Logo dsCH 

smallbanner 2

Hier kunt u mijn weblog lezen
Hier publiceer ik mijn recente preken: reacties zijn altijd welkom! Zo kan deze weblog de functie van een voor- en nagesprek krijgen.
Als je wilt reageren op 'tekst en inhoud' van mijn weblog, klik dan op de titel van het betreffende artikel. Dan verschijnt een nieuwe pagina, waarop de optie "Reageer als eerste" staat vermeld.

line

vrijdag, 09 november 2018 08:44

Over 'voltooid leven' gesproken

Voltooid leven

Inleiding gehouden op 8 november 2018 in Trias als opstap naar een lezing van Catrien Brinkman (huisarts) over ‘voltooid leven en euthanasie’

 

Om helder te krijgen waar we het vanavond over willen hebben maak ik eerst een paar omtrekkende bewegingen rond het begrip ‘voltooid leven’.

En daarbij dan eerst even stilstaan bij het woord ‘voltooid’. Ik leerde dat woord voor het eerst kennen tijdens de taalles op de lagere school. De taal kende meerdere tijden en zo was er een voltooid tegenwoordige en een voltooid verleden tijd. Wat dat precies betekende bleef vaag, maar ik kon op eigen kracht die onderscheidingen wel aanbrengen en herkennen.

Het had en heeft dus te maken met tijden en werkwoorden. Dat brengt me op de gedachte, dat ook van werken vaak gezegd kan worden, dat die al of niet voltooid zijn. Een taak volbrengen, een opdracht afmaken, een werk voltooien, dat ligt allemaal in diezelfde sfeer. Soms wordt een werk niet afgemaakt – de bouw van iets wordt gestaakt en het werk blijft onvoltooid, zoals bijv. de kerktoren in Zierikzee. Schubert heeft gewerkt aan een symfonie, die niet afgemaakt is en dat werk is de geschiedenis ingegaan als de ‘Onvoltooide’, ‘der Unvollendete’.

Als iets ‘voltooid’ is, is het af. Als iets helemaal ‘af’ is dan mankeert er niks meer aan. Er hoeft niks meer aan toegevoegd te worden. Het is helemaal ‘af’. Zo kan een kunstenaar zijn werk beoordelen: niets meer aan doen. Klaar!

Als iets ‘af’ is is het niet alleen voltooid, afgemaakt, maar het is in zekere zin ook volgemaakt, volmaakt. Er zit dan iets van perfectie is – alles is vol(ge)maakt, zoals je een beker tot de rand kunt vullen – en daarna kan er niets meer bij.

Al deze betekenissen en toepassingen van het woord ‘voltooid’ worden nu ook verbonden met ‘het leven’, zodat gesproken gaat worden van een voltooid leven. In het verlengde van het voorgaande zou dat kunnen betekenen, dat we dan kunnen spreken van een volledig, afgemaakt, volgemaakt, vol-maakt leven. Er hoeft niets meer bij. Er kan niets meer aan toegevoegd worden. Het is klaar.

Dit brengt mij op de gedachte, dat mensen soms kunnen verzuchten, dat zij klaar zijn met het leven. Zij hebben er geen zin meer in, zien er geen zin meer in en verlangen naar de ‘vol-einding’ ervan. Dan zou hun leven voltooid zijn.

Ik denk, dat die stemming of dat verlangen iets van alle tijden is, maar in onze tijd wel meer hoorbaar en er wordt daarbij een beroep gedaan op hulp. Kan een arts mij niet helpen bij de voltooiing van mijn leven, zo wordt gevraagd en dokter Brinkman zal straks ingaan op de problemen, die met zo’n vraag samenhangen.

Ik wil proberen aan te duiden, dat in de Bijbel en in de christelijke traditie er ook verlangd wordt naar een voltooid leven. Of dat mensen er halverwege genoeg van hebben en er niet meer tegenop kunnen, omdat ze vervolgd worden of geen been hebben om op te staan.

De aartsvaders Abraham, Isaak en Jacob hebben hun leven in rust en met voldoening voltooid: zij waren ‘zat’ van het leven, ‘verzadigd’ zegt de nieuwere vertaling, maar ik vind ‘zat’ om meerdere redenen wel een mooi en bijzonder woord. Je kunt namelijk ook denken, dat deze mensen het leven ‘zat’ waren, ze hadden er genoeg van.

