Met goud bekroond
Mijn volgende hoofdstuk van het boek over ds. Rein de Geer (1791-1840) - hoofdstuk 6 - gaat over zijn inzending voor een prijsvraag, die uitgeschreven was in 1821 om te dienen als handleiding bij het vruchtbaar lezen van de Bijbel. De inzending van Rein werd met goud bekroond.
De inleiding daarop vind je hieronder.
Het portret is een door AI gegenereerde afbeelding van een theologiestudent in het begin van de 19e eeuw. Hij zou er dus zo uitgezien kunnen hebben, maar niemand weet dat, want een portret is nooit van hem gemaakt.
HOOFDSTUK 6
Met goud bekroond
Toen de Fransen uit het land waren verdreven of vertrokken en de zoon van oud-stadhouder Willem V vanuit Engeland in 1813 als de nieuwe koning Willem I was geïnstalleerd gaven deze gebeurtenissen aanleiding tot de gedachte, dat er een nieuwe tijd was aangebroken. Er was een sterk verlangen om de oude tegenstellingen in de politiek, in de kerk en in de samenleving te boven te komen en de oprichting van het Nederlandsch Bijbelgenootschap was daar ook een uiting van. Geïnspireerd op het Engelse Bijbelgenootschap kwam men in 1814 tot de stichting van de Nederlandse variant daarvan en één van de doelstellingen was om de Bijbel onder brede lagen van de bevolking beschikbaar te maken, zodat men in staat gesteld werd de Bijbel te lezen zonder confessionele of dogmatische richtingwijzers of duidingen. De mensen zouden de Bijbel sec als Woord van God tot zich kunnen nemen, zo was de leidende gedachte. Het was een loffelijk, maar ook enigszins naïef voornemen, maar op deze wijze liet men wel zien, dat men de oude confessionele tegenstellingen en strijdpunten achter zich wilde laten en deze zo mogelijk ook kon overstijgen.
Natuurlijk werd dit na enige tijd een onderwerp van gesprek en discussie onder aanhangers en vrienden van het Bijbelgenootschap, of de Bijbelverspreiding wel werkelijk vruchtbaar kon zijn, als er niet een gids of handleiding beschikbaar zou komen. Zo kwam een Gezelschap Bijbelvrienden in 1821 op de gedachte om een prijsvraag uit te schrijven, waarbij de opdracht was om aan te tonen, dat de Bijbel een in vele opzichten interessant en lezenswaardig boek was. Maar ook werd gevraagd naar adviezen hoe en in welke volgorde men het beste de Bijbel(boeken) kon lezen, kortom hoe kon men ‘wél en vruchtbaar de Bijbel lezen’. Het uitschrijven van deze prijsvraag – een veel voorkomend fenomeen sinds het laatste kwart van de 18e eeuw – wijst er al op, dat het ter beschikking stellen van Bijbels alleen niet voldoende werd geacht om mensen geïnteresseerd te laten zijn in en vatbaar te maken voor de inhoud ervan. Daartoe was een handleiding of gids onmisbaar, zo meende dit gezelschap en het uitte door het uitschrijven van deze prijsvraag impliciet kritiek op het beleid van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
De inzendingen zouden beoordeeld worden door drie toonaangevende kopstukken in godgeleerd Nederland, te weten de heren J. van Geuns, doopsgezind predikant te Amsterdam, J. Clarisse, hoogleraar te Leiden en I.J. Dermout, hofprediker en predikant te ’s-Gravenhage, alle drie niet-dogmatische, boven-confessioneel denkende theologen.
