uitleg op de reeds gegeven uitleg.

 

Wat opvalt is, dat Luther het gebed betrekt op degene, die bidt. Bidden is geen magie, maar verandert vooral de bidder. Hij of zij leert op die manier anders naar de werkelijkheid te kijken en ervaart die anders dan wanneer men niet zou bidden.

Bijv. het gebed om het dagelijks brood betekent niet dat alleen degenen, die bidden om dagelijks brood dat ook daadwerkelijk zullen ontvangen. Nee, zegt Luther, God geeft dagelijks brood aan alle mensen, inclusief de grootste booswichten. Maar het gebed leert ons om datgene wat wij ontvangen te aanvaarden uit Gods hand en met dankzegging. Het heeft weliswaar de vorm van een vraag, maar het is in wezen een dank.

Wat wordt eigenlijk bedoeld met ‘dagelijks brood’ en dan komt Luther met een hele waslijst van dagelijkse behoeften, te beginnen met ‘vlees’ (blijkbaar een typisch Duitse levensbehoefte – Bratwurst – daarop zou nog wel wat af te dingen zijn, meen ik), maar dan volgen nog: drinken, kleding, schoenen, een huis, een plek om te wonen, en een ruimte daar omheen, kortom genoeg ruimte om er een kudde dieren op te houden, geld, goederen, een vrome vrouw (of man), vrome kinderen, vrome bedienden, vrome en betrouwbare bestuurders, een goede regering, goed of mooi weer, vrede, gezondheid, een zekere orde en regelmaat, een zekere status, goede vrienden, betrouwbare buren e,d,

Kortom, al het dagelijkse weet Luther toch in het licht van Gods Koninkrijk te plaatsen en dan is geloven geen privé-aangelegenheid voor de zondag, maar een publieke zaak voor iedere dag.

Gepubliceerd in Blog
zondag, 08 oktober 2017 13:15

Synagoge en kerk

Synagoge en kerk

 


Onderstaande column schreef ik voor de Meppeler Courant van vrijdag 6 oktober 2017 in de week van/na de Israëlzondag en nadat een herdenkingsconcert in de Grote of Mariakerk was gehouden n.a.v. 75 jaar gedenken van de deportaties naar Westerbork.

 

Eeuwenlang is de verhouding tussen de kerk en de synagoge gespannen en vaak zelfs vijandig geweest. De Reformatie van de 16e eeuw heeft daar niet veel verandering in aangebracht. Hoewel binnen het protestantisme hernieuwde aandacht kwam voor het Oude Testament en de Hebreeuwse Bijbel a.h.w. werd herontdekt, toch overheerste ook binnen het protestantisme de afwijzing van het Jodendom als een religie, die haar tijd had gehad sinds de verschijning van Jezus als de Messias (Christus). De kerk ging meer en meer op het standpunt staan, dat zij in de plaats van de synagoge was gekomen, zoals de Doop in de plaats van de besnijdenis (zo stelde het oude doopformulier ongefundeerd vast).

Zondag jl. vierden wij in de Protestantse Kerk de zgn. Israëlzondag. Deze zondag is ingevoerd nadat in de kerk(en) meer en meer het besef zich begon te ontwikkelen, dat de kerk haar wortels heeft in de synagoge en dat de kerk eigenlijk niet compleet is zonder de synagoge. Dat inzicht is mede opgeroepen door de verschrikkelijke gebeurtenissen en de moedwillige wegvoering van het Joodse volksdeel tijdens de bezettingsjaren van 1940-1945. Ook vanuit Meppel werden Joodse stadsgenoten, die allerlei posities bekleedden in de maatschappij, uit hun huizen gehaald en gedeporteerd naar Westerbork en vandaar verder, waarvandaan (bijna) niemand terugkeerde.

Na die verschrikkingen kwam binnen de (protestantse) kerken een verandering in denken op gang t.a.v. het (nog) levende Jodendom: dat de kerk er is dankzij de synagoge, dat God zijn verbond met zijn volk niet heeft geannuleerd, dat wij veel kunnen leren van de Joodse uitleg van het Oude Testament (Tenach), dat Jezus ‘onze Heer’ een Jood is (F.-W. Marquardt), dat kortom de band met Israël onopgeefbaar is, zoals de ‘nieuwe’ kerkorde stelde.

Ook vóór de oorlog was door sommige theologen in dit opzicht al e.e.a. in de week gelegd. Zo wil ik hier met ere nog even de naam van de theoloog K.H. Miskotte noemen, die van 1925-1930 predikant was in Meppel en die in 1932 promoveerde op ‘Het Wezen der Joodsche Religie’.

De synagoge als huis van gebed en als leerhuis is helaas in Meppel niet meer tastbaar en zichtbaar aanwezig. Het had maar een haar gescheeld of in de jaren 50 van de vorige eeuw was de synagoge omgebouwd tot een kerkgebouw, maar daarmee zou de verhouding tussen synagoge en kerk voorgoed vertroebeld en onzichtbaar zijn geworden en dan zou de kerk gedemonstreerd hebben, dat zij wel zonder de synagoge verder zou kunnen.

In de Handelingen der apostelen staat een opvallend berichtje, namelijk dat in Korinthe de eerste christelijke gemeente zich huisvestte náást de synagoge. Eerst predikte Paulus in de synagoge zelf, maar toen dat niet langer gewaardeerd werd betrokken hij en zijn volgelingen het pand ernaast (Hand. 18: 7). Bij alle verschillen wilde men blijkbaar dicht bij elkaar blijven en dat is in alle tijden broodnodig!

 

 

 

 

 

Gepubliceerd in Blog