Daar zijn meer voorbeelden van, in de profetische geschriften en in de Psalmen. Mensen, die ten einde raad zijn, die zuchten onder hun opdracht, die de dag van hun geboorte vervloeken en die uitzien naar de dag van hun verscheiden. Job is natuurlijk een spreekwoordelijk voorbeeld geworden van een mens, die lijdt aan het leven en die door zijn vrouw wordt aangespoord alles maar op te geven. Maar dat doet hij niet…Job is niet alleen een dulder, hij is ook een volhouder.

Jona was weer een heel ander figuur. Die verlangde onder zijn boompje met uitzicht op Ninevé, dat hij maar zo snel mogelijk zou sterven. Hij kon het allemaal niet meer aan, maar God wijst hem terecht en hij vindt weer nieuwe kracht. Iets dergelijks lezen we ook van Elia, die na het Karmel-spektakel in een depressie was geraakt en ook wenste, dat zijn leven maar voorbij zou zijn. Hij voelt zich eenzaam en miskend en hij ziet geen toekomst meer voor zich weggelegd: “Neem mijn leven, laat het, Heer…” (eerste regel van een bekend lied, dat feitelijk een andere inhoud heeft dan hier aangeduid.)

Zo zijn er meer voorbeelden te noemen van mensen, die hun leven wilden opgeven, maar die toch vaak ook weer nieuwe moed en kracht vonden om door te gaan. Dat kon gebeuren, omdat men nieuwe opdrachten kreeg, een nieuwe taak, zoals bij Elia het geval was, of omdat men opnieuw de schoonheid en de volheid van het leven ontdekte, zoals we bij Job zien.

Of je komt tot het inzicht, dat je niet alleen bent, maar dat de ander er ook is en dat jij er bent, mede dankzij de ander. Of, zoals de apostel Paulus dan ergens zegt: niemand van ons leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf.

Ook van Jezus kan gezegd worden, dat hij zijn leven zelf heeft voltooid. Hij sterft weliswaar als een martelaar, maar de regie van zijn dood lijkt meer in zijn (eigen) hand te liggen dan in die van de soldaten om hem heen. Uiteindelijk kan hij ook uitroepen: het is volbracht! Mijn leven is voltooid.

Toch blijft de typering ‘voltooid leven’ mij achtervolgen met vragen als: bestaat er wel zoiets als een voltooid leven? Ik denk even aan Mozes, die grote leider van Israël, die na een lange levensreis zijn volk aan de grens van het beloofde land brengt, maar dan zelf daar sterft en alleen de voltooiing vanuit de verte kan zien. Is zijn leven voltooid te noemen? Ja, in zekere zin wel, want hij heeft afgemaakt waar hij mee bezig was en zijn einde was gekomen, maar zijn leven was ook niet helemaal ‘af’. Die laatste stap in het beloofde land zou het werkelijk volmaakt en perfect gemaakt hebben en dat gebeurde nu precies niet. Dit lijkt mij een ‘voorbeeldig’ verhaal.

Ons leven is eigenlijk nooit af – nooit perfect en voltooid – er blijft altijd een rest, een rest van tekort, van een verlangen of een hoop.

Moderne, m.n. jongere mensen maken een bucketlist met dingen, die men wil doen of gezien wil hebben. Is je leven dan voltooid als je alles gedaan en gezien hebt? Als alle hokjes zijn aangevinkt?

Vanuit christelijk perspectief gedacht is ons leven eigenlijk altijd onvoltooid en on-af en verwachten wij een voltooiing ervan op de nieuwe aarde of in de hemel.

Het geloof in de hemel is voor veel mensen achter de horizon verdwenen en dat heeft volgens mij mede invloed op de wens om hier tot een voltooid en zo gelukkig mogelijk leven te komen.

Ik spreek daar geen waardeoordeel over uit, maar ik constateer dat als een gegeven. Wij leven in een tijd, waarin sprake is van een verlies van transcendentiebesef en dat heeft mede invloed op de manier, waarop men tegen een ‘voltooid leven’ aankijkt. Het maakt m.i. veel verschil of men het leven beschouwt als de voltooiing van een zelfgekozen project – ieder is a.h.w. de projectontwikkelaar van zijn eigen leven en dat kan lukken of mislukken en mede afhankelijk daarvan kan men zijn leven als voltooid of onvoltooid beschouwen. Of men ziet zijn leven als een geschenk, dat ten volle geleefd en uitgepakt moet worden. Leven is zo lang mogelijk genieten en als dat ophoudt dan is je leven voltooid. Of men ziet zijn leven als een opdracht of een roeping en men vindt voldoening in de volvoering van die taak, die nooit af is. M.a.w. de wijze waarop men tegen het leven aankijkt bepaalt mede de mogelijkheid en onmogelijkheid om je leven als ‘voltooid’ te beschouwen.