Terwijl ds. Rein de Geer zijn laatste jaar uitdiende in Lienden kwam deze prijsvraag ‘als geroepen’ bij hem binnen. Hij was er wel aan toe om wat meer tijd aan studie te besteden en het beantwoorden van deze prijsvraag leidde hem bovendien op een zinnige manier af van alle beuzelingen en teleurstellingen in Lienden. Blijkbaar werd ‘de Geest vaardig over hem’, want in enkele weken tijd had hij zijn voorstel, zijn essay, afgerond en ingestuurd. In gedrukte vorm kreeg het een omvang van ruim 130 pagina’s. Het is bijna onvoorstelbaar hoe Rein in zo korte tijd zoveel op papier heeft kunnen zetten, maar mogelijk heeft hij kwistig gegrist uit zijn vroegere collegedictaten, die hij wellicht in zijn bureaulade had liggen. Maar hoe het ook zij, een prestatie van de bovenste plank was het! De juryleden zagen dat blijkbaar ook in, want van de acht inzendingen werd die van Rein als de beste beschouwd en met goud bekroond. Handleiding tot het wel en vruchtbaar lezen van den Bijbel werd de titel van zijn inzending, dat in 1822 in ‘s-Gravenhage verscheen bij wed. J. Allart en Comp.
Wat Rein in zijn prijsverhandeling allemaal ter sprake brengt en aanvoert om mensen enthousiast te maken om de Bijbel te lezen wil ik in hoofdlijnen aan de lezer voorleggen om vervolgens te vernemen wat zijn tijdgenoten ervan vonden en tenslotte bezien welke indruk(ken) zijn verhandeling op ons nalaat.
Barthold Reinier de Geer
Prof. dr. jhr. Barthold Reinier de Geer van Jutphaas (1791-1840)
Zijn bijzondere naam en titels schrikken op het eerste gezicht misschien een beetje af, maar hoe beter je deze persoon leert kennen hoe innemender, nabijer en gewoner hij wordt.
Althans, dat is mijn ervaring, nu ik ongeveer een half jaar mij aan het verdiepen ben in zijn leven.
Hoe ik hem op het spoor gekomen ben vertel ik later nog wel eens. Nu even kort iets over deze opmerkelijke figuur om een indruk te krijgen wie hij was en waarom hij mij intrigeert.
Allereerst iets over zijn familie. De familie De Geer is een invloedrijke en bemiddelde familie geweest ten tijde van de Republiek, waarvan een deel zich vestigde als industriëlen in Zweden en actief was in de ijzerwinning en wapenindustrie. Barthold Reinier de Geer was een zoon van Barthold de Geer en Jacoba Gijsberta Beatrix van Vianen, die in Huize de Geer woonden tussen Utrecht en Nieuwegein.
Minister-president De Geer behoorde tot deze familie en ook de bekende regisseur en televisiemaker Ursul de Geer (1946-2020) was een nazaat van deze familie. Maar geen van beiden rechtstreeks van Barthold Reinier, want hij is zijn leven lang vrijgezel gebleven en heeft dus (voor zover ik weet) geen nageslacht verwekt.
Barthold R. was theoloog en werd predikant in Lienden en Vreeland. Daarna kreeg hij een aanstelling als hoogleraar in Franeker, waar sinds 1815 officieel geen universiteit meer was, maar een Athenaeum Illustre. Hij doceerde daar hermeneutiek Nieuwe Testament en ook Vaderlandse Geschiedenis. Hij heeft interessante publicaties op zijn naam staan o.a. over hoe men op een zinvolle en vruchtbare manier de Bijbel moet lezen en over de betekenis van de belangrijkste Reformatoren. Bovendien heeft hij een autobiografie geschreven, die nooit is gepubliceerd, maar in handschrift aanwezig is in het Utrechts Archief. Bijzonder vermakelijke en interessante lectuur.
Omdat hij leed aan een oogkwaal zocht hij soelaas bij een befaamde oogarts in Duitsland. Over zijn bezoek aan die arts en over andere reizen door Frankrijk en Zwitserland heeft hij ook een uitvoerig verslag geschreven.
Kortom, materiaal genoeg om een interessante biografie over deze bijzondere man te schrijven.