Pierre Chevallier over de Slag bij Waterloo
Pierre Chevallier over de Slag bij Waterloo
Opnieuw een klein gedeelte geknipt uit het uitvoerige hoofdstuk Pierre Chevallier de multitasker: nu uit de paragraaf ‘Pierre als feest- en gelegenheidsredenaar’.
In 1817 hield hij een redevoering of preek ter gelegenheid van de herdenking van de Slag bij Waterloo. Deze had in juni 1815 plaatsgevonden en had geleid tot de definitieve nederlaag van Napoleon.
Hier volgt een preview:
Van koningswege was deze gedenkdag in 1816 ingesteld en deze ‘moest’ ieder jaar gevierd worden, o.a. door in de kerken samen te komen voor een uur van gebed en dank. Op het raadhuis en op de kerktoren wapperde de driekleur en in sommige plaatsen waren er festiviteiten en soms vuurwerk. De Waterloodag bleef tot 1940 bestaan! Toch werd 21 november 1813 door de meeste mensen meer als een Bevrijdingsdag beleefd dan 18 juni 1815, omdat toen de nationale onafhankelijkheid hersteld was.
Pierre houdt zijn herdenkingsrede dus op de tweede viering van deze gedenkdag en hij overdenkt dan een woord uit Jesaja 30: Dit is de weg, wandelt in denzelven.
Hij kan niet onvermeld laten, dat hij zich als vader grote zorgen had gemaakt om het lot van zijn zoon Frits[1], die als soldaat aan de strijd had deelgenomen:
Voor mij als vader een onvergetelijke dag, omdat God mijn zoon spaarde.
De Heer was opgestaan om ons te verlossen en gaf onze verdedigers moed.
Hij verijdelde afschuwelijke plannen en voor de tweede keer gaf Hij hoop, eenheid, vrede en vrijheid aan Europa terug.
Door zorgeloosheid en lichtzinnigheid is men gauw geneigd te vergeten, maar gelukkig zijn er velen die zich willen blijven herinneren in dankbaarheid en die bereid zijn te geven om te zorgen voor de welstand van de slachtoffers.
Volgens sommigen, zo was Pierre ter ore gekomen, had hij zich niet uitbundig genoeg verheugd over de nederlaag van de keizer en over de komst van de koning (in 1813) – men was blijkbaar zijn kritiek op de Oranjestadhouder, de vader van de nieuwe koning, niet vergeten en men wist natuurlijk ook nog heel goed, dat hij een vertrouweling van Lodewijk Napoleon was geweest en dat hij soms dienst had gedaan als ‘tolk en intermediair’ tussen Hollanders en Fransen en wellicht was Frans spreken en preken voor sommigen sowieso al verdacht – maar, zo antwoordt Pierre daarop, die houding komt voort uit de overtuiging, dat men onder de verdrukking énergie (veerkracht, flexibiliteit) moet hebben en het kwaad en het leed bij name moet noemen, wat hij ook gedaan heeft, maar dat men gematigdheid moet tonen als de overwinning daar is. Het is niet Pierres stijl om dan alsnog de verslagen vijand te gaan uitschelden en hun verwijten te maken.
Het had daarentegen Pierre – op zijn beurt - verdriet gedaan te bemerken, dat velen op de verpletterde vijand hadden gescholden, maar dat diezelfde mensen tijdens Napoleons onderdrukking bij de overheersers geprobeerd hadden in het gevlij te komen en dat zij openlijk zijn beginselen hadden gehuldigd, die echter meer (blijvend) kwaad hadden aangericht dan zijn verwoestende legerbenden, zo is Pierres stellige overtuiging.
Helaas hebben de beproevingen niet geleid tot inwendige veranderingen ten goede, maar dat is de geest der eeuw. Maar gelukkig zijn er genoeg zegeningen op te noemen, die ons moeten aanzetten tot een nationale dankbaarheid,
die moet blijken uit een verlicht en plichtmatig gebruik van al die voorrechten, die de Voorzienigheid ons schenkt.
Deze preek, die door zijn jongste zoon Mathile is vertaald en uitgegeven bij de 50-jarige herdenking van de Slag bij Waterloo (in 1865), bevat enkele interessante bijlagen (o.a. over de deelname van Frits Chevallier aan de strijd), die in een volgend hoofdstuk ter sprake zullen komen, waarin de verhouding van Pierre tot zijn kinderen wordt besproken.
[1] Pierre Frederic Henri Chevallier (1795-1825), het op één na jongste kind van Pierre, thuis Frits genoemd.