Er zou vast nog wel meer en ook vele andere dingen over te zeggen zijn, maar dit was wat mij betreft een eerste verkenning en in die zin is dit zeker te beschouwen als een ‘onvoltooide’ inleiding.

 

Gepubliceerd in Blog
dinsdag, 22 mei 2018 14:41

Goochelen met (eindtijd-)data

De VS-ambassade in Jeruzalem:

hoe een Amerikaanse ambassade de wederkomst bespoedigt of goochelen met de eindtijd

 

De verhuizing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem wordt door veel christenen (m.n. in de VS) gezien als een belangrijke stap in de goede richting. In de richting namelijk van de ‘wederkomst van Christus’. Op basis van verschillende Bijbelpassages en m.n. uit de profetieën kan men immers weten, dat Hij zal terugkeren op de Olijfberg, wanneer Jeruzalem de hoofdstad van Israël zal zijn en dit alles onder toeziend en instemmend oog van de Verenigde Staten. Men kan slechts tot deze geforceerde voorstelling van zaken komen, wanneer men de Bijbel laat buikspreken en de teksten, die men relevant acht, naar eigen hand en gedachten zet.

“Dit zijn schokkende beelden”, zo laat het Journaal ons bij voorbaat wel eens weten, wanneer beelden van aanslagen en verwoestingen worden getoond. Wat ik vandaag (22 mei 2018) in Trouw las over “Het einde der tijden: conservatieve christenen in Nederland zijn vaak in hun sas met Donald Trump. Zijn steun aan Israël bevordert namelijk de wederkomst van Christus” vond ik al even schokkend, zij het in een andere zin. Schokkend, omdat bijbelse eschatologische en mythische beelden over het Koninkrijk van God als piketpaaltjes worden ingeslagen, die bepaalde politieke gebeurtenissen moeten verhelderen en die ook zelfs beslissingen uitlokken, zoals nu onlangs de verhuizing van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem.

Schokkend, omdat zo van de Bijbel een spoorboekje gemaakt wordt, dat precies aangeeft op welk station wij ons bevinden en hoeveel wij er nog te gaan hebben, alvorens het eindstation bereikt wordt. Dat Donald Trump daarbij een beslissende rol zou spelen, als ‘seinenman’ of conducteur, is al even schokkend als stuitend.

Schokkend, omdat de Bijbel – of zelf gekozen fragmenten daaruit – voor een kar(retje) wordt gespannen, waar zij helemaal niet voor wil en kan lopen. Je raakt het spoor volledig bijster, als je losse bijbelwoorden uit zijn context haalt en laat paraderen voor je zegekar van de eindtijd-ideologie. Al heeft Jezus duizendmaal gezegd, dat van die ‘ure’ niemand weet noch kan weten, men lapt het aan zijn (cowboy-)laars en als een enthousiaste puzzelaar legt men de stukjes één voor één op de wereldkaart en het voldoet al aardig aan de eigen verwachtingen en bedoelingen. Dat heet dan ‘het bijbelse plaatje’, maar het is vooral het eigen plaatje, dat men heeft uitgetekend en dat al behoorlijk begint te ‘lijken’. Geen wonder, want zo gaat dat meestal met ‘selfies’.

Het is vooral ook schokkend, omdat het zo dwaas is. Net zo dwaas, als wanneer je vanuit de verhalen van die andere Donald (of die andere Duck, zo je wilt) zou menen te kunnen bepalen, waar ‘Verwegistan’ ligt en wanneer je denkt het oer-dubbeltje van Dagobert ergens te kunnen vinden.

Bovendien – en tenslotte – is het einde der tijden niet aangebroken (“Het zal geschieden in het laatst der dagen”, zei Joël toch?), toen op de eerste Pinksterdag de Geest werd uitgestort ‘op alle vlees’? Is Jezus niet tot ons (terug)gekomen in de Geest en inspireert en vervult Hij ons zo niet dagelijks met zijn kracht en wijsheid en wordt zo de wereld niet stukje bij beetje ‘a better place’?

De bijdragen van Trump en Netanjahoe daaraan vind ik vooralsnog tamelijk dubieus.

