Print deze pagina
zondag, 03 januari 2021 18:29

Ontmoeting in de tempel

Geschreven door 
Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Preek gehouden op de 2e zondag na Kerst – 3 januari 2021 – in de Catharijnekerk te Heusden n.a.v. Lukas 2: 25-38

 

Een ontmoeting in de tempel

 

In het evangelie van vanmorgen gaat het over het nieuwe leven en over het oude leven. Over de ontmoeting van die twee. Daar is aan de ene kant de pasgeboren baby en zijn kersverse ouders en aan de andere kant verschijnt daar die oude baas, die Simeon heet. En ze ontmoeten elkaar in de tempel, het huis van de Heer.

Misschien is dat allereerst wel even iets om bij stil te staan: de tempel is een ontmoetingsplek van de generaties: oud en jong ontmoeten elkaar daar. Het is een plek, waar oudere mensen al jarenlang komen en kind aan huis zijn, maar ook de jongere generaties willen daar komen en zich er een plaats verwerven. Soms moeten de ouderen dan wat plaats afstaan, zodat ook de jongeren zich kunnen thuis gaan voelen. De tempel is uiteindelijk de plek van de ontmoeting met de Heer, de Schepper van ons aller leven. Niemand kan zeggen: dit is mijn tempel of dit is de tempel van mijn generatie. Nee, nee...de tempel is van God en bedoeld voor iedereen, voor alle generaties.

Dan is het vervolgens goed om er op te letten, dat Jezus een soort inburgering moet volgen, voordat hij als volwassen man zijn werk kan gaan aanvangen. Die inburgering houdt in, dat hij opgenomen wordt in de joodse gemeenschap, dat hij eerst onderworpen moet worden aan de gewoonten en tradities, voordat hij er zelf actief aan kan deelnemen. Er is eerst een passieve inburgering en dan een actieve, zouden we kunnen zeggen. Eerst wórdt er met hem gedaan...door zijn ouders. Die nemen het voortouw, zij zijn er verantwoordelijk voor. Zij nemen hun nog kleine kind op – in de armen – maar leggen het vervolgens in de schoot van de Wet en doen met hem wat de Wet voorschrijft.

Zo wordt het kindje Jezus onderworpen aan de voorschriften om er later zelf in en uit te kunnen handelen. Het is als het leren van een taal, het gewend raken aan gewoonten, het vertrouwd worden met hoe het gaat: dat gebeurt van jongs af aan en is eigenlijk vanzelfsprekend: zo gaan de tradities en de leefwijze van zelf spreken, want anders blijf je er doof voor en spreken ze niet vanzelf en kun je ook geen gehoor geven. Dat is nu precies de zin en het nut van tradities. En Jozef en Maria zien dat ook zo en zo voeden zij ook Jezus op.

Voor een deel is dit natuurlijk ook wel historisch en cultureel bepaald en met westerse ogen kijken wij er wel iets anders naar. Wij willen juist waken voor het behoud van de individualiteit van de enkeling. Komt die niet in het gedrang, zo vragen wij ons angstig of bezorgd af, als men zo rigoureus de tradities op zo’n teer kind loslaat? Zou het niet beter zijn als Jezus later zelf een keuze maakt? En dat de ouders voorlopig eerst maar eens even niets doen?

Zo redeneren veel mensen in onze tijd. Maar wat bedoel je precies met een tijdje niets doen? Als je geen godsdienstige bagage meegeeft krijgen de kinderen wel andere bagage mee, nietwaar? Een neutrale opvoeding bestaat niet! Daarom is het meegeven van waarden vanuit het Evangelie zo gek nog niet en het staat geheel in lijn met wat wij hier over het begin van Jezus horen.

Maar uiteraard komt er altijd een moment van beslissing: een moment van het je eigen maken. Dat het geleerde voor jou betekenis en waarde gaat krijgen. Dat de gewoonte geen gewoonte blijft, maar een onmisbare noodzaak of een vreugde van levensbelang! Dat is met Jezus ook het geval: als 12-jarig jochie gaat hij al zelfstandig op onderzoek uit en als hij 30 jaar oud is laat hij zich dopen door Johannes de Doper. Eigen keuze, zeker! Maar hij kon deze keuze maken, omdat zijn ouders hem al heel jong vertrouwd hadden gemaakt met het geloof en de tradities van de kerk.

