1 Korinthe 12

DIENST VOOR KERK & SCHOOL OP 6 NOVEMBER 2011 IN DE GROTE KERK N.A.V. 1 KORINTHE 12


Er was eens een hand. En die zei: Ik kan alles! Kijk zelf maar: ik kan iets beetpakken, dit glas water bijvoorbeeld. Ik kan er mee telefoneren of een spelletje op mijn 1Phone doen. Ik kan iemand anders een hand geven, hem over zijn bol aaien. Ik kan in de winkel boodschappen pakken en bij de kassa afrekenen en voetbalplaatjes aanpakken. Ik kan schrijven in een schrift en mijn pen vasthouden. Zie je wel, zei de hand: ik kan eigenlijk alles! Nou, zei toen onverwachts de voet: je hoeft niet zo op te scheppen, hoor. Want wat je zegt klopt helemaal niet. Je kunt misschien wel veel, maar lang niet alles. Als ik met mijn voeten stokstijf zou blijven staan waar ik sta, kun jij niet eens in de winkel komen om boodschappen te doen voor je moeder. En wat dacht je van voetballen? Zonder voeten kan dat hele spel niet eens bestaan! Dan zou er alleen maar handbal zijn...dat zou toch ook ontzettend saai zijn. En wat dacht je van fietsen? Kun je alleen met je handen fietsen? Ik dacht het niet: je hebt je voeten daar hard bij nodig. Dus, beste hand: een beetje dimmen: je kunt best veel, maar niet alles. Toen kwam onverwacht ineens ook het oog om de hoek kijken. Wat staan jullie daar allemaal te bespreken, hand en voet? Dat jullie zo belangrijk zijn en onmisbaar. Wacht even, ik ben er ook nog! Zonder mij, het oog, zouden jullie niets kunnen uitrichten. Zonder oog zou de hand wat ronddwalen op zoek naar een bol om te aaien of een voetbalplaatje om beet te pakken. Ja, zonder mij zou je niet eens kunnen zien wat je in je hand houdt. En voet, jij hebt mij ook nodig, want als je begint te lopen, zonder dat je iets ziet, bots je overal tegen aan. Interessant gesprek, maar ik wil ook even iets van mij laten horen: ik ben namelijk het oor! Met z’n tweeën zitten wij aan de zijkant van het gezicht en ik denk dat wij ook heel belangrijk zijn. Want als je niet hoort welke boodschap je in de winkel moet halen en als je bij de kassa niet hoort hoeveel je moet betalen en als de jongen buiten vraagt: welk plaatje heb je gescoord en zullen we ruilen? En je hoort dat allemaal niet, dan heb je toch een groot probleem!
De hand keek een beetje beteuterd voor zich uit. Hij dacht eerst dat hij alles alleen kon, maar nu zag hij wel in, dat dat niet zo was. Hij had de voet en het oog en het oor ook nodig. De hand moest een toontje lager zingen, maar dat gold net zo goed voor het oor, het oog en de voet. Die konden eigenlijk ook niets op eigen houtje...ze hadden elkaar hard nodig!
Een oog alleen zou niet alleen een raar gezicht zijn, maar wat heb je er aan als je verder niet kunt bewegen, iets vastpakken of ergens heen gaan? Alle leden hebben elkaar nodig en niemand kan zeggen, dat hij het belangrijkste is of de andere niet nodig heeft.
De hand keek nog eens naar zichzelf en zei: wat moet ik nu doen? Nou, zei de voet: jij moet doen waar jij goed in bent. Volgens mij ben je best handig...Ah, ik snap het al, zei de hand: ik moet handige dingen doen en jij voetige! En het oog ogige, en het oor orige enz.
Ja, dan komt het vast goed...ieder moet doen waar die goed in is, waar die voor gemaakt is. En als je sommige dingen niet kan dan is dat ook helemaal niet erg: je hoeft niet overal goed in te zijn!
Zo heeft God iedereen bijzonder gemaakt: niemand is hetzelfde, iedereen weer anders. En dat is mooi en goed. Maar je kunt nooit zeggen: ik heb iemand anders niet nodig. Ik kan alles alleen en ik kan alles beter. Nee, de hand heeft de voet nodig en jij hebt je vriendje nodig en je moeder en je vader.
Zo vormen we samen de gemeente van Christus en zijn wij vrienden en vriendinnen van Jezus. Want Hij wil dat iedereen meetelt – je mag er zijn...wie? Ik? Ja, jij! – en samen vormen wij zijn lichaam, de gemeente van de Heer in de wereld. En daarin telt iedereen: kleine en grote mensen, of je nu vaak komt of minder vaak, of je het allemaal goed weet of minder goed weet – maakt eigenlijk niet uit: Je mag er zijn! Want God houdt van alle mensen en heeft iedereen nodig!