 

 

Gepubliceerd in Blog
dinsdag, 18 juli 2017 12:15

Geloof bij Jinek

Geloof bij Jinek

 

Als Andries Knevel aan tafel zit moet het wel over kerk en geloof gaan. Hij mocht ook meteen zijn nieuwe tv-programma introduceren, dus dat is mooi meegenomen.

Ik kijk – om meerdere redenen – niet zo vaak naar Jinek, maar de gasten op maandagavond 17 juli jl trokken mijn belangstelling. Ook Johan Dercksen was er bij en van hem wist ik, dat hij het geloof en de kerk vaarwel had gezegd, zoals hij zelf beweerde.

Andries mocht eerst uitleggen, waarom hij de teruggang van het kerkbezoek zo betreurde en dat het hem pijn deed te zien, dat allerlei kerken (o.a. die van zijn jonge jaren in Bussum) te koop werden gezet. Maar ondanks de veranderingen en de leegloop wees Andries de aanwezigen erop, dat zijn geloof alleen maar sterker was geworden.

Johan kon niet geloven, hoe een weldenkend mens als Andries nog zo serieus omging met dat sprookjesboek, de Bijbel. Op de kleuterschool had zijn juf hem overladen met al die verhalen, die hij later als ongeloofwaardig en irrelevant terzijde had geschoven.

Toen moest Andries toch alle zeilen gaan bijzetten om Johan ervan te overtuigen, dat hij toch beslist niet achterlijk was. Er kwam een heel relaas over vrienden van hem, die bèta-wetenschappers waren en toch ook ‘christen’ waren. En de Bijbel is helemaal geen sprookjesboek, want er is voldoende archeologisch onderzoek gedaan en ook wat het Nieuwe Testament betreft is er genoeg ‘evidence’ dat Jezus echt bestaan heeft enzo. Kortom, er zijn voldoende redenen en bewijs aanwezig om je geloof op te funderen.

Ik zag twee mensen tegenover elkaar zitten, die volstrekt langs elkaar heen praatten en die m.i. beiden het punt misten, waar het over zou moeten gaan.

Andries wil het geloof ‘wetenschappelijk’ bewijzen, ook het bestaan van God aannemelijk maken op basis van redeneringen en omdat ook knappe koppen (natuurkundigen) in Hem geloofden/geloven. Maar mijn opmerking hierbij is, dat niemand ooit zal gaan geloven op basis van redeneringen en op grond van bewijzen, net zomin als iemand de liefde van zijn/haar leven vindt op grond van een aantal overwegingen. Geloof is eerder iets, wat je overkomt, raakt, niet meer loslaat dan een besluit dat je neemt op rationele gronden. Dan heb je je geloof verlegd naar de bewijzen, de grond eronder, terwijl het geloof de grond zelf is. Alles wat je aandraagt om het geloof mee te ondersteunen ondermijnt het alleen maar.

Johan D. raakte er ook niet van onder de indruk. Voor hem is de Bijbel een groot verzonnen sprookjesverhaal, waar je niets mee kunt. Jammer, dat Andries hier geen opening opmerkte om eens serieus na te denken over de betekenis en waarde van ‘verhalen’. Johan bleef hangen in een letterlijke interpretatie van de teksten en uiteraard kon hij daar geen kant mee op. Maar hoe denkt Johan over literatuur, die verzonnen is? Waarom moet iets ‘echt gebeurd’ zijn om ‘waar’ te zijn? Ik verwijs soms mensen wel eens naar de verhaaltjes van Dagobert Duck omdat die haarscherp de waanzin van de hebzucht en de leegte van de rijkdom aantonen. Johan D. zou die verhaaltjes in de prullenbak deponeren, omdat hij nog nooit eendjes heeft horen praten..., maar dan heb je de verhalen niet begrepen en doe je ze ook geen recht.

Kortom, een gesprek van twee mensen, die allebei iets aandroegen wat het zicht op het eigenlijke alleen maar verduisterde in plaats van verhelderde.

Andries moet leren minder hoog op te geven van de wetenschap en gaan inzien, dat zij op geen enkele wijze het geloof kan funderen en Johan zou zich eens echt moeten verdiepen in de betekenis en waarde van sprookjes en dan met nieuwe ogen de Bijbel gaan lezen. Misschien ontstaat er dan alsnog een zinnig gesprek.

 

Gepubliceerd in Blog