En terwijl ze daar in de tempel staan komt er vanachter een pilaar ineens een oude man tevoorschijn – voorzichtig voetje voor voetje zijn rollator voortduwend – een grijsaard zoals zijn baard laat zien. Deze oude man, die a.h.w. het hele oude volk van Israël vertegenwoordigt, ziet in dit Kind de komende messias of de messias die komen zou. Het was de Geest, die hem hierheen had gedreven, maar dat ging niet tegen zijn zin of wil in, integendeel: hij wilde zelf niets liever dan hier zijn en hier komen! Zo werkt de Geest, in samenhang en in samenspraak met onze eigen geest, want deze Geest, zo leert Paulus, getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn! En hij neemt het kindje in de armen en zingt dan een lied.

Rembrandt heeft deze Simeon en het kindje Jezus prachtig afgebeeld: de oude Simeon met zijn lange baard, met zijn onderarmen en uitgestrekte handen vormt hij een stevige ondergrond – hij draagt het Kind op handen – en uit zijn enigszins geopende mond murmelt hij een lied. Zijn zicht is vanwege zijn hoge ouderdom wazig geworden: het is maar de vraag of hij het kindje Jezus goed kan zien, maar ondanks dat is hij een helder- en vér-ziende! Hij ziet verder en dieper dan dat met het blote oog te zien is. Een blinde ziener… Op wie lijkt het Kindje? Zou hij zich dat afgevraagd hebben? Misschien mompelde hij bijna onhoorbaar: sprekend zijn Vader! En terug naar huis hadden Jozef en Maria het er onderweg nog over gehad…wat bedoelde Simeon eigenlijk met ‘sprekend zijn Vader’? Maria had wel een vermoeden…

En het kindje Jezus is natuurlijk nog te klein om het allemaal te bevatten, maar hij laat het zich welgevallen en met ontzag kijkt hij omhoog en het is alsof Hij zijn Vader ziet…en Hij hoort een lied, dat over Hem gaat..

Een lied dat hoogte- en dieptepunten kent, rauwe kanten en niet mis te verstane constateringen doet. Hij zal zijn tot een val en tot een opstanding: mensen zullen zich aan Hem storen en stoten en zij zullen door Hem opgericht worden en rechtop door de wereld gaan. Mensen zullen over Hem struikelen en Hem beschouwen als een struikelblok, die hun plannen dwarsboomt of zij zullen in Hem een weg naar de vrede en de gerechtigheid vinden.

Maar te midden van die onzekere toekomst en stemmingen klinkt als een echo van eeuwigheid dit woord onophoudelijk en voort-durend – Ik ben met je tot aan de voleinding der wereld, iedere dag opnieuw. Ik heb jou bij je naam geroepen, jij bent van Mij, wat er ook gebeurt!

Zelfs de dood kan geen scheiding maken tussen God en ons, zoals ook Simeon wist op te merken, toen hij met dat kindje Jezus in zijn armen stond: het was hem immers geopenbaard, dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer had gezien. En nu staat hij oog in oog met Hem. Nu kan uw dienaar heengaan in vrede!, zo begon het in hem te zingen. Want niets en niemand kan mij scheiden van de liefde Gods, die verschenen is in dit Kind.

Met de komst van het Kerstkind is die vrede begonnen, maar nog niet voltooid. Het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is gekomen. Simeon staat hier voor het oude en wat de verdwijning nabij is en Jezus - op de armen van Simeon - is degene, die een nieuwe toekomst aanzegt en vertegenwoordigt. In Hem is ‘Het Nieuwe Zijn’ verschenen, in en door Hem is een nieuwe zijns-orde ontstaan, zo stelt hij vast, waarin verzoening tussen God en mensen tot stand gebracht wordt, waardoor verenigd wordt wat gescheiden was, en waardoor het oude leven tot een nieuw leven opstaat en de mensheid werkelijk wordt, waartoe zij bestemd is. In Hem is dat eens en voorgoed verschenen, maar in onze werkelijkheid wordt dit Nieuwe slechts heel geleidelijk en fragmentarisch zichtbaar, maar her en der licht het op, ook in ons eigen leven, wanneer in een moment van eeuwigheid mij helder kan worden, wie ik ben in Gods oog en dat niets en niemand mij van Zijn liefde kan scheiden. Er is een bladzijde omgeslagen in het grote boek van de geschiedenis van God en mensen en het oude is voorbij en zie, Hij die gekomen is en komt maakt alle dingen nieuw! Laten wij zo op deze eerste zondag van het nieuwe jaar het nieuwe tegemoet gaan en ook zelf steeds als vernieuwde en vernieuwende mensen leven!

Lees 1056 keer
Ds. Cees Huisman

Nieuwste van Ds. Cees Huisman